Jan van Mastrigt (Aalsmeer) hangt zijn stofjas aan de wilgen

Jan van Mastrigt (Aalsmeer) hangt zijn stofjas aan de wilgen

Kuala Lumpur – maart 2021. Deze week bereikte mij het bericht dat een fenomeen uit de Nederlandse Duivensport zijn actieve duivensportcarrière binnenkort zal beëindigen. Jan van Mastrigt uit Aalsmeer, want hier spreek ik over, zal na de verkoop van zijn kapitale kwekers zijn stofjas ogenschijnlijk definitief aan de wilgen hangen. Met de verkoop van zijn veelal uit rechtstreekse Verkerk-duiven bestaande kweekhok zal een einde komen aan een loopbaan die een met enkele tussenpozen een ruime 37 jaar omvat.

Jan van Mastrigt (2)

Een loopbaan die op te spitsen valt in twee zeer succesvolle perioden met daartussen in een buitenlands intermezzo (Slowakije). Een loopbaan die onvermakelijk verbonden zal blijven met de één van de bekendste combinatienamen uit de Nederlandse duivensport historie, namelijk de naam “van Vliet – Mastrigt”. Niet verwonderlijk na de ongelooflijke successen die Jan van Mastrigt samen met Cees van Vliet de eerste jaren van de jaren negentig boekte (waarover later meer) en die hij de laatste vijf jaar samen in een combinatie met de broer van Cees, en vliegend onder dezelfde beroemde naam, trachtte te evenaren.

Met het stoppen van Jan stopt een liefhebber die haast synoniem gesteld kan worden aan het begrip fanatiek. Zelden heb ik zo’n fanatieke en tot het uiterste gedreven liefhebber ontmoet. Niets was hem te veel om met de duiven aan de absolute top te komen. In zijn jonge jaren, maar zelfs in de laatste jaren op gevorderde leeftijd (74 jaar inmiddels) diende de onderste steen boven te komen om te top te bereiken of er blijven.

Niet alleen bleek dit uit de tomeloze inzet, met een bijna onuitputtelijke voorraad energie, ook bleek dit uit de aanschaf van de duiven. Niet alleen in het verleden maar vooral ook in het heden. Alleen het beste was goed genoeg. Het was daarom ook niet verwonderlijk dat Jan bij zijn vrienden Bas en Gerard Verkerk aanklopte toen hij na zijn jaren in Slowakije in Nederland de duivensport weer wilde oppakken. Aangezien Jan al jaren zeer regelmatig in Reeuwijk de duiven zag aankomen wist hij precies uit welke lijnen hij duiven naar Aalsmeer diende te halen.

Dat hij het qua duiven, zoals wel vaker, bij het rechte eind had bleek al spoedig. Na een eerste jaar in de uiterste achterhand van de Afdeling Zuid-Holland werden vanaf 2017 in de uiterste voorhand van de Afdeling Noord-Holland de overwinningen en grote kampioenschappen aan elkaar geregen. Dat hij moest vliegen in Noord-Holland heeft Jan overigens nooit helemaal begrepen. Zijn grootste successen in zijn vorige duivenleven boekte Jan namelijk vrijwel op dezelfde locatie en destijds was deelname aan de vluchten in Zuid-Holland geen enkel probleem.

Mijn persoonlijke kennismaking met Jan van Mastrigt gaat ook al vele jaren terug. In het begin van de jaren negentig bezocht ik aan de hand van Cor Buis senior ooit een verkoop van late jongen in Roelofsarendsveen of Oude Wetering of ergens in die omgeving. Cor Buis en Jan waren toen goede vrienden en als slippendrager van die andere Aalsmeerse kampioen volgde ik als jonge liefhebber het geanimeerde gesprek tussen beide grootheden uit die jaren. Ik herinner mij nog als de dag van gisteren het zelfvertrouwen waarmee de kampioen van de toenmalige Afdeling West sprak.

Aan zijn vertrouwen in eigen kunnen was niets verloren gegaan toen ik Jan vele jaren later weer ontmoette. Ditmaal was de plaats van handeling de gekende voerhandel in Badhoevedorp. Hier spraken wij elkaar met enige regelmaat tijdens zijn jaren in Slowakije. Alwaar Jan zijn ziel en zaligheid stak in de vleesverwerkende industrie.

Tijdens zijn verblijf in het voormalige Oostblokland bleef de duivenmicrobe natuurlijk actief. Hetgeen resulteerde in een samenwerking met een onervaren Slowaakse liefhebber. Hierover kon hij heel enthousiast verhalen wanneer hij geregeld weer even terug was in Nederland.

Zijn hand op het Slowaakse hok werd ook spoedig zichtbaar. Niet alleen kwamen er duiven van de vaderlandse top naar Slowakije, ook de verzorgingsadviezen inzake het belichten en verduisteren van vooral de oude duiven van de beroemdste Bas van Nederland werden er in de praktijk gebracht.

De successen konden ook in Oost-Europa niet uitblijven en deze volgde weldra. De meest aansprekende zege boekten Jan en zijn compagnon op een bijna historische klassieker uit het Zuid Duitse Bambacht (568 kilometer). Tegen 3.012 duiven (provinciaal) werd met ruime voorsprong de eerste prijs gewonnen met een Nederlandse duif. De eerstvolgende duif was een hokgenoot. En dat bij tropische omstandigheden met tegenwind.  Ook op de specialiteit van het huis, het jonge duivenspel, werd er in Slowakije regelmaat vreselijk uitgehaald. Bijvoorbeeld op een vlucht van 238 kilometer werden tegen 3211 junioren maar liefst de eerste 17 prijzen in de wacht gesleept.

Eenmaal terug in Nederland liep ik Jan wat vaker tegen het lijf.  Ook hier herinner ik mij een gebeurtenis nog bijzonder goed. Nadat de nieuwe combinatie niet meer welkom was in Zuid-Holland benaderde van Mastrigt mij om te vragen waar ze het beste lid zouden kunnen worden. Ik suggereerde dat PV de Postiljon met al haar gekende kampioen (La Grouw, Schutte, Fanger, van Zon, Klaverstijn, etc.) wel iets zou kunnen zijn. Echter met de opmerking dat je daar moest vliegen op een niveau als ware je in de Champions League voetbalde. En dat je daar natuurlijk wel tegen moest kunnen …. De reactie van Jan was simpel en oprecht, “daar horen wij ook thuis”.

Als je niet beter zou weten zou je bijna denken aan arrogantie. Arrogant is/was Jan echter zeker niet. Hij was gewoon overtuigd van zijn methode en het eigen kunnen. En terecht want vanaf het moment dat het oude duivenhok na een bezoek van Benny van Dijk de duiven in de juiste conditie hield konden de duiven van de nieuwe combinatie wedijveren met die van de allerbeste. Van PV. De Postiljon maar ook met de rest van Noord-Holland.

De methode van Jan van Mastrigt was dus gebaseerd op veel inzet maar ook gekruid met veel liefde voor de duiven. “Wat je er insteekt, krijg je ook terug. Hoe meer liefde je aan de duiven, en vooral de duivinnen, geeft, hoe beter ze zullen vliegen”, aldus Jan. Overigens werden alle successen altijd geboekt op klassiek weduwschap. Met de partners thuis voor zowel de doffers als de duivinnen.

De geheimen en methoden die Jan gebruikte in zijn beide succesperioden stamden overigens veelal uit het Belgische Weelde. Hier woonde het toenmalige fenomeen Nellis van der Pol. Na een tip van sportvriend André Roodhooft uit Pulderbos werd in 1988 voor het eerst deze grootmeester uit Weelde bezocht. Jan bezat en bezit door zijn innemende joviale karakter altijd een geweldig netwerk in de duivenwereld en dit bracht hem op plaatsen waar gewone liefhebbers in die jaren niet of nooit kwamen.

Samen met een sportvriend reisde hij af naar het plaatsje op de grens van Nederland en België. Natuurlijk werden de duiven bekeken en de sportvriend sprak de legendarische woorden “zulke goede duiven heb ik nog nooit gezien”. Direct verhuisde er een mandje naar Aalsmeer, en er zouden nog vele mandjes volgen.

Het waren echter niet alleen de ongelooflijke “Pol-duiven of Pollen”, zoals ze in het Aalsmeerse en daarbuiten genoemd werden, die Jan op een hoger plan brachten. Ook ontstond er een sterke vriendschapsband tussen de krasse Belg en de fanatieke Hollander. Jan reed in die jaren vrijwel iedere drie weken (!) naar Weelde om even bij te praten. Of “om even te melken op niveau”, zoals de oude Nellis het verwoordde.

“Zijn Kennis en zijn duiven brachten ons (Cees van Vliet en Jan) naar de absolute top”, aldus Jan. Hieraan was geen woord gelogen want de roemruchte combinatie wist al spoedig na het eerste bezoek de sprong naar de top te maken.

Zo zag al een jaar na het eerste bezoek de beroemdste duif van de combinatie de NL895979304, oftewel de Malandro, het daglicht. Deze doffer bezorgde de combinatie maar liefst 5 overwinningen in de CC-Leiden plus nog vele topklasseringen. Ook de nakweek was enorm goed.

De kampioenschappen konden dan ook niet uitblijven en na in 1990 nog als 2e te zijn geëindigd volgden in de jaren 1991 tot en met 1994 de generale titel in de sterke CC-Leiden (destijds bestaande uit ongeveer 800 leden).

Echter nog straffer waren de prestaties in de toenmalige Afdeling West. Deze Afdeling, de voorloper van de huidige Afdeling 5 (zonder De Kuststrook) had in die jaren nog 2200 leden waarvan de meesten ook daadwerkelijk het hele programma speelden. Tegen dit enorme aantal tegenstrevers behaalde de toenmalige combinatie van Vliet-Mastrigt in 1991 de 2e plaats in het Generale kampioenschap, in 1992 de 1e plaats, in 1993 de 3e plaats en in 1994 wederom in de 3e plaats.

Dit alles werd behaald op een hok in Aalsmeer dat wil zeggen de absolute achterhand van de Afdeling West. Uniek en nooit meer nagedaan in welke Afdeling dan ook. Het is alsof in de huidige tijd Den Helder zou heersen in de Afdeling Noord-Holland of Roodeschool in de Afdeling Noordoost-Nederland. Ongekend dus.

Het was dan ook geen toeval dat de totale verkoop die eind 1994 nodig was, doordat de hokken moesten wijken voor een verdere uitbreiding van de luchthaven Schiphol, maar liefst 400.000 gulden opbracht. Een absoluut record voor die tijd!

Toeval of niet ook dit keer eindigt de loopbaan van Jan in een verkoop. Na weer een grote succesperiode, met bijvoorbeeld 6 “Teletekst” klasseringen in 2019. Jan van Mastrigt was en is namelijk altijd een garantie geweest voor topresultaten en topduiven. Vanaf het eerste moment dat hij de actieve duivensport betrad in 1984 en reeds in 1986 zijn eerste Generale titel in de PV. De Telegraaf binnensleepte tot het jaar 2020 aan toe.

Michel Beekman

 

 

 

Rik Hermans, Het is alles of niets – Deel 3 (= Slot)

Rik Hermans, Het is alles of niets – Deel 3 (= Slot)

Na de eerste twee delen waarin we Rik Hermans, zijn duiven en zijn hok introduceerden komen we nu toe aan de echte reden van het bezoek. “Hoe verzorgt Rik zijn duiven en komen de grote successen van de laatste jaren tot stand”.

Rik Hermans

Het was zoals eerder gemeld een lange dag in Pulle en tussen de bedrijven door ging het vaak over bovenstaande waarna het gesprek vervolgens weer op een ander onderwerp over ging. Hieronder een enigszins systematische weergave van de verzorging en de methode.

