Fred Kramer en Cees Ouwehand, Wormer

Fred Kramer en Cees Ouwehand, Wormer.

Toppers op middag en ochtendlossing in afdeling 6 Noord Holland

Inmiddels alweer een aantal weken geleden toog uw verslaggever richting ‘het Zaanse’, naar Wormer om precies te zijn. In dit dorp woont en speelt Fred Kramer met duiven. Eerst op de dagfond en sinds 2008 op de overnachtfond. Met veel succes! Wat velen echter niet weten is dat de naam in de uitslag F.S. Kramer staat voor een combinatie. Fred Kramer vliegt namelijk al bijna vijfentwintig jaar samen met Cees Ouwehand uit Assendelft. In een eerder stadium maakte zoon Martijn ook deel uit van de combinatie (vandaar ooit de toevoeging ‘en zoon’) maar hij vliegt inmiddels al weer een behoorlijk aantal jaar samen met zijn vrouw Marit op eigen adres.

Gek genoeg was het er ondanks de uitstekende prestaties ( o.a. 1e Overnachtfond afdeling Noord Holland in 2013, 7e in 2014, 1e onaangewezen en 1e onaangewezen in Rayon C in 2012, 2013 en 2014 en 1e aangewezen in Rayon C in 2013 en 2014, in 2012 waren ze 2e) nog niet eerder van gekomen om een bezoek te brengen aan deze gedreven mannen. Het werd een bijzonder vermakelijke en misschien zelfs leerzame middag. Beide mannen praten vrijwel aan één stuk door en uw dienaar schreef zich de blaren op de vingers. Ook leerde ik dat motivatie op de overnachtfond ook een cruciale invloed lijkt te hebben. Hieronder het verhaal aan de hand van de vele bladzijden met aantekeningen.

Introductie. Bij aankomst vlogen de duiven in de rondte. Cees Ouwehand (61)die rustig in de beschutting van de schuur onder het hooggelegen weduwnaarshok zat te genieten van dit schouwspel meldde mij dat ze de duiven sinds twee jaar om de dag los lieten in de winter. Vanuit de rennen waarin zomers de jonge duiven huizen wel te verstaan. De oude duivenhokken staan ’s winters leeg. De rennen hebben een rooster vloer en dat maakt de verzorging die in de rusttijd één keer per dag plaatsvindt wat makkelijker voor beide mannen die nog deelnemen aan het arbeidsproces. Fred Kramer (66) is (voormalig) directeur van een beleggingsmaatschappij die inmiddels wordt gerund door zijn zoon (degene die niet in de duiven actief is) en Cees verdient de kost als slager in loondienst.

Fred Kramer en Cees Ouweland

De werkzaamheden betekenen dat de taken op de hokken duidelijk verdeeld zijn. ‘s Morgens is de verzorging geheel in handen van Fred omdat Cees al vroeg aan de slag moet. Dit betekent dat Fred nooit afspraken plant voor 10:00 uur om zodoende voldoende tijd te hebben om de cracks te verzorgen. Deze verzorging begint zomers om 6:00 uur stipt! De doffers gaan dan naar buiten gevolgd door de jongen.

’s Middags zijn de rollen omgedraaid. Cees is dan de hoofdverzorger omdat de werkzaamheden van Fred wel eens uit kunnen lopen. Om 16:30 uur is Cees op de hokken en dan begint het avond ritueel. De doffers worden losgelaten en ze razen over het dorp. “Klappen doen ze niet”, aldus Cees. Fred probeert in de regel voor 18:00 uur aan te sluiten. Op een uurtje wordt vervolgens niet gekeken. Het is voor de mannen vooral genieten na een werkdag. Even ontspannen en de zinnen verzetten.

Omdat de duiven in het hoogseizoen vaak weggebracht worden lopen de werkzaamheden qua tijd regelmatig uit tot 21:00 uur. Vaak omdat omstreeks 18:00 uur de duiven worden ingeladen om te worden gelapt. Ook wordt er in het seizoen natuurlijk veel tijd doorgebracht met inkorven. Dit laatste is een taak van Fred, Cees blijft altijd op de hokken.

