Over het spel met de jonge duiven en het discussiestuk van de NPO

Over het spel met de jonge duiven en het discussiestuk van de NPO

zondag 16 oktober 2016. Buiten is het prachtig weer. De zon schijnt uitbundig. Het lijkt vandaag wel zomer en toch schrijven we al half oktober. Behalve gisteren, toen het driekwart van de dag nat en grijs was, is het de afgelopen weken prachtig weer. Goed duivenweer bovendien en de liefhebbers die aan de taartvluchten deelnamen troffen het tot aan gisteren ook enorm. Mooie regelmatige concoursen en weinig verliezen. Zoals ik vorig week al meldde spijt het mij zeer dat bij ons in de omgeving nog niemand is opgestaan om de organisatie van dergelijke vluchtjes na het reguliere seizoen op zich te nemen. Er lijkt echter hoop te gloren. Bij de voerboer hoorde ik vrijdag voorzichtige geluiden dat er een aantal grote namen de organisatie op zich zou willen nemen. Het is nog pril en wie weet is het niet meer dan een gerucht maar het zou mooi zijn als het van de grond kwam.

Het goede weer in het naseizoen, en niet alleen dit jaar, heeft het NPO bestuur vermoedelijk op het idee gebracht om in het nog zeer conceptmatige vliegprogramma / discussiestuk de jonge duivenvluchten tot het laatste weekeinde van september door te trekken. Een voor onze streken vreemde gewaarwording maar daarom niet minder aantrekkelijk omdat het zorgt voor een spreiding van de druk in het seizoen.

Aan dit argument wordt door de tegenstanders van dit uitgangspunt wel eens gemakkelijk voorbij gegaan. Later starten met de jonge duiven betekent dat er meer aandacht voor de jonge duiven kan zijn als de oude duivenvluchten zijn afgelopen. Vooral voor werkende liefhebbers is het in de maanden mei en juni plus een deel van juli een gekkenhuis. Het oude duivenseizoen is in deze periode in volle gang met de mooiste weken van het jaar. Weken waarin de mid- en dagfondvluchten elkaar afwisselen en waarin vervolgens tussen de bedrijven door ook nog even ruimte gemaakt moet  worden om de jonge duiven op te leren.

Jonge duiven voor de eerste keer buiten 4

’s Avond direct naar het werk nog even op stap met de jonge garde is iets wat er dan bij veel werkende liefhebbers bij in schiet. De tank met energie is simpelweg vaak leeg na een dag werken plus de verzorging van de duiven (om over andere verplichtingen binnen het gezin nog maar te zwijgen).

Met die gedachte in het achterhoofd is het hele maal geen slechte zaak om het seizoen met de junioren later aan te vangen. In de drukke maanden met de oude duiven kan dan zonder het mes op tafel begonnen worden met het opleren. Persoonlijk ben ik er een voorstander van om na de eigen lapvluchtjes bijvoorbeeld in de gehele maand juli wekelijks opleervluchtjes te organiseren van plusminus 100 kilometer. Zeg de vier weekenden in juli zonder dat hier voor de punten gespeeld wordt natuurlijk. Om des keizers baard om het mooi te verwoorden. Slechts met het doel om de jongen iets te leren.

Door middel van kleine lossingen van bijvoorbeeld maximaal 5000 jonge duiven, wellicht nog iets minder. Lossingen met ruime verschillen in lostijden zodat de duiven niet de hele afdeling zien voordat ze hun thuisbasis bereiken. Deze vluchtjes zouden doordeweeks kunnen plaatsvinden. Iedere afdeling in dezelfde lengterichting zou op een verschillende dag kunnen lossen. Bijvoorbeeld aan de Westkant van Nederland organiseert Zeeland op dinsdag de oefenvluchtjes voor de jonge garde, op woensdag volgt Zuid Holland en op donderdag volgt Noord Holland. Werkenden moeten dan een dagje snipperen om de duiven te zien thuiskomen of accepteren dat ze op deze oefenvluchtjes gewoon naar binnen lopen. Vroeger was het in de toenmalige afdeling Amsterdam nooit anders en je hoorde slechts weinigen klagen.

Het voordeel van deze aanpak is dat voordat de wedvluchten in augustus beginnen het kaf al van het koren gescheiden is. De jongen die al 3 of 4 keer zo’n 100 kilometer gevlogen hebben zullen bij het sneller vergroten van de afstand en het stijgen van het aantal deelnemende duiven makkelijker hun hok terugvinden. Ook biedt het de liefhebber de mogelijkheid eens een vluchtje over te slaan, bijvoorbeeld voor een weekje vakantie of omdat het weer hem of haar niet aanstaat. In alle huidige systemen dendert de trein maar door en is het bijna onmogelijk om de jonge duiven een weekje thuis te houden.

Bovenstaande is daarnaast ook eerlijker in het kader van de nationale competities omdat er op dit moment al afdelingen zijn die de junioren opleiden voordat de puntenvluchten geagendeerd zijn. In een sport die al zo vele vormen van oneerlijkheid kent is dit natuurlijk geen goede zaak en mijns inziens is dit in tegenstelling tot de vele andere oneerlijkheden dus ook makkelijk te voorkomen.

Hokken bovenaanzicht 2

Tenslotte is een bijkomend voordeel van een latere start ook dat de kweek eventueel wat later op gang kan komen. Als de jonge duiven begin juli hun eerste vluchtjes maken is het naar mijn mening vroeg genoeg om de jonge duiven begin tot eind maart af te zetten. Drie tot vier maanden moet genoeg zijn om de junioren goed aan de start te brengen. Een en ander betekent dat winterkweek niet meer nodig is en dat zelfs de vliegduiven met gemak een jong groot kunnen brengen. Ook het verleggen van eieren van vliegduiven naar kweekduiven of vice versa gaat nog makkelijk. Voordeel van deze latere koppeling en dus het latere spenen van de jongen is dat bij het uitwennen het roofvogel probleem beperkter zou kunnen zijn.