De stille tijd. De stille periode qua duiven begint voor Rik Hermans zo’n beetje eind september. De laatste jongen van de vliegers verdwijnen naar kopers of worden bewaard voor de veel gevraagde bonnen (of bons zoals ze in Vlaanderen zeggen). Alle duiven worden gescheiden in de twee grote jonge duivenafdelingen. Het winterbestand omvat dan zo’n vierentwintig koppels. “De verzorgingstijd bedraagt in de stille periode zo’n twee minuten per dag. Ik geef ze alleen voer en schoon water”, aldus Rik. Dit voer is afkomstig van Versele Laga, één van de trouwe sponsors van de Gouden Duif viering en daarom wordt er voor dit voer gekozen!

De stille tijd qua verzorging valt samen met de drukke periode van het verkoopseizoen en dat komt mooi uit. Pas na de Gouden Duif viering, meestal in het laatste of één na laatste weekeinde van februari, is het drukke seizoen winterseizoen qua activiteiten van Uitgeverij De Duif gedaan en kan de aandacht weer verlegd worden naar de verzorging van de duiven. Dit is ook zo ongeveer het moment dat de jonge duiven van de eerste ronde van Waalre naar Pulle komen en vaak is het dan nog even haasten om het onderkomen van de nieuwe junioren op tijd schoon te hebben.

Zoals een goede lezers al heeft kunnen concluderen komen de duiven van Hermans in een groot deel van de winter niet buiten! Vanaf eind januari worden de dan nog gescheiden gehouden oude doffers overgewend naar de oude duiven hokken. Omdat ze op dat moment nog niet gekoppeld zijn vindt dit plaats “op de honger”. Als het weer en het werk het toelaten komen de duiven een keer per dag buiten. Dit blijft zo tot het koppelen van de vliegduiven. Dit is in de regel ergens tussen half en eind maart. Voor de koppeling worden de duiven nog gecontroleerd door Rob Hoekstra. Meestal mankeren ze niets en hoeft er niet ingegrepen te worden.

img_6411

Het seizoen. Als de duiven zo’n drie weken bij elkaar gezeten hebben worden de geslachten gescheiden en begint het totale weduwschap. Dit betekent dat het ene koppel tien dagen gebroed heeft en het andere bijvoorbeeld slechts drie. Hier wordt niet naar gekeken. Doordat de duiven al sinds eind januari uitvliegen gaat de training bij huis tijdens de periode op nest gewoon door. Tevens wordt er gestart met opleren. Afhankelijk van het weer is dit drie tot vijf keer, ergens begin april. Het opleren is meer om de duiven in het ritme te brengen dan om ze nog wat bij te brengen. Ervaring hebben ze als jonge duif al voldoende opgebouwd. Na het opleren wordt een aantal keer op de Vitesse vluchten vanuit Quievrain en later Noyon ingekorfd. Prijsvliegen in het Tienverbond is in deze fase van het seizoen nog niet zo eenvoudig gezien de concurrentie van de echte Vitessespelers die hun duiven dan wel al op punt hebben staan.

Indien het weer het toelaat trainen de oude duiven vanaf medio april tweemaal daags. Ze vliegen dan gelijktijdig met de duiven van directe buurman Danny van Dijck. Hierdoor is er sprake van mooie grote koppels waardoor de duiven beter trainen. Rik is “een vroege vogel” want zodra de dagen lengen gaan de duiven bi j het krieken van de dag op de vleugels. Eind mei betekent dit omstreeks 05:00 uur!

Eind mei is ook de periode waarin het tweemaal daags trainen gestaakt wordt. Na de eerste klassieker vanuit Bourges vliegen de duiven nog één keer per dag. De conditie is er dan en de trainingsduur doet er niet zoveel meer toe. Bij het loslaten wordt er overigens niet gerouleerd. Doffers en duivinnen vliegen de hele week op hun eigen hok en komen alleen na de vlucht samen.

De oude duiven worden in het vliegseizoen vervolgens stevig aan de tand gevoeld. Ze maken de nodige kilometers. Van de NL13-6215886, de beste duivin van het hok die als tweede asduif grote halve fond eindigde, noteerde uw reporter de vluchten die ze in 2016 vloog.

rik-3

Begin april werd de 13-886 zo’n vijf keer zelf gelapt op afstanden van resp. 10 km, 10 km, 20 km, 30 km en 30 km. Vervolgens vloog ze twee zondagen vanaf Quievrain en twee zondagen vanaf Noyon. Hierna volgden drie weken met kleine halve fondvluchten van respectievelijk 320 km, 365 km (Souppes) en nogmaals 365 km. Hierna begon de periode waarom het allemaal draait op het hok Hermans en volgden de volgende vluchten. Bourges I (487 km), een lapvluchtje, Chateauroux (535 km), twee weken een kleine halve fondvlucht (Souppes), wederom Chateauroux II, Mont Luçon (562 km), Argenton (564 km), een korte tussenvlucht, Argenton II, Chateauroux III, een rustweek, Souppes, Bourges II en Argenton. Als u verslaggever het goed genoteerd heeft betekent dit in een periode van tweeëntwintig weken eenentwintig keer de baan op met een grove kilometer schatting van 7.800 kilometers!!!!

Ondanks de hoge kilometrage gaan de duiven lang mee. De beste is van 2013, de één na beste van 2012. Om de motivatie in de loop van het seizoen op peil te houden gebruikt Rik op de laatste vluchten een “truc” die hij leerde van Willem de Bruijn. Hij brengt de duiven versneld op jongen. Na de laatste halve fondvlucht voor Bourges II wordt er een kunstei ondergeschoven. De meeste duiven pakken dit ei aan en broeden dan als ze op Bourges II worden ingemand. Bij thuiskomst van Bourges vinden ze dan een graan jong van een dag of zeven in de schotel. Ook dit jong wordt door de meeste koppels geaccepteerd. Op Argenton gaan ze dan de mand in op een jong van 12 dagen. Op te voorkomen dat de ondergeschoven jonge duiven Trichomonas overbrengen krijgen deze overigens een half pilletje. Het afgelopen seizoen was het moeilijker om bovenstaande uit te voeren omdat de vlucht van Bourges een week werd verschoven.

De accommodatie

Voer. Rik Hermans is een liefhebber die zijn duiven veelal op gevoel verzorgt. Zo gaat hij ook om met voer en bijproducten. Onderstaand systeem vormt dan ook de basis waarvan indien nodig op gevoel wordt afgeweken. Dit systeem wordt gevolgd vanaf het moment dat de duiven op weduwschap zitten, meestal is dit bij de start van de kleine halve fond.

Bij thuiskomst krijgen de oude duiven volle bak Champion Plus van Versele Laga. Zondag staat dezelfde mengeling op het menu. Op Maandag en aan het begin van het seizoen ook dinsdag wordt de mengeling lichter gemaakt. Deze bestaat dan uit vijftig procent Gerry Plus Black Label, ook van Versele, en vijftig procent Champion Plus. De rest van de week krijgen de duiven dan weer Champion Plus. Op donderdag maar soms ook al op woensdag wordt hieraan Energy Plus van dezelfde leverancier toegevoegd. Tot wel vijftig procent!

Iedere maaltijd wordt de bak gevuld en mogen de duivinnen een half uur eten voordat ze naar het rusthok worden doorgejaagd. Bij de duivinnen wordt iets strenger naar de gretigheid van eten gekeken om het onderling paren niet al te zeer aan te wakkeren. Bij de doffers blijft de bak de hele dag staan.

Over het voer gaat met enige regelmaat, maar wederom op gevoel, eiwit en/of biergist.

Een voorbeeld van het gevoelsmatig voeren bleek het afgelopen seizoen. De laatste veertien dagen voor Bourges vond Rik de duivinnen veel te licht. Om ze beter op gewicht te krijgen stond er vervolgens tot aan Bourges slechts Champion Plus op het menu!

Opvallend is dat onze man uit Pulle geen pinda’s aan zijn duiven voert. Ze krijgen slechts een beetje snoepzaad en één of twee keer per week de bak-allerhande van Ronny van Tilburg.

Water. Rik hecht sterk aan het voorkomen van dorst. Op de dag van inkorving zit er daarom Dextrotonic van Oropharma in het water. Vanaf de grote halve fond wordt hiermee al op woensdag, de dag voor inkorving, begonnen. Bij thuiskomst treffen de duiven altijd Belgasol van Belgica de Weerd plus elektrolyten van Rob Hoekstra in de drinkbak.

Medisch. De algemene stelregel is “geen overdaad”, echter er wordt ingegrepen als het moet. Behalve de controle tijdens de koppeling vindt er meestal na de eerste serie kleine halve fondvluchten een laatste check op Trichomonas plaats. Deze controle leidt er wel eens toe dat er een “Tricho-pil” wordt opgestoken. Dit is dan ook zo ongeveer het enige medicijn tegen deze aandoening die de duiven van Rik krijgen. De overige weken in het seizoen krijgen ze na de vlucht de in Vlaanderen zo bekende “Gele Druppels” om een eventueel in de mand opgelopen Trichomonas besmetting te onderdrukken. Een groot geheim is dit niet omdat bij het inmanden vele duiven een vuile, gele, neus tonen. Het is daarenboven erg oppassen met deze druppels omdat ze verschrikkelijk vlekken.

Rik is sowieso een sterk voorstander van druppelen want ook krijgen zijn oude en jonge duiven in de periode van het seizoen dat het erom gaat driemaal in de week een druppel voor de luchtwegen. Het is bovendien een goede manier om letterlijk contact te houden met alle duiven. Hoe staan ze ervoor, hoeveel wegen ze, is bijsturen in de verzorging nodig? Dit alles wordt duidelijk door de duiven met grote regelmaat ter hand te nemen. Een belangrijk onderdeel in de methode van Rik.   

De jonge duiven. In tegenstelling tot zijn Nederlandse jaren vormen de jonge duiven in België het secundaire spel. In Pulle draait het om de oude duiven. Na de Gouden Duif viering komen de jonge duiven voor het eerst buiten. “Ze vliegen dan voor geen meter”, volgens Rik. Ze moeten zelf hun plan maar trekken. Vanaf de maand mei wordt er van het opleren van de jonge duiven veel werk gemaakt. Als ze eenmaal rond huis vliegen worden ze in hele kleine stapjes weggebracht. 500 meter, 1 km, 3 km, enzovoort. Het is voorzichtigheid troef want er wordt gestart met vijfenzestig jonge duiven en dat zijn er niet zo veel gezien de behoefte aan oude duiven. Ook vliegen ze rond huis vaak nog niet zo denderend en dan is voorzichtigheid geboden. Uiteindelijk loopt de afstand op tot ongeveer 60 kilometer.

be16-6128508_nike_kl

Hierna krijgt de jonge garde enkele vluchten vanuit Quievrain en later Noyon. Tussendoor worden ze af en toe weggebracht. Dit wegbrengen van de jonge duiven begint meer impact te krijgen vanaf het moment dat de oude duiven op nest gebracht zijn. Omdat de oude duiven in deze periode nauwelijks rond het hok trainen worden ze op dinsdag, woensdag en donderdag getraind om 60 kilometer te vliegen. Omdat Rik toch op pad is worden de jongen ook meegenomen.

In de tussenliggende week periode tussen de (nationale) vluchten, waarop de jongen moeten excelleren, worden ze niet gespeeld. De lapvluchten worden dan tot een maximum opgevoerd. Gedurende negen dagen worden ze dan iedere dag weggebracht. Er valt door omstandigheden meestal een dag uit. Op de inkorfdag wordt bij voorkeur niet gereden, al wordt hier praktisch mee om gegaan. Indien er te weinig gereden kon worden op de dagen er voor wordt er wel gereden.