Feitelijk is er nog een derde combinatie lid. De dochter van Cees, Anke, speelt namelijk een niet onaanzienlijke rol in de combinatie. Ze verzorgt namelijk de kweekduiven en voert de administratie. Daarnaast doet ze de PR door het bijhouden van een mooie site! Anke is tevens de verzinster van de mooie namen die de cracks van de laatste jaren mochten krijgen. De bekendste is zonder twijfel Joe Frazier (2e marathon duif Europacup 2014 Dortmund) maar er zijn ook nog andere boksers  en topsporters vertegenwoordigd op het kweekhok (Cassius, Babe Ruth, Gus D’Amato).

De vijfentwintig koppels kwekers worden overigens gekoppeld met Kerst zodat er voldoende jongen gespeeld kunnen worden op de jonge duivenvluchten (zonder chipring maar wel verduisterd). Dit heeft als voordeel dat ze in hun geboortejaar al minimaal acht vluchten afwerken (inclusief eenmaal twee nachten mand). Hierdoor zijn ze als jaarling al geroutineerd genoeg om de voorbereiding op het overnachtfond-seizoen goed te doorstaan. Om aan voldoende jongen te komen worden de eieren van de tweede ronde van de kwekers verlegd onder de vliegers (we hebben het dan over de tweede tot vierde week van februari).

De vlieghokken

De duiven. Toen de weg naar de overnachtfondvluchten werd ingeslagen werd gezocht naar een betrouwbaar adres voor de aanschaf van de eerste overnachtfondduiven. Dit werd gevonden bij Hans en Evertjan Eijerkamp. Later werden deze duiven aangevuld met duiven van Martin Vinkenborg uit Volendam. Martin speelde overnacht en wilde naar de Dagfond en Fred en Cees wilden het omgedraaide. Beide partijen hebben nog altijd geen spijt van deze ruil.

Vervolgens kwamen ze bij op hun speurtocht naar afstand-geschikte duiven terecht bij de Gebroeders Gerard en John Limburg uit Zuidveen. Er was wederzijds een goed gevoel. Er werd dan ook uit de beste lijnen aangeschaft (en nog) en dit heeft zich uitbetaald in teletekstduiven en hele vroege duiven. De invloed van deze duiven op het vlieghok is hierdoor enorm groot. Menig topper komt uit de lijn van Zuidveen. Als voorbeeld “Samba”, als eitje gehaald, speelt een 2e Nat. Sect. Cahors tegen 5.571 duiven, terwijl zijn nestmaatje een 41e vloog. Vermoedelijk pakken deze duiven in Wormer zo goed omdat er in de kop van Overijssel op een vergelijkbare wijze werd en wordt gespeeld (weduwschap).

Recentelijk sloegen de toppers uit Wormer een bijzondere slag. Op de verzameldag voor de Europacup 2014 in Dortmund op het NPO-bureau in Veenendaal kwamen Cees en Fred in contact met Jelle Jellema uit Nijverdal. De “21”, Joe Frazier genaamd was tweede in de Marathon competitie en Jelle bezette met zijn  inmiddels wereldberoemde Romee de eerste plaats. Wederom was de klik daar en er werd besloten om na het vliegseizoen 2014 een samenkweek te doen. Aldus geschiedde en Joe Frazier verhuisde een tijdje naar Nijverdal. De toekomst zal leren wat deze unieke producten waard zijn.

Moderne overnachtfondspelers. Fred en Cees kunnen rustig gekenschetst worden als moderne overnachtfondspelers. Ze behandelen hun cracks als volwaardige atleten en ze verzorgen ze met de intensiteit van een programmaspeler. Qua systeem zijn ze dan ook niet veranderd sinds ze de dagfondvluchten verruilden voor de overnachtfondvluchten (de reden hiervoor was overigens simpel, als dagfondspecialist konden ze maar aan zes vluchten deelnemen terwijl op de overnachtfond zes kansen op de NPO-vluchten bestaan plus nog een aanzienlijk aantal mogelijkheden op de ZLU-vluchten).

In tegenstelling tot vele klassieke overnachtfondspelers zijn de hokken in Wormer brandschoon. Ook valt op dat zij op een enkele duivin na slechts met doffers spelen (vierenzestig stuks, jaarlingen en meerjarigen samen). Deze doffers krijgen nog altijd Zoontjes mengeling als ontbijt, iets wat ze ook al in de Dagfond-jaren deden. ’s Avonds staat er natuurlijk wel de gebruikelijke kost op het menu (sportmengeling).