Ook biedt het latere uitwen-moment de werkende liefhebbers de kansen om eerst hun vliegers in conditie te brengen. Met de huidige opzet moeten de jonge duiven en de vliegduiven vaak op hetzelfde moment voor het eerst weer naar buiten. Op mijn hok betekent dit altijd dat de jonge duiven in deze periode ondergeschikt zijn aan de oude duiven. Verre van ideaal en zonder hulp van derden verblijven mijn jongen duiven in maart alleen maar buiten het hok in het weekeinde.   

Helemaal ultiem zou het zijn als de ringen ook een maand of zes weken later verspreid zouden worden. Veel vrienden zal ik met deze gedachte niet maken maar het lijkt mij prachtig als iedereen met duiven van ongeveer dezelfde leeftijd en dus vooropleiding aan de start komt. Weer een oneerlijkheid minder als je het mij vraagt want op dit moment kunnen de veelal niet werkende liefhebbers hun winter- of vroeg jongen al vele tientallen keren hebben weggebracht dan hun werkende collegae. Simpelweg omdat ze hier mee tijd voor hebben …. Veel familieleden van duiven zullen bovenstaande ook als een goede ontwikkeling zien. Menig liefhebber kan dan de Kerstdagen in huis doorbrengen in plaats van in het hok.

Al met al vind ik dat er veel voordelen kleven aan een latere start van het jonge duivenseizoen. Althans het formele deel. Een en ander betekent wel dat de vluchten met de oude duiven uiterlijk begin september moeten zijn afgelopen omdat er anders voor de werkende liefhebbers niet voldoende tijd meer is om hun jonge duiven dagelijks los te laten.

Bovenstaande past dus in hoofdlijnen op het discussiestuk dat het bestuur NPO het daglicht heeft doen zien. Het verbaast mij dan ook ten hoogste dat een aantal afdelingen al voor dit stuk in de publiciteit kwam ‘bij elkaar gekropen is’ om zelf afspraken te maken over het vliegprogramma van 2017. Het lijkt er op dat de afdelingen, ‘de huidige machthebbers’, bang zijn om vernieuwingen door te voeren. Een slechte zaak als je het mij vraagt want we weten allemaal wat het beleid van de laatste dertig jaar ons gebracht heeft ….. Hopelijk komt de discussie over de noodzakelijke veranderingen nu eindelijk eens op gang en laat de huidige generatie ook wat ruimte over voor de toekomst ….

OP EIGEN HOK

Viel het mij op hoe glad sommige oude duivinnen op dit moment zijn. Het is duidelijk te merken dat ze al 10 tot 17 broeden en dat de hormoonhuishouding voorbereidingen treft voor de komst van de jongen. Jongen die natuurlijk niet geboren gaan worden. Mijn 04-841 vloog haar laatste vlucht op 4 pennen en toen ik haar eergisteren in hadden had bleek dat ze sinds 17 september slechts 1 pen gegooid had.

Iets waar ik eigenlijk nog nooit zo gelet had maar wat bleek bij de jaarlijkse selectie waarbij alle duiven door mijn handen gingen (en die van sportvriend Herman). Gelukkig lopen de duiven binnenkort van de kunsteieren dus zullen de veren vervolgens in grote getalen vallen.

Na het doorvoeren van de selectie die voor mij doen vroeg plaatsvond beschik ik over de luxe situatie dat er momenteel twee hokken leegstaan! Ongekend en het geeft mij de mogelijkheid om met name het kweekhok eens van onder tot boven te reinigen.

Binnenkort staat er overigens nog een derde hokje leeg, namelijk het voormalige hangende hokje dat tegenwoordig op poten staat. In dit hokje zitten ieder jaar zo’n dertig zomerjongen die de laatste jaren de navluchten niet haalden. Vorig jaar drachtte ik ze helemaal niet zelf hetgeen er toe leidde dat er dit jaar 9 zomerjongen van 2015 pas in augustus 2016 hun debuut maakten op de containervluchten. Wederom niet ideaal dus bracht ik de jaargang 2016 tot op heden 9 maal weg. Donderdag en vrijdag vlogen ze respectievelijk hun achtste en negende lapvluchtje, voor de zesde en zevende maal bedroeg de afstand 18 km (vanaf Alphen aan de Rijn / nabij Aarlanderveen). Deze keer met verre van perfect vliegweer. Donderdag was het donker met harde tegenwind en vrijdag was de lucht grauw en stond er wederom een briesje uit het Noordoosten. Alles was weer thuis al zijn het steeds dezelfde duiven die later dan de rest thuiskomen.

De komende weken laat ik ze, zolang het daglicht het in de ochtenduren toelaat, trainen zodat ze de oefenvluchtjes in en rond het weekeinde kunnen blijven vliegen. Het wisselen van zomer- naar wintertijd helpt dan nog een beetje omdat het ’s morgens weer een beetje vroeger licht wordt. Vermoedelijk half november zal het trainen onmogelijk worden en zal ik de duivinnetjes die dan nog over zijn verplaatsen naar het oude duivenhok. Deze duifjes zullen dan volgend voorjaar gewoon meegaan in het systeem. Ik ben benieuwd hoe dit af zal lopen, zoals bijna altijd ….. afwachten maar weer ….

Tot volgende week,

Michel Beekman