Dit jaar liet Rik zijn jonge duiven wennen aan de hitte door in de middag te gaan lappen. De afstand werd gezien de hoge temperatuur beperkt tot 40 km. Het lappen ging prima, helaas was de inspanning tevergeefs omdat de grote halve fondvlucht die op het programma stond door de inrichters op gezag van de KBDB werd afgelast. 

Coliproblemen. In de regel hebben de junioren in Pulle weinig last van coli. Rik wijt dit aan het feit dat hij zijn jonge duiven relatief kort verduisterd. In navolging van Kees Bosua begint hij hier mee zo’n drie tot vier weken na het spenen. Meestal is dit rond 1 april. Vervolgens worden de duiven verduisterd tot 21 juni. Sinds Rik dit systeem volgt hebben zijn jonge duiven amper coli gekregen. Naar de mening van Rik is de coli één van de grootste problemen bij de jonge duiven en één van de belangrijkste oorzaken van de grote verliezen.

Overigens worden de oude doffers ook verduisterd, zo’n zes weken. Op een eenvoudige wijze en het wordt ook wel eens een dagje vergeten. Zijn duivinnen verduisterd hij niet. Gek genoeg vlogen de verduisterde jaarlingen, die de week voor Bourges weer in het normale daglichtritme gebracht werden, uitstekend op Bourges I (vier bij de eerste honderd duiven). Helaas hielp het verduisteren niet veel want de doffers begonnen uiteindelijk toch te vroeg te ruien. Opvallend was dit jaar eveneens dat de “jaarse doffers” beter vlogen dan de “jaarse duivinnen”. Het is ieder jaar een beetje schipperen met de aanvulling en qua kweek waren de doffers van 2015 dus beter.

Qua selectie mogen de jonge duiven die vier Nationaals gevlogen hebben blijven. Duiven die dit doorstaan hebben zijn duidelijk uit het goede hout gesneden. “Je moet de duiven selecteren op de vluchten die je wilt spelen”, aldus Rik. Een goed voorbeeld hiervan is zijn beroemde duivin “Cowgirl”, die met 6 seconden verschil Bourges won (voor André Roodhooft). Tot aan Bourges was het niets bijzonders.

Er vindt geen tussentijdse selectie plaats, in tegenstelling tot bij vele andere liefhebbers. De jongen vliegen zolang ze fit en op tijd terug blijven komen de eerste tot en met de laatste vlucht. Vaak komen ze dus pas later op gang. Ook in het geval van “Athena” bleek dit, ze vloog aanvankelijk slechts een enkele prijs totdat ze zowel op La Souterraine als op Gueret de 12e Nationaal vloog! Helaas liep ze als jaarling een vleugelblessure op waardoor ze nu haar duiven slijt op het kweekhok. Een goede zet gezien het feit dat de winnares van Bourges II in 2016, “Nike”, een directe dochter van haar is.

be10-6284987_athena

In het algemeen tonen de duiven hun kwaliteiten reeds in hun geboortejaar op de Nationale vluchten. De jonge duiven die hierop het beste vliegen blijken in de regel ook de beste oude duiven.

Alles of niets. Al laatste item de uitleg van de titel van deze serie van drie artikelen. Rik Hermans focust op de Nationale vluchten van de Grote Halve Fond! Ook al speelt hij de pannen van het dak op de voorbereidende Kleine Halve Fond vluchten toch gaan al zijn duiven op de eerste de beste Nationale vlucht mee. Een ander zou zich misschien nog met een kleine ploeg richten op de Kleine Halve Fond om het eventuele kampioenschap in de wacht te slepen. Rik doet dit niet, bij hem is het “alles of niets” voor de Grote Halve Fond. Hij gaat dan in eerste instantie voor knalvroege duiven! Aan kampioenschappen denkt hij niet. Als ze uiteindelijk ontstaan is het mooi meegenomen.

Al met al resulteerde deze instelling in maar liefst drie nationale overwinningen. In 2011 was het “Cowgirl” die op Bourges zegevierde, in 2014 was het “Friendship” die op Chateauroux als eerste werd afgevlagd en dit jaar was het “Nike” die wederom op Bourges (II) de bloemen naar Pulle bracht.

Daarnaast leverde het Rik al een Olympiade duif op en alleen dit jaar (2016) al een indrukwekkend aantal nationale asduiven:

2e Nat. Asduif grote halve fond oude

8e Nat. Asduif grote halve fond jonge

15e Nat. Asduif grote halve fond jaarse

16e Nat. Asduif grote halve fond oude

21e Nat. Asduif grote halve fond oude

21e Nat. Asduif grote halve fond jonge

22e Nat. Asduif grote halve fond jonge

25e Nat. Asduif grote halve fond jonge

Gezien de kwaliteit van de duiven op de hokken aan de Kloosterstraat zal de concurrentie ook de komende jaren nog wel het nodige te stellen krijgen met deze nog jonge Hollander in België!

Tenslotte wil ik Rik en Cindy hartelijk danken voor de perfecte ontvangst en de bijzonder aangename duiven dag! Leuk en leerzaam!

Aalsmeer, Michel Beekman

Rik Hermans, Pulle, Het is alles of niets – Deel 2

Rik Hermans, Pulle, Het is alles of niets

Deel 2

In het eerste deel van wat kortweg maar “de Rik Hermans story” genoemd zal worden heeft u al een beetje kennis kunnen maken met Rik Hermans en vooral het verhaal achter zijn woonplaats en de zakelijke kant van het duivenbestaan. In dit deel meer aandacht voor hoe het met Rik gelopen is als duivenmelker en veel aandacht voor zijn accommodatie!

Hoe het allemaal begon. De duivensport in Pulle startte met de jonge duiven in het jaar 2006 maar de carrière van Rik begon zo’n tien jaar eerder in 1995. Rik verzorgde toen de jonge duiven bij vader Jan. De toen nog zeer jonge Rik was direct een schrik voor de regionale en ook al spoedig de nationale concurrentie. Niet helemaal toevallig want de “zoon van Jan”, zoals hij destijds nog vaak genoemd werd, werd als het ware met een duif in zijn hart geboren. De liefde voor de renpaarden van het luchtruim was er al op jonge leeftijd, evenals een algemene liefde voor dieren. Helemaal vreemd was dat in die tijd ook niet want de compagnon van vader Jan was de gekende dierenarts Rob Hoekstra uit Riethoven.

Rik was helemaal gegrepen door het beroep dierenarts en ging op 11-jarige leeftijd in de vakanties al helpen bij Rob. ’s Morgens op het fietsje naar de praktijk en ’s middags samen met Hoekstra op pad. Er leek Rik niets mooier dan zelf ook dierenarts te worden. Helaas gooide op het voortgezet wetenschappelijk onderwijs, de voorbereidende studie om naar de universiteit te gaan, het vak natuurkunde roet in het eten. Dit vak is voorwaardelijk voor de studie diergeneeskunde en onze hoofdpersoon bleek er onvoldoende aanleg voor te hebben.

Dit resulteerde in een wisseling in het vakkenpakket die voor de latere carrière toch goed zou uitpakken. Economie lag Rik namelijk wel en dit leidde tot een vervolgstudie aan de HEAO. Een hogere beroepsopleiding gericht op het management van een bedrijf of onderdelen hiervan. Kennis die direct na de voltooiing van de opleiding in de praktijk kon worden gebracht bij sportblad De Duif want direct na zijn studententijd, die ondanks alle afleiding slechts 4,5 jaar duurde, trad Rik in dienst bij de uitgeverij. Veel van de werkzaamheden deed student Rik overigens ook al tijdens zijn studie.

Het bijkomende voordeel van het student zijn was dat er een zeer lange zomerstop / vakantie was. Ideaal als duivenmelker die zich toelegt op het spel met de junioren. Dit gebeurde vanaf 1996 op serieuze wijze. Als onderdeel van een totale verkoop van een politieagent uit Den Haag was er met de nodige moeite een hokje van drie meter verhuisd naar Waalre. Dit werd het jonge duiven domein van de toen net achttienjarige Rik.

Op dit hokje werd in 1996 voor het eerst met verduisterde jongen gespeeld, iets dat in die tijd nog niet zo’n gemeengoed was als tegenwoordig. Na een al zeer behoorlijk eerste jaar volgde in 1997 reeds de eerste grote prijs met de eerste asduif jong in de prestigieuze Wie Heeft Ze Beter competitie. Het topjaar echter werd 1999. In dat jaar werd acht keer de eerste gespeeld op twaalf vluchten. Veelal ook in groot verband.

De belangrijkste pijler onder het succes was destijds dat de jonge duiven dagelijks werden opgeleerd. Als student met lage vakanties was tijd immers geen probleem. Ook was het niet onbelangrijk dat er goed soort onder de pannen zat. In die jaren waren dat veelal duiven van Miel van den Branden (nazaten van onder andere de Witneus en de Dondersteen, twee broers van de wereldberoemde Golden Lady die Gerard Koopman kocht tijdens de Gouden Duif viering) . Door het succes ging Rik met hulp van het netwerk van vader Jan nog serieuzer op zoek naar goede duiven. Een voorbeeld hiervan vormde het Fenomeentje dat kwam via Dirk Leekens en voor prima nazaten zorgde.

De kwaliteit van de duiven en de prestaties die er mee geleverd werden plus het feit dat er niet met oude duiven gespeeld werd zorgden ervoor dat de meeste jongen na het jonge duiven seizoen verkocht konden worden. Hetgeen een leuke bijverdienste betekende voor de student. “Het was toen nog 100% hobby, van de opbrengst kon ik als student een eigen auto rijden”, aldus Rik.        

Rik Hermans

Het verhaal van de “Witneus”, de “Dondersteen” en de “Jaarling Dondersteen”. De jaarling was een kind van de Dondersteen. De Dondersteen en de Witneus werden verkregen via Miel Van den Branden, die goed bevriend was met (Louis en) Dirk van Dijck uit het toen nog voor de familie Hermans niet zo naburige Zandhoven. De Dondersteen en de Witneus waren volle broers van de nog beroemdere Golden Lady die dus na een verkoop van late jongen op De Gouden Duif viering naar Gerard Koopman verhuisde. Het waren feitelijk zo wat de eerste kinderen van de wereldberoemde Kannibaal en daarbij zijn Jan en Rik zijn zo ongeveer de enige liefhebbers ter wereld die twee broers van de Golden Lady bezaten omdat de moeder al vroeg stierf.

De Witneus en de Dondersteen tref je in 80 tot 90 procent van de duiven aan die de hokken in Pulle (en het kweekhok in Waalre) bevolken. Vooral door een heel belangrijke nazaat, de inmiddels ook zeer gekende “Jaarling Dondersteen”. Deze doffer vloog bij Miel destijds een twee keer een tweede op de halve fond. De “Jaarling” werd gekoppeld aan een directe Gebroeders Janssen duivin en dit bleek een uitstekende keuze. Van de eerste drie rondes, waren er op zes kinderen vijf goede! Inmiddels hebben nazaten van de “Jaarling Dondersteen” al zeker meer dan honderd eerste prijzen gewonnen.

De nieuwe stamvader van het hok Hermans, de Propere, is een kleinzoon van het koppel Jaarling Dondersteen maal Janssen duivin. Ook de winnaar van nationaal Chateauroux “Friendship” heeft nog het bloed van de “Jaarling” door de aderen stromen. Van vaderskant komt Friendship van een zoon van de Harry van Jan Hooymans . Van moederskant is het de “last one”, d.w.z. de laatste dochter van de koppeling Jaarling keer Janssen duivin. Deze duivin ging naar Jan uit Kerkdriel en hij kweekte er ook al een 9e Nationaal Bourges uit!