Ook qua training wijken de mannen behoorlijk af van hetgeen ooit gebruikelijk was voor duiven die op de marathonvluchten gespeeld worden. Ze trainen hun weduwnaars twee keer per dag. Daarnaast worden ze enorm veel gelapt. Iedere zondag gaan ze weg met de ‘platte kar’ en worden ze gelost in Meer of Roosendaal. Hierbij worden ze ten tijden van het overnachtseizoen nog wel drie tot vier keer per week zelf gelapt.

De schotjes tussen de broedhokken op de beugels liggen de loopplanken

De duiven uit Wormer zien de reismand ook wat vaker dan de gemiddelde overnachtfond duif. De meerjarigen gaan drie keer mee. De jaarlingen vliegen twee overnachtfondvluchten. Bij voorkeur Cahors want vanaf dit station verlopen de vluchten naar de mening van beide heren altijd vlot. Waarschijnlijk omdat deze losplaats wat meer landinwaarts ligt.

Dit betekent dat de oude duiven verspreid worden ingezet op de vluchten om de Cahors-vluchten heen. De jaarlingen moeten wel aantonen dat ze uit het goede hout gesneden zijn. Sommige jaarlingen vliegen dan ook gewoon twee keer in tijd. Missen op beide vluchten wordt niet toegestaan. Voordeel van deze methode is dat de duiven als tweejarige op elke vlucht mee kunnen. Om de jaarlingen beter aan de start te brengen van hun overnachtfond-carrière worden de duiven niet alleen als jong getraind in het mand zitten maar ook nog eens als jaarling.

Slechts een enkele oude duif ziet dus Cahors omdat de punten zeker gesteld moeten worden. De rest van de oude duiven wordt verspreid over de resterende vijf vluchten (van de zes) tellend voor het afdelingskampioenschap in de afdeling Noord Holland en vier of vijf vluchten van de ZLU. Op zich is er wel een planning (welke duif naar welke vlucht gaat) maar deze kan meestal na een paar vluchten in de prullenbak. Wel is het zo dat de doffers die in het lage deel van het hok huizen eerder in vorm zijn. Deze doffers dienen dan ook op de eerste 2 marathonvluchten voor de punten te zorgen.

Op de ZLU vluchten worden geen jaarlingen gespeeld. De jaarlingen zitten overigens gewoon tussen de oude duiven. Fred en Cees hebben een hekel om ze te verplaatsen. Er wordt wel gekeken naar de afstandsgeschiktheid. Degenen die de 1000 km plus vluchten moeten afwerken zitten ‘boven’, het deel van het hok dat al veertig jaar oud is.

In de hokken waar plaats is voor tweeëndertig doffers per hok zitten altijd twee doffers teveel. Dit houdt de andere duiven scherp en gebonden aan hun broedhok. Ook blijft de rivaliteit en competitie in stand als er een doffer wegblijft. Het lege broedhok wordt ingenomen door één van de doffers die normaal tot een schapje veroordeeld zijn. De doffer wordt gekoppeld aan de duivin van de wegblijver en krijgt hierdoor ook nog eens extra motivatie. Menige vroege duif was een “inpasser”.

Systeem en begeleiding. Ter voorbereiding op het overnachtseizoen vliegen de doffers de vluchten die op het afdelingsprogramma staan. De doffers gaan wekelijks de mand in. Dit gebeurt tot en met de tweede dagfondvlucht. In de periode dat de overnachtfond gevlogen wordt (juni tot begin augustus) staat alles in het teken van het laten marcheren van het hok.

Op het moment van thuiskomst zitten de thuisblijvende doffers opgesloten om het contact met de van de vlucht komende duiven te vermijden. Bijkomend voordeel is dat de lege broedhokken niet worden bezet. De vermoeide wedvluchtduif is bovendien geen partij voor een fitte thuisblijver. De wedvluchtduif wordt nadat hij even heeft mogen genieten van zijn broedhok verplaatst naar een apart hok. Hier krijgen ze hun duivin. In het hokje worden ze (inclusief hun duivinnen) ontsmet met een ontsmettingscapsule die voor de heren bereid wordt door Hans van der Sluis uit Kockengen.