Terug naar de start in Pulle. Na enkele jaren niet met de duiven gespeeld te hebben wilde Rik op eigen benen staan. Inmiddels was hij al samen met zijn vrouw Cindy en nadat het huis in Pulle was gekocht kon de draad met de duiven weer opgepakt worden.

Niet onbelangrijk hierbij was een goed hok. Doordat Rik al sinds zijn jonge jaren tussen de topliefhebbers verkeerde had hij de juiste contacten en wist hij precies wat hij wilde. Hij koos voor een exacte kopie van het hok van Kees Bosua die in diezelfde periode een nieuw hok had laten bouwen. Exact hetzelfde is exact hetzelfde dus toog dezelfde hokkenbouwer zuidwaarts richting Pulle.

De afdeling voor de jonge duiven

Juist op tijd voor de start van het jonge duiven seizoen 2006 was het eerste deel van het hok, het onderkomen van de jonge duiven klaar. Het tweede deel van het hok, het onderkomen voor de oude duiven, volgde in het naseizoen van 2006. Sindsdien is er nog geen spijker in het hok geslagen. Het is nog identiek aan de oplevering! Best wel opmerkelijk dus daarom een uitgebreide beschrijving bij de foto’s.

Het jonge duivenhok bestaat uit drie ruime afdelingen, allen voorzien van een ruime volière. De volières zijn aan alle zijden dicht en in de voorzijde zit gaas. De vloer is voorzien van roosters. Om niet te veel ongedierte aan te trekken en om een goede band met de jonge duiven te onderhouden wordt er gevoerd op ruime voertafels. Als waterbak is in iedere volière een voerbakachtige voorziening met drinkgoot geplaatst (zie foto).

Drinkbakken voor de jonge duiven die de mand simuleren

In ieder nachthok is plaats voor maximaal veertig jonge duiven. Twee hokken liggen direct naast elkaar en hierop kan met de schuifdeur gespeeld worden. In de praktijk zitten hier de jongen van de eerste ronde, zo’n vijfenzestig stuks. Het derde hok dat van de overige twee gescheiden wordt door een gang, is voor de jonge duiven van een latere ronde, zo’n vijfentwintig in getal.

Op de vloer van alle jonge duivenhokken liggen maiskolven. “Deze blijven lekker droog en kunnen niet zo makkelijk verplaatst worden”, aldus Rik! De hokken zijn dan ook functioneel schoon. In het seizoen behoeft de vloer dus niet geschrapt te worden. Slechts de zitplaatsen worden regelmatig gereinigd.

De verluchting is ook identiek aan die van de hokken van de Dordtse topper. Ondanks de klassieke pannen is er namelijk sprake van het zogenaamde “dichte doos-systeem”. Het hok is geheel gesloten op altijd openstaande ramen na. Deze ramen die toegang geven tot de volières staan namelijk dag en nacht open. Zomer en winter. Slechts in de periode dat er verduisterd wordt, worden ze ’s avonds gesloten en ’s morgens geopend. In de praktijk kunnen de jonge duiven dus kiezen waar ze zitten en dit is vaak “buiten”.

Het onderkomen van de oude duiven bestaat eveneens uit drie afdelingen. Twee staan in het verlengde van de het jonge duiven hok en herbergen zo’n vierentwintig broedhokken, waarvan er in het seizoen twintig gevuld zijn. Op de vloer ligt stro dat eenmaal per jaar ververst wordt. Ook hier worden slechts de zitplaatsen d.w.z. de broedhokken gekuist. De afdelingen worden gescheiden door een schuifdeur maar deze staat altijd open.

De duiven in deze hokken hebben niet de beschikking over volières dus is er wel sprake van verluchtig via het plafond/dak. Ook hier is het recht toe rechtaan zonder ingewikkelde systemen. Er is ooit een strook gaas in het plafond aangebracht over de lengte van het hok, echter door de jaren heen is dit gaas een beetje verstoft geraakt ……

Om het klimaat op deze twee dofferafdelingen te regelen wordt er in het voorjaar gebruikt gemaakt van vloerverwarming, gestuurd door een hygrostaat. Ooit stuurde Rik de verwarming handmatig aan, hetgeen echter toch tot mindere prestaties bij de doffer leidde waardoor er na een seizoen al weer mee gestopt werd.

Opmerkelijk is tenslotte dat de ramen in deze twee afdelingen een driedubbele functie hebben. Ze zorgen voor de enige lichtinval in het hok, ze fungeren als uitvliegraam omdat ze naar beneden geklapt kunnen worden en tenslotte dienen ze als valplank. In het kozijn, op het glas, wordt er dan een plankje gelegd waarop de duiven landen (zie foto)!

De laatste afdeling van het hok wordt gevormd door het zo klassieke en karakteristieke punthokje dat dwars geplaatst is op de rest van het hok. In Dordrecht heeft dit punthokje dit najaar plaats moeten maken voor meer volièreruimte maar bij Rik in de achtertuin staat dit hokje nog in volle glorie te pronken. In dit hokje, dat van binnen een stuk groter is dan het van buiten lijkt, huizen de weduwduivinnen en is er tevens ruimte voor de opslag van manden, voer, enzovoort. De inrichting van het duivinnenhok is zeer sober. Twintig zitschapjes aan de muur en op de vloer liggen in het seizoen een soort rolletjes om aanlopen te voorkomen.

Geen grote liefhebber. Rik Hermans is geen grote liefhebber. In de winter, een periode wanneer er feitelijk (te) weinig tijd is voor de duiven bewonen vierentwintig doffers en evenveel duivinnen de twee grote afdelingen van het jonge duivenhok. Het oude duiven hok staat dan leeg. Bij vader Jan huizen in deze periode vijfendertig kweekkoppels, waaronder negen koppels voor de overnacht. Uit deze kweekstal komen in het voorjaar verdeeld over twee rondes zo’n negentig jonge duiven richting België. Het oude duiven bestand is dan teruggebracht tot twintig koppels dus van overbevolking is op de ruime accommodatie zeker geen sprake!

Gezien de lengte van de reportage wil ik het hier voor Deel 2 bij laten. Voor “het spel” verwijs ik u graag naar het binnenkort te verschijnen Deel 3.

 Michel Beekman, Aalsmeer!

              

Rik Hermans, Pulle. Het is alles of niets!

Rik Hermans, Pulle. Het is alles of niets!

Deel 1: Introductie en sportblad De Duif

De laatste jaren is het een beetje traditie dat uw verslaggever de eerste zaterdag na het seizoen op hokbezoek gaat. Al dan niet in combinatie met het zien aankomen van duiven worden de zinnen verzet op de eerste zaterdag waarop er op eigen erf geen duiven thuis komen. Zo werd de laatste twee jaren gekeken bij Henri van Doorn uit Den Dungen en werd ook Cees Schroevers uit Arnemuiden bezocht. Het jaar daarvoor vormde het bezoek aan de prachtige hokken en het geweldige team dat vliegt onder de naam Combinatie van Wanrooij uit Geffen een o zo prima start gemaakt van het stille seizoen!

Dit jaar leek het er niet van te komen. Het vliegseizoen van de afdeling waarin uw verslaggever vliegt duurde dusdanig lang dat het letten bij andere liefhebbers niet mogelijk was. Eigenlijk werd er al berust in het feit dat er dit jaar geen “uitje” in zat tot het moment dat sportvriend Henri een berichtje stuurde. “Of ik zin had in een hokbezoek aan de ‘Belgische-Nederlandse’ superstar Rik Hermans”. Natuurlijk trok mij dit buitenkansje aan! Een hokbezoek aan een dergelijk sterk spelende liefhebber is bepaald geen alledaagse aangelegenheid dus werden gelijk de agenda’s getrokken. En toeval of niet, de eerste zaterdag na het seizoen paste Rik Hermans prima! Afspraak rond het middaguur!

Rik Hermans

Een en ander betekende een vroeg reveille op de eerste vrije zaterdag want na het verzorgen van de duiven diende via Den Bosch afgereisd te worden naar het Belgische dorp Pulle. Den Bosch is de woonstee van sportvriend Henri.  

Pulle is een kleine deelgemeente van de gemeente Zandhoven in de Belgische provincie Antwerpen en in het kleine dorp gebeuren weinig schokkende zaken. Behalve in 1966 toen een brug over de E313 instortte en in 2005. In dat jaar werd een halfnaakte vrouw dood op het kerkhof aangetroffen, iets waarover destijds zelfs CNN berichtte. Het bleek gek genoeg geen moord maar een bizar ongeval.

In duivenland is Pulle en zeker in combinatie met Zandhoven, de gemeente waarvan het deel uitmaakt, wel regelmatig groot nieuws! Het wordt weleens omschreven als het hedendaagse duivenmekka want in Pulle en Zandhoven wonen veel duivenmelkers van naam en faam. Met het risico er enkele te vergeten hierbij enkele voorbeelden van topliefhebbers uit deze gemeente. De allerbekendste door de jaren heen is zonder twijfel Dirk van Dijck, maar ook andere plaatsgenoten als Miel van den Brande, Eddy Janssens en de echte dorpsgenoot zelfs de directe buurman, Danny van Dijck, hebben hun plaatsen in de galerij van groten inmiddels wel verdiend. Ze staan echter de laatste paar seizoen allen in de schaduw van een jonge Nederlander genaamd Rik Hermans. Met drie Nationale overwinningen (en in België zijn ze echt nationaal) sinds 2011 en de laatste twee jaar jaarlijks een overwinning is hij wat mij betreft de primus interparus van  alle andere kampioenen uit de regio. De hoogste tijd om het  hoe en waarom achter deze successen eens op te tekenen.

Na een vlotte rit arriveerde uw verslaggever en zijn reisgenoot omstreeks 11:45 uur in Pulle. Toen de auto geparkeerd was stond Rik al op de oprit om ons welkom te hebben. Niet overigens na de waakhond opgesloten te hebben. Eenmaal gezeteld onder de luifel op het terras kwamen de typisch Belgische koffiebroodjes al vlot op tafel en volgde een geanimeerd gesprek. Een gesprek dat lang zou duren, niet helemaal verrassend als je drie duivenmelkers met een schrijversachtergrond bij elkaar zet.

Sportblad De Duif. Het eerste deel van het gesprek ging dan ook niet toevallig over het wel en wee van Sportblad De Duif. Dit alom gerespecteerde duivenblad ging eind jaren tachtig van de vorige eeuw over in handen van een groepje enthousiastelingen omdat de toenmalige uitgever geen opvolgers had. Hieronder ook vader Jan Hermans en de destijds zeer bekende  Stan en Gust Raeymaekers. Uiteindelijk bleven Jan en Gust over. Tegenwoordig is Jan samen met zoon Rik en dochter Anke eigenaar van het inmiddels wel historische duivenblad. Gust Raeymaekers is overigens nog altijd een zeer gewaardeerde verkoper, of zoals de Vlamingen zeggen oproeper, tijdens de vele verkopingen die door Sportblad de duif georganiseerd worden.

Hiermee zijn we gelijk bij een belangrijke poot onder het businessmodel van De Duif aangekomen want van abonneegelden kan een sportblad in de duivenwereld al lang niet meer bestaan. Bij het kijken van een wekelijkse duivenkrant komt namelijk nog al het nodige kijken. Naast de drie ‘Hermansen’ staan er nog twee vaste fulltime medewerkers op de loonlijst, namelijk de alom gekende Gert Huyge, schrijvend onder het pseudoniem Hugo en de bij het grote publiek minder bekende Martin de Maeyer. Ook zijn er nog zo’n 40 of misschien wel 60 freelance reporters die met enige regelmaat bijdrages leveren tegen een kleine onkostenvergoeding. De exploitatie van een duivenkrant is dus best kostbaar en vereist dus een andere inkomstenbron en die wordt al jarenlang gevormd door de duivenhandel. Veelal met partners uit het Verre Oosten, waarmee vaak al jarenlang zaken wordt gedaan.

Niet helemaal toevallig arriveerde juist nadat wij gearriveerd waren een gekende West-Vlaamse fondvedette met in zijn kielzog een aantal gasten uit Taiwan. Na een kort gesprekje reden ze verder naar de burelen van het sportblad (op 5 minuten rijden in het naburige Zandhoven) waar vader Jan zich verder over het gezelschap zou ontfermen. Eens te meer werd het mij duidelijk dat de duivenhandel synoniem staat voor hard werken en het onderhouden van relaties. Feitelijk bijna het hele jaar rond, in het weekeinde of daarbuiten, in binnen- of buitenland, als je in de duivenhandel zit moet je dag en nacht beschikbaar zijn. Niet dat de familie Hermans hierover klaagt overigens, sterker nog ze genieten er juist van en bouwen al jaren aan hele stabiele (zaken)relaties!  

Rik Hermans 2

Dat werken in het weekeinde is overigens zomer en winter een doodgewone zaak. Op het moment van ons bezoek had Rik een vakantie weekeinde omdat de week na ons bezoek De Duif niet verscheen. Normaliter is het iedere zondag en maandag de krant maken. Dit is alles behalve een eenvoudig klusje. Niet alleen moet er tijdig voldoende kopij verzameld worden, ook worden alle stukken nog nagelezen en daar waar nodig gecorrigeerd. Niet alleen op de tekst is men kritisch, ook de stambomen worden nauwkeurig nageplozen.  Deze moeten namelijk kloppen! Doordat Rik al vele jaren meeloopt kent hij van de toonaangevende hokken de pedigrees van de topduiven bijkans uit het hoofd!

 Toeval. De nu 38 jarige Rik streek met zijn echtgenote Cindy in 2005 in Pulle neer. Het was je reinste toeval dat dit kleine dorp als woonplaats werd uitgekozen. Het was buurman Danny van Dijck die Rik erop wees toen Danny op bezoek was bij Miel van den Brande. Bij Miel huisden tot voor kort de kwekers van Rik en Jan.

De accommodatie

Danny had graag een buurman als duivenmelker (!) en Rik was tot die tijd feitelijk vruchteloos op zoek geweest naar een huis in België. Het huist werd kort daarna bezichtigd en veertien dagen later mochten Rik en zijn vrouw zich na een publieke verkoop (hoe toevallig) eigenaar noemen van een huis met een ruime tuin. Een tuin waaraan wel veel moest gebeuren. In de tuin stonden de nodige opstallen. Die moesten wijken om plaats te maken voor een gazon en natuurlijk de onvermijdelijke duivenhokken. Van maart tot augustus werd er in en rond het huis verbouwd! Toen was het de hoogste tijd om de tuin onder handen te nemen om het komende jonge duivenseizoen niet in gevaar te brengen. Na een bliksemactie van Wim Kempeneers kon er enkele dagen later aangevangen worden met de bouw van het o zo belangrijke duivenhok! De kiem voor een inmiddels al bijna roemruchte carrière was gelegd!

Meer over deze carrière, de hokken, de duiven, de methode en de titel boven deze rapportage in het binnenkort te verschijnen deel 2.

Michel Beekman, Aalsmeer

Mevrouw Snellen en Zoon, het tophok uit Den Bosch en een van de absolute smaakmakers in de afdeling Oost Brabant.

Mevrouw Snellen en Zoon, het tophok uit Den Bosch en een van de absolute smaakmakers in de afdeling Oost Brabant.

Introductie. Na het bezoek in de ochtenduren aan de combinatie de Groot uit de stad van de Bossche bollen (waarvan ik er bij bakker de Groot een doosje meekreeg), werd een korte oversteek gemaakt naar het tophok uit Den Bosch, Mevrouw Snellen & Zn. Het hok van deze op papier moeder en zoon maar in de praktijk vader en zoon combinatie staat onder de rook van het bekende provinciegebouw. Eens en nog altijd een mooi baken maar sinds het plaatsen van de nestkast voor slechtvalken is het gebouw natuurlijk minder in trek bij de best wel grote groep duivenmelkers die in deze regio nog woonachtig is. Voor Kees en vader Wim vormt het slechtvalkenpaar een ergernis maar helaas ook wel een “fact of life”. Doel van het bezoek was echter niet te spreken over slechtvalken maar over duiven, plus de kwekers eens te komen bewonderen.

Kees de L'Or in het kweekhok

Het gesprek begon ongeveer in de deuropening van de woning van Kees werd binnengestapt en hield eigenlijk pas op toen het erf van het ouderlijk huis een aantal uren later werd verlaten. Praten kan zoon Kees (van bouwjaar 1969 dus inmiddels al 46 jaar) namelijk als de beste. Hij is daarbij ook gewoon een gezellige prater die naast het feit dat  hij vaak iets zinnigs over duiven houden te melden heeft, ook oor heeft voor hetgeen zijn gesprekspartner te melden heeft.

Tijdens de bijzonder rijkelijk verzorgde lunch werd geprobeerd om aantekeningen te maken. In het verslag hiervan dat hieronder wordt weergegeven heb ik enigszins geprobeerd een chronologische lijn aan te brengen in hetgeen in rap tempo ter tafel kwam.

Goede duiven. In de gedachte van Kees en zijn vader (maar het is Kees die de koers uitzet en zijn vader die dit zeer consciëntieus uitvoert) is het hebben van top duiven zeer belangrijk. Jarenlang zaten deze aan de Albert Verweijstraat maar op een gegeven moment had Kees in de gaten dat het wat moeilijker ging. Hij dacht destijds dat de andere beter vlogen doordat “ze iets in het water hadden”, maar door gesprekken met de toenmalige topspeler uit de club werd het Kees duidelijk waren die de doorslag gaven. De hoogste tijd dus om te zoeken naar bloed verversing. Deze werd zeer succesvol gevonden op de hokken van Berrie van den Brand uit Boxtel. Er werd van dit landelijk bekende tophok al vanaf 2008 duiven gekocht. Het begon met 10 jongen en jaarlijks werd er uit dezelfde bron iets bij gezocht. Er kwamen een aanzienlijk aantal kinderen van de topdoffer en stamvader van het hok van den Brand, de “888” uit diens Bosua lijnen. Het eerste jong van deze doffer verhuisde al naar Den Bosch toen de “888” nog in het vlieghok zat! Allengs werd het de fanatieke Bosschenaar duidelijk dat er topmateriaal onder de pannen zat in Boxtel, naast duiven van Ad Schaerlaeckens waren die voor de duiven van Kees Bosua waarmee van de Brand speelde. Zo kocht hij jongen uit lijnen van de Kannibaal van Bosua en uit diens  Kleine Figo. Voor die tijd waren ze niet goedkoop maar goed bleken ze wel!

Topduivin

Uit de 05-888 (dus gekweekt uit een zoon van de beroemde Kleine Figo) van Berry van den Brand werden maar liefst 7 kinderen naar het kweekhok gehaald. De nieuwe duiven drukten direct al een stempel op de kolonie. Inmiddels zit in het kweekhok een mix van duiven die voor 80% bestaat uit nazaten of directe Berrie van den Brand duiven.

Niet onbelangrijk dus is de inbreng van de Koopman duivin die Kees uitzocht uit een massa duiven. Aanvankelijk vond Kees het niets maar dit ongeloof werd al spoedig gelogenstraft. Haar eerste kinderen vlogen op de natour direct ruim voor de andere duiven uit. De twijfel was dan ook spoedig verdwenen en de Koopman duivin werd de duivin van Stamkoppel 1.

De afspraak voor het bezoek was overigens al zeker 2, zo niet 3, jaar geleden gemaakt maar door diverse omstandigheden nooit geeffectueerd. Achteraf misschien maar goed want de kolonie van het hok Snellen staat nu weer op het zelfde hoge peil als voor de verkoop eind 2013. Door omstandigheden werden in dat jaar alle topduiven van de hand gedaan. Omdat Kees en Wim echter beseften dat je niet zomaar aan de topkwaliteit komt behielden ze hun basis, te weten de drie stamkoppels die nu nog steeds de basis vormen van wat inmiddels wel het “soort Snellen” mag worden genoemd. Voor de volledigheid even de samenstelling van deze drie stamkoppels.

Koppel 1, het zogenaamde Dreampair bestaande uit een Zoon van Kleine Figo van Berry van den Brand keer een duivin van het fameuze hok van Gerard Koopman uit Ermerveen.

Koppel 2, het zogenaamde Bestpair bestaande uit een zoon van het Dreampair maal een rechtstreekse Berry van den Brand duivin (uit Zoon Kannibaal van Kees Bosua keer Leijtens duivin)

Koppel 3, het zogenaamde Strongpair bestaande uit de Zoon “76” (de 76 vloog 3 eersten in Oost Brabant) de duivin van dit koppel is een dochter van het dreampair.

Stilstand is echter achteruitgang dus blijft ook Snellen junior steeds doorzoeken naar vers bloed. Kwalitatief topbloed want er wordt slechts een enkele duif ingebracht. Recent zijn dit duiven van Henri Diks en Gertjan de Hoogh (uit diens Jean Pierre Bosman koppel).Ook kwamen er via Gertjan Timmermans 2 directe afstammelingen van de beroemde “Geeloger” van Koen Minderhoud. Niet onvermeld maar echter de aller recentste bloedverversing worden. Uit de topstal van Jan Hooymans uit Kerkdriel kwam door “een deal” namelijk het beste van het beste naar Den Bosch. Kinderen uit Harry en andere topduiven worden “as we speak” ingekruist op het “eigen soort”!

Systeem. De vliegers, die gespeeld worden op totaal weduwschap, waren ten tijden van mijn bezoek nog niet gekoppeld. De kwekers natuurlijk wel! De vliegers worden pas gekoppeld als hiervoor voldoende zin is gemaakt en als de vliegers er klaar voor zijn. Dit kan qua planning ook makkelijk want de vliegers brengen geen jongen groot! Na een paar dagen broeden gaan ze op weduwschap. Dit scheelt de toch al enigszins op leeftijd zijnde soigneur namelijk veel werk en jongen komen er toch wel voldoende uit het kweekhok!

Van het koppelen op zich wordt niet veel werk gemaakt. “De duiven mogen zelf hun partner kiezen. Dit is makkelijk en het zorgt voor meer motivatie”, aldus Kees. Voordeel van deze methode is dat koppels in stand gehouden worden. Niet alleen de oude duiven maar ook de jaarlingen krijgen / kiezen de partner die ze als jong al hadden. Overigens worden er uit de betere vliegers toch wel jongen gekweekt maar deze eieren worden verlegd onder de jongere kweekkoppels (in het totaal zitten er op het kweekhok 24 koppels dus daar kunnen van de tweede ronde best wat koppels de jongen van de vliegduiven grootbrengen).

Deze late koppeling neemt niet weg dat er vanaf de start “met het gas erop gespeeld wordt”. De voorkeur gaat inmiddels uit naar de “Daagse fond” maar van huis uit zijn vader en zoon echte Vitesseliefhebbers. De oude duiven worden om deze reden dan ook niet verduisterd!. Dit is ook niet nodig want door het wekelijkse spel en het feit dat ze geen jongen groot gebracht hebben stoten ze hun eerste pen pas laat! De jonge duiven worden natuurlijk wel verduisterd, al zijn er wel jaren geweest dat dit bewust niet gebeurde.