De mannen gaan er hierbij vanuit dat de duiven na minimaal vier dagen mand altijd ‘iets’ mee naar huis brengen. Zonder dit systeem zijn Fred en Cees bang dat de conditie van de overige duiven uiteindelijk “in elkaar zakt”. Thuiskomers mogen pas na enkele dagen weer bij de ploeg. Die ploeg is immers in training voor de volgende wedvlucht. Deze training mag niet verstoord worden door slepers die eerder willen landen of die besmettingen op het hok brengen.

Zoals gezegd krijgen de doffers ’s morgens Zoontjesvoer. Met een lepel in een potje. Ook niet alledaags voor overnachtfondspelers. ’s Avonds gaat de voerkraan ruimer open en krijgen de duiven een reguliere sportmengeling. Ze moeten echter “graag blijven”. Beide heren hechten erg aan de variatie in voer tussen de ochtend en avond. “Dit doet de duiven eten”. De laatste drie avonden voor de inkorving krijgen de duiven die ingemand moeten worden ander, vetrijker voer van Matador. Dit wordt gedoseerd gegeven. Niet in de voerbak maar in de potjes.  Er wordt een ploeg opgevoerd maar dit betekent niet dat ze ook allemaal worden ingemand. “Het gaat om de duiven in super conditie en niet om het aantal”, aldus Fred.

De duiven die de puntjes moeten verdienen krijgen als op zoveel hokken veel bijproducten. Ze krijgen na de vlucht een tweetal dagen een zogenaamde herstelcapsule (eiwit) van GertJan Beute. Daarnaast krijgen ze iedere dag vers grit, d.w.z. grit aangevuld met maagkiezel, de inhoud van een aantal emmertjes DHP, pikkoek en de bak allerhande van Ronny van Tilburg.  Van deze mix krijgen ze een beetje in het broedhok, echter pas na het voeren. Na de grit-mix krijgen ze nog een paar pinda’s per duif. Niet te veel want ze moeten ook het andere voer blijven eten.

Motivatie. De doffers worden gespeeld op klassiek weduwschap. Overigens zijn de mannen van mening dat de rol van de duivin van ondergeschikt belang is voor de motivatie van een doffer. Wel zorgen ze ervoor dat de koppels elkaar graag mogen. Als een duivin niet met een doffer wil koppelen wordt ze vervangen. Ook wordt een goed vliegende doffer niet over gekoppeld aan een ‘betere’ duiven. Voor het inkorven wordt niet meer getoond (vroeger deden ze het wel).

Van groter belang voor de motivatie is volgens Fred en Cees de rivaliteit op het hok. Het gaat om “baknijd”. Om de drang naar de bak sterker te maken en de onderlinge rivaliteit te vergroten worden tijdens het seizoen loopplanken voor de broedhokken geplaatst. Aanvankelijk zitten er schotjes tussen ter hoogte van ieder broedhok waarmee tijdens het seizoen ‘gespeeld’ wordt. Een beetje hoger een beetje lager. Even helemaal weghalen. Alles wordt gedaan om de rivaliteit tussen de doffers te vergroten.

Ook wordt er soms een potje op de plank geschroefd. Wederom om de motivatie te verhogen. “Voernijd”, noemen de heren dit. Overigens is het niet de winnaar van het duel die het meest succesvol is op de vluchten. De “verliezer” is vaak de vroegste van de twee. Bijkomend voordeel van dit soort motivatiespelletjes is dat de duiven binnenkomen als waren ze gelost op een Vitessevlucht.

De verluchting in het lage hok

In het perspectief van de motivatie kunnen ook de vele lapvluchtjes die Fred en Cees met hun duiven houden geplaatst worden. Op donderdag- en vrijdagavond voor de inkorving (op maandag of dinsdag de week daarna) gaan ze naar Nieuw Vennep (30 km in rechte lijn). Op zaterdag vliegen ze dan vanaf Leiderdorp (42,5 km) om op zondag nog eens te vliegen vanuit Meer of Roosendaal. Niet alleen de duiven die ingekorfd worden gaan mee, ook de thuisblijvers krijgen wekelijks hetzelfde programma. Hierdoor denderen ze op deze vluchtjes naar huis, weer of geen weer. Bovendien zit elke keer bij thuiskomst de duivin te wachten dus aan motivatie geen gebrek. In de periode dat er zo intensief gelapt wordt vliegen de duiven geen programmavluchten meer om besmettingen en andere problemen zoals uitstel van vluchten te vermijden. Als er opgeleerd wordt vliegen de duiven ’s avonds bij huis niet uit.