Kees de L'Or en Henri Wittens voor het gerenoveerde vlieghok

Qua training van de oude duiven gaat ook al vroeg de gaskraan open. Half januari vlogen de duiven al 2 keer per week uit. Alleen bij slecht weer (mist, regen of sneeuw) blijven de kleppen gesloten. Koude deert ze niet, vocht wel. In het seizoen trainen de doffers tweemaal daags en de duivinnen eenmaal. Voor het seizoen begint worden de duiven 5 tot 6 keer weggebracht voordat de eerste wedvlucht op het programma staat. Tijdens deze lapvluchtjes leren ze ook het spelletje zodat ze op vlucht 1 weten hoe de vork in de steel zit. In het algemeen zijn het de duivinnen die het mooie weer maken. Ze vliegen beduidend meer kop dan de doffers die wel goed hun prijzen vliegen maar vrijwel nooit meer “supertop”.

Tussen de vluchten door wordt niet gereden met de duiven, althans in het oude duiven seizoen. Als de navluchten op het programma staan en de duiven op nest gebracht zijn is dit wel het geval.

Qua voer zijn Snellen Senior en Junior fan van “licht voer”, de Zoontjes mengeling van Ronny van Tilburg uit Zondereigen en vliegmengeling 22 van hetzelfde huis. Goed voer voor een goede prijs!

Bij thuiskomst krijgen zowel de doffers als de duivinnen hardvoer voorgeschoteld. Vanaf maandag wordt er in de verhouding 2:1 Zoontjes mengeling aan de vliegmengeling 22 toegevoegd. Vanaf woensdag of afhankelijk van de te vliegen vlucht gaat op donderdag de Zoontjes weer uit de mengeling.

Tot 300 kilometer krijgen de duiven geen snoepzaad. Als het verder wordt krijgen de duiven alleen op donderdag pinda’s. Van de vluchten van 400 – 500 kilometer wordt de Energy mix aan de maaltijd toegevoegd. Het bepalen van de wekelijkse voer strategie is in handen van Kees maar vader Wim voert dit vervolgens minutieus uit!

Alle duiven komen wekelijks in de mand! De jaarlingen worden voorzichtig gespeeld. In hun geboortejaar vliegen zij alleen de navluchten en dit betekent dat het eerste deel van het seizoen alleen op de Vitesse en Midfond gespeeld worden.

Medisch. Naast de noodzakelijke Paramyxo enting worden de duiven voor het seizoen “hard” af gekuurd. Ze krijgen een 10 daagse geelkuur. Door het wegnemen van de drinkbak voor het voeren en het enige tijd daarna terugplaatsen wordt ervoor gezorgd dat ze voldoende “kuurwater” tot zich nemen.

In het seizoen wordt zo min mogelijk gegeven maar wordt er wel “op gevoel” in gegrepen. Bij de ploeg die naar de “daagse fond” gaat wordt 2 weken voor de inkorving een geelpil opgestoken. De week na dit opsteken blijven ze dan thuis!! Ze worden dan zelf gelapt. Hierdoor zijn ze op de dagfond vaak in topvorm!

Een wezenlijk onderdeel van het systeem snellen is het verstrekken van Bronchicron van Bony Farma. “Hiervan gaat er per seizoen liters doorheen”, aldus Kees. Het op natuurlijke basis opgebouwde Bronchicron doet het slijm oplossen!

Selectie. Qua selectie heeft Kees (en natuurlijk ook zijn vader) echt eigen, soms behoorlijk afwijkende opvattingen. Hieronder een toelichting hierover.

Er wordt gezocht naar een middelgrote duif. Op de hokken van Snellen vind je in de regel geen reuzen! De doffers zijn misschien soms zelfs wat fijn. Ze “kloppen” echter wel! Er wordt bij de selectie behalve op prestaties (moeilijker vast te stellen op de navluchten) en afstamming ook gelet op zichtbare eigenschappen. Zo worden duiven die te snel aanvetten geëlimineerd. Ook naar hoe ze eten wordt gekeken, “schrokkers blijven niet”.

Zoals al eerder gememoreerd spelen vader en zoon Snellen hun jongen in principe alleen op de navlucht. De filosofie hierachter is dat ze beter uitgroeien omdat ze op de navluchten minder zware inspanningen voor de kiezen krijgen t.o.v. de jongen die gespeeld worden in het reguliere seizoen. Door de voorzichtige aanloop (niet alleen als jong maar ook als oude duif, want hierop worden ze hoogstens de laatste 2 dagfondvluchten gespeeld als het Vitesse-Midfond-seizoen is afgelopen) gaan ze bovendien langer mee. Op de vlieghokken zitten dan ook meerdere duiven van 4 of 5 jaar oud die nog steeds absolute kop vliegen!

Bijzonder is deze winter het feit dat er een 12 tal jaarling doffers op een van de hokken zit dat nog nooit aan de vlucht deelnam. Deze doffertjes die laat gekweekt werden en van bijzonder goede komaf zijn, krijgen dit seizoen een speciale opleiding. Om ze hok en bakvast te maken werden ze namelijk wel vroeg gekoppeld. Daarnaast zullen ze frequent weggebracht worden. Als dit goed verloopt worden ze ingemand op de wekelijkse afdelingsoefenvlucht. Als dit een aanzienlijk aantal keer goed verlopen is zullen ze worden ingelast in het programma. “Goede worden geboren en hebben niets nodig”, aldus Kees die een rotsvast vertrouwen heeft in dit experiment. Toen ondergetekende de duiven later in handen kreeg werd wel duidelijk waarop dit vertrouwen gebaseerd is. De klasse droop er vanaf want het waren stuk voor stuk rassige duiven, uitstekend van bouw en vleugel (een soort Geerinckx vleugel) en bovenal zijdezacht!

Bijzonder seizoen 2015. Het seizoen 2015 zal veel liefhebbers in Oost Brabant nog lang heugen. Men kende een groot aantal rampvluchten en ook het hok van Snellen was een keer goed de pineut. Op Laon, in mei  2015, rampvlucht aller rampvluchten werden zeer zware verliezen geleden hetgeen betekende dat er de dag na thuiskomst besloten werd de duiven te herkoppelen omdat van een groot aantal koppels een van de twee partners ontbrak. Dit was noodzakelijk maar wel jammer want de duiven stonden er bijzonder goed op de weken voor “de ramper”. Van Vervins werden er namelijk maar liefst 68 van de 72 in de prijzen gedraaid!

De duiven werden vervolgens de week naar Laon niet gespeeld om ze goed te laten herstellen. Hierna werden ze even gelapt en de week daarna was het weer bingo en meldden de duiven zich weer in het snuitje van de uitslag. Klasse van melker(s) en duif verloochent zich namelijk nooit

Na de lunch gingen Kees, sportvriend Henri en ondergetekende “even” de duiven uit het kweekhok bekijken. En eerlijk is eerlijk, “de bek viel open” bij het bekijken en voelen van zoveel kwaliteit. We kregen inzicht in een inmiddels hechte stam duiven aangevuld met nieuwe aanwinsten van topklasse. Het is dan ook niet verwonderlijk dat grootheden zoals Jan Hooymans (maar ook velen anderen) de weg naar dit top kweekhok weten te vinden.

Tenslotte. De tijd vloog tijdens het bezoek aan het kweekhok. Hierdoor restte nog slechts beperkte tijd om ook de vliegers te bekijken en met vader Wim te spreken. Het korte bezoek aan het vlieghok bevestigde echter het beeld dat eerder gevormd werd op het kweekhok. “Snellen” is terug op het niveau van voor de verkoop! Met 100% zekerheid kan ik het niet voorspellen maar ik vermoed dat de concurrentie in Oost Brabant het komend jaar weer heel wat te stellen krijgen met deze sympathieke melkers!

Aalsmeer, Michel Beekman

Combinatie de Groot, Den Bosch

Combinatie de Groot, Den Bosch, toppers op de dagfond en met de jonge duiven.

Op een van de slechtste zaterdagen in Januari, waarop de regen met bakken uit de hemel kwam, reed ik in de vroege ochtenduren naar Den Bosch voor een bezoek aan twee Bossche topliefhebbers. Toppers en boezemvrienden bovendien! Rond koffietijd werd ik verwacht bij Antoine de Groot en rond de lunch was een bezoek bij Kees de L’Or (samen met zijn vader vliegend onder de naam Mevrouw Snellen & Zoon) gearrangeerd (inclusief lunch!).

Na een rit waarbij ik meer de indruk kreeg mij in een onderzeeboot te verplaatsen dan in een auto kon even na 11:00 uur halt gehouden worden voor de prachtige klassieke jaren twintig / dertig woning van Antoine en Mariska de Groot. De koffie stond al bruin en de typisch Brabantse worstenbroodjes stonden al warm te worden in de oven. Worstenbroodjes van eigen fabricaat, want Antoine verdient de kost als warme bakker en bestiert een drukke bakkerij.

Eenmaal plaatsgenomen in de ruime tuinkamer, althans de kamer grenzend aan het enorme terras omdat de tuin wat lager ligt, zat Antoine direct op zijn praatstoel. Duivenmelkers onder elkaar hebben in de regel niet veel tijd nodig om in een “zwaar” gesprek over onze gevleugelde vrienden te geraken. Tijdens het gesprek waarbij ook nog tweeling Broer Raymond (Ray) aansloot probeerde ik al pratend enige aantekeningen te maken. Hieronder de samenvatting van het gesprek.

Antoine, vliegende onder de naam Combinatie de Groot, is nog een relatief jonge liefhebber in de sport. Niet alleen qua leeftijd (want hij is net 48 geworden)  maar ook qua jaren in de sport. Sinds 1997 wordt door Antoine (en zijn vrouw Mariska) de stofjas aangetrokken. De duivensport was hem echter niet vreemd want ook van huis uit werden er duiven gespeeld door zijn vader. Zijn vader speelt overigens nog altijd met duiven (vanaf dezelfde locatie) maar dan  wel op het grote werk, de overnachtfond, samen met zoon Ray.In 1997 werd echter zelf besloten te gaan spelen met duiven. Er kwam direct een prima hok van 20 meter (het voormalige hok van Rien van Oss) en gestart werd op de natoer!

Hok Combinatie de Groot voor het programmaspel

De reden van het duiven houden was overigens niet het scoren van vroege prijzen maar het lekker bezig zijn met duiven en de kameraadschap plus de goede sfeer in de duivenclub. Antoine is lid van PV Deuteren en hier heeft men nog een redelijk grote groep liefhebbers in de leeftijd van 45 – 55 jaar. Die het zeer goed met elkaar kunnen vinden bovendien. Je komt ze in het stille seizoen dan ook vrijwel overal tegen.

Ondanks dat de sportieve ambities niet op de eerste plaats staan, kwamen de goede resultaten al spoedig. Antoine is wel een precieze liefhebber met een duidelijk idee over de sport en dan komen de resultaten meestal snel en dit is eigenlijk tot de dag van vandaag zo gebleven.

De voorkeur qua spel gaat uit naar de Dagfond en het spel met de jonge duiven. Op dit laatste onderdeel worden vaak prachtige uitslagen gemaakt maar een specialist wil Antoine zichzelf niet noemen. “Ik speel goed omdat anderen met de jonge duiven minder goed uit de voeten kunnen”, aldus de bescheiden bakker. Onderdeel van dit spelletje is het klassieke spel op de deur op de laatste 5 vluchten van het jonge duiven seizoen. Als de duiven dan goed gezond zijn dan vliegen ze de pannen van dak. Dit resulteert niet alleen in prachtige uitslagen maar ook in prima duiven.

Tijdens ons gesprek trotseerde Antoine de gietende regen en haalde zijn beste jonge duivin van 2015 even uit het hok. Deze “30”, een krachtige gebouwde, goed gespierde middelgrote vetblauwe duivin klasseerde zich bij de nationale kampioenen als 19e op de Midfond jonge duiven. Ze vloog hiervoor een 3e NPO van Sens tegen 3400 duiven, een 14e NPO van Gien tegen 2637 duiven en een 47E NPO van Sezanne tegen 4058 duiven.

Antoin de Groot op zijn praatstoel

Dat de beste resultaten geboekt worden op de wat verdere jonge duivenvluchten is geen toeval, er wordt best wel intensief gezocht en geselecteerd naar duiven die geschikt zijn voor de “daagse fond” zoals ze het in de regio Den Bosch zeggen. De duiven zijn dan ook afkomstig van hokken die op de dagfond meer dan uitstekend uit de voeten kunnen. Dit zijn duiven van Berry van den Brand uit Boxtel (Kees Bosua maal Ad Schaerlaeckens duiven, maar bij Antoine zitten veel duiven met Bosua invloeden) en voor duiven van letterlijk grote vriend (en clubgenoot en concurrent) Kees de L’Or. 80% van het duivenbestand is van het zogenaamde “Snellen-soort” zit. Uit het beste van het beste van het beste hok van Den Bosch en omgeving zitten er nazaten.

De andere vaandeldrager die ik tijdens het hokbezoek (zonder feitelijk bezoek aan de hokken omdat het geen doen was qua regen) mocht bewonderen is een namelijk een rechtstreekse Snellen duif. Het betrof de “652” een drie-jarige doffer (in het seizoen 2015) direct afkomstig uit de toplijn van “Snellen” (zoals ze in het Bossche voor het gemak dit hok noemen).

Deze prachtige bonte doffer, wederom super gespierd en zijde zacht, presteerde het dit jaar om maar liefst 4 kopprijzen te vliegen “op de daagse”. Niet zomaar kopprijzen maar zelfs tweemaal Teletekst met een 4e van Mont Luçon, een 5e van Chateauroux, een 13e van La Souterraine en een 31e van Mont Luçon.

Deze goede prestaties zijn natuurlijk geen toeval Antoine heeft namelijk door de jaren heen een eigen systeem bedacht waaraan hij zich strikt houdt! Hierbij de hoofdlijnen: Voor het seizoen start worden de duiven grondig gekuurd tegen Het Geel door een pil/capsule op te steken en nog 4 dagen na te kuren. Tegen de kopziekten wordt in die periode nog niet behandeld die behandeling wordt bewaard voor de vluchten waarop hij echt wil vlammen.

De eerste vluchten wordt rustig gestart zonder grote ambities, vaak komen de duiven echter al prima, maar zo’n 14 dagen voor de dagfond begint gaat het gas open. Er wordt een geelpil opgestoken en er wordt een behandeling tegen de koppen gestart gedurende een aantal dagen (met Belgatai en Orni Speciaal van Belgica de Weerd). Een behandeling die vervolgens om de 6 weken herhaald wordt. Ook wordt er in deze periode gebruik gemaakt van Koudijs droogontsmetter (halverwege de Vitesse vluchten en halverweg de Dagfondvluchten).

De behandeling geeft de doffers net dat zetje in de goede richting om de vorm te verkrijgen die nodig is voor het succesvol vliegen van de Dagfond. Wie overigens denkt dat Antoine een echte medicijnenman is komt bedrogen uit. Behalve bovenstaande moeten de duiven het zelf doen. “Alles wat niet gezond blijft kan vertrekken”, aldus Antoine. Ditzelfde geldt ook voor doffers die de eerste vluchten er niet veel van bakken of vertikken in het systeem mee te gaan. Een duif die niet luistert verdwijnt! “Een lege bak is weer een bron van extra motivatie”, aldus mijn zeer vriendelijke gesprekgenoot.

Op de oude duivenvluchten werd tot en met het seizoen 2015 alleen gevlogen met zo’n 35 doffers op klassiek weduwschap. Deze doffers krijgen veel lichte kost voorgeschoteld. Op de Vitesse moeten de mannen het alleen doen met Gerry Plus van Versela Laga. Op de Midfond wordt dit ook gevoerd tot aan de laatste 3 maaltijden. Dan krijgen ze hardvoer Beyers Premium Weduwschap.

Hok vader en broer de Groot voor de overnachtfond maar in dezelfde ruime tuin

Dit is ook het voersysteem voor de Dagfond (!?). Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat de weduwnaars om de twee weken gespeeld worden en op de dag van inkorving onbeperkt pinda’s mogen eten. Dit zijn pinda’s voor humaan gebruik! In de week dat ze niet gespeeld worden krijgen ze de hele week Gerry plus maar schraal. Daarnaast krijgen de mannen driemaal per week de bak allerhande aangevuld met P40 plus een korrel! Met de jonge duiven wordt min of meer hetzelfde voersysteem gevolgd. Ook op de vluchten dat het wat verder is en ze in tegenstelling tot de doffers wel iedere week vliegen.

Bij het voeren wordt niet gekeken naar de zwaarte van de vlucht! In de week dat er niet aan de vluchten wordt deelgenomen worden de doffers gelapt op zo’n 20 – 25 kilometer. Bij thuiskomst wacht dan net als op de wedvlucht de duivin! Bij het inkorven wordt in de regel niet getoond. Als de motivatie wat minder lijkt wordt hier wel eens vanaf geweken.

Het loslaten en verzorgen is voor een bakker geen sinecure. ’s Morgens moet er immers al zeer vroeg gewerkt worden. Onontbeerlijk is dan ook de hulp die Antoine krijgt van good-old Sjaak Bouman. Huisvriend en “achterbuurman” Sjaak verzorgt iedere morgen de duiven. Hij haalt de verduistering weg bij de jonge duiven, laat deze los en haalt ze weer binnen. ’s Middags is het dan de beurt aan de Weduwnaars die door Antoine zelf worden losgelaten.

Komend seizoen gaat Antoine voor het eerst in zijn carrière aan de vluchten deelnemen met 12 weduwduivinnen mede omdat de duivinnen bij velen het mooie weer maken maar vooral omdat er in de groep jonge duiven van 2015 zich een groot aantal zeer talentvolle duivinnen bevond! Naast de 35 doffers die er altijd al werden gespeeld. Het is een experiment maar als de voortekenen niet bedriegen is de concurrentie aan de vooravond van het nieuwe seizoen alvast gewaarschuwd!

Aalsmeer, Michel Beekman.

 

Pieter Kos organiseert voor de 21e keer de Voorjaarsbeurs

Pieter Kos organiseert dit jaar voor de 21e keer de Voorjaarsbeurs in Houten, vorig jaar schreef ik naar aanleiding van de 20e editie onderstaande artikel dat eerder gepubliceerd werd in Het Spoor der Kampioenen

Pieter Kos organiseert voor de 20e keer de Voorjaarsbeurs

Van afstudeerproject naar internationaal succes!

Wat begon op een studeerkamertje in Huizen is inmiddels een grote internationale beurs. Zaterdag 7 maart en zondag 8 maart is het weer zover dan organiseert de 45-jarige Pieter Kos uit Rijnsburg voor de 20e keer de voorjaarsbeurs in Houten. In Nederland maar ook ver daarbuiten inmiddels de beurs der beurzen, zeker in het voorjaar. Hieronder het verhaal hoe het allemaal begon en wat er bij komt kijken om een dergelijk grote beurs tot een succes te maken.

Het begin. Als jonge duivenmelker die studeerde aan de HEAO in Haarlem richting ‘Small Business’ bemerkte Pieter vrijwel altijd veel enthousiasme en interesse bij studiegenoten wanneer deze bij hem thuiskomende duiven zagen vallen. Dit meest aantrekkelijke en spannende deel van de sport is zelfs voor buitenstaanders begrijpelijk en aantrekkelijk.  Vooral wanneer de zon uitbundig schijnt en de duiven onder het genot van een hapje en een drankje kunnen worden opgewacht.

Dit gebeuren deed aan het brein van de toen 22-jarige Pieter een idee ontspruiten. Hij wilde in Nederland een eenhoksrace naar Amerikaans model opzetten. Het idee hierbij was dat hieraan ook mensen zonder duiven zouden kunnen meedoen. Deze mensen konden dan ook eens de spanning en sensatie van een aankomende duif beleven. De eerste gedachte was om deze race te houden op het toen immens populaire Nationaal Orleans.

Het uitwerken van het idee was minder eenvoudig dan het met de kennis van nu lijkt. Allereerst moest er nagedacht worden over een locatie van het hok, vervolgens moesten de middelen hiervoor gevonden worden en tenslotte moesten de niet-duivenmelkers hun duiven ook nog ergens kunnen aanschaffen. Dit laatste aspect vormde uiteindelijk het startpunt voor de huidige voorjaarsbeurs. Pieter bedacht namelijk dat er een evenement georganiseerd moest worden waarop de duiven zouden kunnen worden aangeschaft door de niet-duivenmelkers. Een beurs.

Als jong en ambitieus student met een plan en een opleiding die een stage vereiste trok Pieter de stoute schoenen aan en wendde zich tot het bureau NPO in Veenendaal waar hij uiteindelijk zijn fel begeerde stageplaats kreeg in 1993. Bij de NPO was men in voorbereiding op de Olympiade van Utrecht welke voor 1995 op de internationale duivensport agenda stond. Natuurlijk een enorme buitenkans om aan de voorbereiding hiervan mee te werken. Als onderdeel van zijn stage en ter voorbereiding op deze Olympiade bezocht Pieter verschillende internationale beurzen.

Kos en familie

De indrukken die hij opdeed deden zijn idee verder rijpen. Het nieuwe evenement moest een combinatie worden van de duivenmarkt in Lier en een traditionele duivenbeurs met exposanten. Het doel was echter wel om duivenmelkers, jonge duivenspecialisten, te vinden die een goede kwaliteit duiven zouden willen aanbieden. “De jonge duiven moesten immers naar Orleans en de buitenstaanders mochten natuurlijk niet teleurgesteld worden door enorme verliezen”, aldus Pieter. De formule, die nu nog steeds staat, was uiteindelijk simpel. Zoek naar goede (jonge) duivenspelers die hun seizoen betaalbaar willen houden door de verkoop van een aantal jongen en zoek hier omheen een aantal bedrijven uit de sport die hun waar willen aanbieden.

Door zijn bezoeken aan andere beurzen en eenhoksraces had Pieter Kos ook ontdekt dat een internationaal karakter de kans op succes vergroot. Internet moest de kinderschoenen nog ontgroeien dus dat was makkelijker gedacht en gezegd dan gedaan.

Realisatie van afstudeerproject. Ook deden deze bezoeken hem beseffen dat hij de gedachte over de eenhoksrace nog even moest laten varen. De investering was simpelweg te groot evenals het risico op grote verliezen onder de aanwezige jonge duiven. Wel jammer, want in zijn afstudeerproject had Pieter het plan tot in de puntjes geperfectioneerd. Zo was er al een locatie gekozen in de omgeving van Vianen, met zelfs een optie op de grond. Mooi centraal met hotels en andere voorzieningen in de buurt. Uit onderzoek was  namelijk gebleken dat goede voorzieningen in de nabijheid van het hok een absolute meerwaarde opleveren.