De verluchting in het bovenhok

Medisch. Naast de entingen tegen Paramixo en Pokken (apart) worden de duiven voor het seizoen ‘blind’ gekuurd tegen Ornithose en Het Geel. In het seizoen zijn Kramer en Ouwehand frequente bezoekers (iedere twee weken) van de dierenarts (Hans van der Sluis). Preventief onderzoek, pas als de dierenarts het zegt wordt er behandeld. “Laat de dierenarts het maar zeggen”. Hans van der Sluis komt in dit kader voor het seizoen ook altijd even langs. Als van der Sluis langs komt zitten de weduwnaars ‘verduisterd’. Tot medio mei zitten de mannen tot 08:00 uur in het donker. Hierdoor worden 2 pennen “gespaard” die eind juli / begin augustus op de laatste vluchten goed van pas komen.

Ook een vaak vergeten aspect ontgaat de mannen uit Wormer niet, ongedierte. Zelfs tijdens het seizoen wordt er behandeld tegen de luizen en enig negatief effect heeft men niet gemerkt. Ter ondersteuning van de algemene week krijgen alle duiven (oud en jong) eenmaal in de week Ropa in poedervorm over het voer. Daarnaast wordt bij de jonge duiven het water een beetje aangezuurd.

Bijzonder. Cees en Fred zijn zoals gezegd geen alledaagse Marathonspelers. Dit blijkt bijvoorbeeld ook uit het feit dat ze op bezoek gingen bij Leo Heremans uit Vorsselaar. Bij deze snelheidsspeler pur sang keken ze hun ogen uit. De omgang met de duiven (bijzonder tam) en de gedrevenheid van Leo sprak beide heren bijzonder aan. Evenals de eenvoud op de hokken en het fanatisme waarmee de lokker keer op keer werd in gezet door de wereldberoemde grootmeester.

Ook bijzonder is dat Cees en Fred hechten aan “vroeg zitten”. Liever een vroege duif zonder dat het een getekende is dan later in de uitslag met een getekende voorop. Meestal komt deze getekende overigens toch wel want als er vroeg gepakt wordt. De tweede en de derde duif plus de rest van de ploeg komt er dan meestal vlot achteraan inclusief de getekende(n). Het prijspercentage is dan ook zeker iets dat telt. Een vroege duif met een slecht prijspercentage levert toch een katerig gevoel op.

Er is nog een laatste bijzonderheid. Fred en Cees spelen ook nog met een viertal duivinnen op nest die gehuisvest zijn tussen de weduwen. Ze zijn hierdoor bijzonder gemotiveerd omdat er natuurlijk altijd dames in het broedhok willen (en op de eieren willen zitten). Ze vliegen nooit uit! Cees neemt ze viermaal in de week mee naar zijn werk in Abcoude waarop ze op een vast tijdstip worden los gelaten. De vliegduur is bijna op de seconde te voorspellen dus het opvangen van de duiven (door Fred die op dat moment nog thuis is) is een koud kunstje. Met deze duivinnen is al menig vroege prijs gespeeld vooral op Perpignan.

Het jonge duivenhol en winterverblijf

Tenslotte. Fred en Cees vormen al sinds bijna vijfentwintig jaar een echte combinatie. Ze zijn er stellig van overtuigd dat dit de sportbeleving ten goede komt. “Je beleeft de successen samen en verwerkt de teleurstellingen samen. Ook vakanties en verjaardagen zijn makkelijker op te vangen. Er is hierdoor ook meer ruimte mogelijk voor het gezin en op deze wijze houdt een ieder langer plezier in de sport”. Met deze instelling en gezien de motivatie van liefhebbers en duiven zal er nog menig vroege duif in Wormer vallen!

 

Aalsmeer, Michel Beekman