De mogelijke locatie van het hok voor de eenhoksrace had ook invloed op de locatie van het evenement; de beurs. Natuurlijk bezocht de nog jonge Kos alle evenementenhallen in alle windstreken maar de keuze viel uiteindelijk op de “oude koeienhal” in Den Bosch. De huur was betaalbaar en het parkeren was gratis!

In de avonduren werden de oude NP-Organen uitgeplozen en werd een adresbestand aangelegd. Van zijn toenmalige werkgever kreeg Pieter veel medewerking en hierdoor zag de Voorjaarsbeurs in 1996 het levenslicht!

Oude poster

Op de eerste beurs stonden direct al 96 exposanten. “Allemaal telefonisch en/of schriftelijk middels een brief benaderd want e-mail bestond nog niet”. Een aantal grote bedrijven zoals Mariman (Harry Schouwenberg), Buitenhuis Hokkenbouw (Gerrit Buitenhuis) en Benzing (Gerrit Basch) zegden echter onmiddellijk kun medewerking toe en dit zorgde er in combinatie met een aantrekkelijke vierkante meterprijs voor dat de hal “in no-time” volstond. In zijn enthousiasme huurde Pieter nog een hal maar dat was iets te veel van het goede. Deze kwam niet helemaal vol …. Echter de teerling was geworpen. De beurs werd een succes, de duivenverkopers waren geïnteresseerd en deden goede zaken, al vielen de bezoekers aantallen lager uit dan geprognotiseerd.

Mooiere locatie/betere faciliteiten. Een niet onbelangrijke les leerde Pieter al direct. Een moderne beurs vereist een moderne hal. “In de oude hal moest mijn vader letterlijk de koeienpoep van de muren krabben”, aldus Pieter en dit was voor de exposanten niet acceptabel. Hij trad in overleg met de directie van de Brabanthallen en kon tot zijn vreugde in 1997 de juist nieuw gebouwde hal betrekken. De tweede beurs was wederom veel belovend maar pas vanaf het derde jaar begon het echt te lopen. Inmiddels was het idee van de eenhoksrace zo goed als van tafel. Te duur en vooral te veel kans op grote verliezen onder de deelnemende duiven.

Naar Houten. Tijdens de millennium jaarwisseling veranderde er onverwacht veel in de geschiedenis van de Voorjaarsbeurs. De directie van de Brabanthallen wilde de reeds gecontracteerde “nieuwe hal” niet aan Proff Sport (zoals het bedrijf van Pieter Kos inmiddels heette) ter beschikking stellen. Men kon deze hal verhuren ten behoeve van een personeelsfeest. Ondanks een nette zakelijke oplossing en een succesvolle beurs in 2000 deed het Pieter besluiten op zoek te gaan naar een andere locatie.

Wederom werden alle beursgebouwen in alle windstreken aangedaan (Den Haag, Gorinchem, Arnhem, Amsterdam, Hardenberg, etc.) tot er in een vakblad een advertentie stond van een nieuw beursgebouw. Expo Houten. Een nieuw beursgebouw met goede horecafaciliteiten en gratis parkeren op een centrale locatie in het land. Beter kon bijna niet. Tegen goede prijzen bovendien. Dus het contract was snel getekend.

Het resulteerde in 2001 in een verhuizing naar Houten. Met wat extra promotionele inspanningen werden de bezoekers naar Houten gelokt. “Op vrijdagavond had ik al een goed gevoel”, aldus Pieter en dit gevoel bedroog hem niet. Er kwamen enorm veel bezoekers naar de nieuwe locatie. Ook deed het fenomeen busreis zijn entree. Bussen vol Engelsen en Duitsers kwamen naar de Expo.

Moeilijke tijden. In 2003 zorgde de pseudo vogelpest voor hoofdbrekens in huize Kos. Gelukkig lag de beurs net buiten het gebied waarvoor het vervoersverbod gold. Het feit dat de beurs wel doorging terwijl alles stil lag gaf de beurs in binnen- en buitenland een enorme boost. In 2004 waren er 30% meer bezoekers. 2006 herhaalde de geschiedenis zich. Ditmaal was het de vogelgriep die de beurs dreigde te verstoren. Tussenkomst van een advocaat uit Noordwijk zorgde voor de noodzakelijke ontheffing waarna de beurs mede door de wervende kracht van diverse internetsites letterlijk explodeerde qua bezoekers aantallen. Aantallen die oplopen tot zo’n 8.000 bezoekers in een weekeinde zijn inmiddels geen uitzondering meer. Hierbij ligt de piek duidelijk op zaterdag (ongeveer 5000 bezoekers).

Geen goede broodwinning. Ondanks de toenemende bezoekers aantallen sinds de start van het nieuwe millennium bleef het lastig een ‘goed’ jaarinkomen aan het organiseren van de beurs over te houden. Hierdoor sluimerde nog immer de gedachte van een tweede evenement in de vorm van een eenhoksrace. Een gedachte die definitief werd afgelegd toen in 2005 de toenmalige secretaris van de NPO Pieter vroeg om ook de Nationale Manifestatie onder zijn hoede te nemen. Bijkomend voordeel was dat Pieter in loondienst kwam en dit zorgde bij de kleine zelfstandige voor stukken minder zorgen …..

Trouwe exposanten. De standhouders en duivenverkopers blijken in de regel trouwe ‘exposanten’. Tegenwoordig is het vaak een kwestie van een mailtje of een belletje. “Pieter, doe mij maar weer hetzelfde plekje” is een veel gehoorde of geschreven zin. “Het is een klein wereldje en je loopt elkaar vaak tegen het lijf”, aldus Pieter. Ook is er sprake van langdurige relaties waardoor het een hecht clubje is. Zo stuurde een groot aantal exposanten Pieter en zijn vrouw Carolien presentjes toen hun kinderen geboren werden. “Heel erg attent”, aldus Carolien. Ter illustratie een lijstje van bedrijven uit 1996 die er nu nog staan (letterlijk in dezelfde opzet):  Parafarm, Drs Koesen, Travipharma, Sportblad De Duif, Havens Voeders, DAC, Herman Buys, Teurlings, Drs. Hans van der Sluis, Koudijs, Dhr. Freriks, Vydex, Jaap Koehoorn, Lex de Jongh, Harry Vera Sportprijzen, Rüter EPV Systemen – TauRIS, Slaats Dierenvoeders, Hans Eyerkamp & zn en Henny Schimmel kado artikelen.

Niet alleen de bedrijven zijn zeer trouw. Ook een aantal duivenverkopers uit de eerste jaren is nog steeds actief. August Casteels (inmiddels gestopt met de actieve sport), Martijn Oomen, Richard Middendorp, Theo Wijma, John Romkes, Kweekcentrum Drunen (Lex de Jongh: GPS Europe) en inmiddels schoonvader Jaap van Alphen zijn duiven verkopers van het eerste uur (in ieder geval van de eerste jaren) die nu nog altijd duiven te koop aanbieden. De trouw is waarschijnlijk zo groot omdat het verkopen van duiven nog altijd zeer succesvol is. Dit initiële aspect is nog steeds de kurk waarop de beurs drijft. Het verkopen van duiven is overigens helemaal niet duur. Spotgoedkoop zelfs, want voor 12 kooitjes plus een tafeltje en 2 stoelen inclusief toegang voor 2 dagen voor 2 personen betaal je slechts 100 Euro!

Ook de kwaliteit van de duiven is nog steeds zo goed als oorspronkelijk de doelstelling beoogde. Ondanks dat de duiven voor alleszins redelijke prijzen verkocht worden werd er al menig aansprekend resultaat mee behaald. De populariteit is naast de ideale datum ook gekomen door goede liefhebbers. Op de foto staat bijvoorbeeld Hein Brassé in 1997 die werd in het jaar dat wij met de Voorjaarsbeurs begonnen nationaal kampioen. Wie ook in de lijst van 1996 zag stonden waren de toppers in spé P. Batenburg & zn – Boomdijk 12a – Klaaswaal. Door de jaren hebben er heel veel meer landelijke toppers hun duiven te koop aangeboden. Bijvoorbeeld Pierre Faes (al jaren een vaste exposant in Houten) 1e nationaal kampioen Vitesse en Jan Harder (meer dan 15 jaar een vaste exposant) 1e nationaal kampioen Midfond. Zo verkocht Cees van Aert (1e Nat. Vincent) verleden jaar trouwens een duifje op de beurs die een loft race won in Bulgarije… En het duifje wat de 1e nationaal Bourges in 1997 zou winnen is ook verkocht op de Voorjaarsbeurs door Heynen & zn. Dus er zijn heel veel topduiven verkocht, want dit zijn alleen maar de nummers 1!

Hoe werkt zo’n beursweek nu precies? Op dinsdag zetten Pieter en zijn team de beurs uit. Dat wil zeggen dat er precies wordt uitgemeten waar welke stand komt te staan. Op woensdag komen de grotere exposanten hun stands / hokken opbouwen. Die vindt veelal plaats door gespecialiseerde bedrijven. Op donderdag worden de wanden en de kooitjes geplaatst waarin de duiven te koop worden aangeboden. De kleine kooien zijn eigendom van Proff Sport, de grote kooien worden gehuurd. Ditzelfde geldt voor alle tafels en stoelen bij de duivenstands. Vrijdag is de meest hectische dag. Sommige exposanten willen iets extra’s of er moet iets op het laatste moment geregeld worden. Ter illustratie: het meeste meubilair in de professionele stands wordt ook gehuurd via Proff Sport. Op zaterdag gaan de deuren om 9:00 uur open en kan de horde duivenmelkers bezit nemen van de Expo. Op dat moment zijn er dan 21 mensen namens Proff Sport aan de slag om de beurs in goede banen te leiden (de beveiliging, de horeca en het technische personeel wordt door de Expo geregeld). Ook deze 21 mensen vormen een hecht team dat door de jaren heen nauwelijks van samenstelling verandert.

De drukke zaterdag wordt na sluiting van de beurs om 17:00 uur afgesloten met een zogenaamde ‘exposanten-borrel’. “Altijd gezellig, even stoom afblazen maar bij de meesten gaat het kaarsje vlot uit na een zware beursdag”, aldus Pieter.

Op zondagmiddag sluit de beurs formeel om 15:00 uur, echter de meeste exposanten beginnen al tegen 14:00 uur op te ruimen. Ze zijn het zat en het thuisfront lonkt. Op zondagavond zijn de hallen dan ook al aardig leeg. De laatste grote stands worden door een aantal professionals op maandag afgebroken. Pieter maakt op ditzelfde tijdstip dan een ronde met de verhuurder om eventuele schades aan het gebouw in kaart te brengen. Dit moet direct gebeuren om de juiste persoon aansprakelijk te stellen. Hierna treedt de rust in in Huize Kos. Op naar de volgende show!

Promotie. Ter promotie van de Voorjaarsbeurs bezoeken Pieter en vrouw Carolien vrijwel alle beurzen in binnen en buitenland. Ze hebben er een kleine stand waarmee de Voorjaarsbeurs onder de aandacht gebracht wordt. Dit levert niet alleen bezoekers op maar ook exposanten. Zo werden er op de recente Olympiade in Boedapest nog 4 standhouders ‘gescoord’ (2 eenhoksraces en 2 Belgische firma’s). Om de kosten wat te dekken probeert Pieter wat duiven aan de man te brengen. Een en ander betekent wel dat er met de auto de nodige kilometers gemaakt worden. “Niet erg want het was een prachtige rit”, volgens Pieter. Ook maakte hij van de gelegenheid gebruik om wat materiaal voor een standhouder mee naar Nederland te nemen. Een vriendendienst.

20e Voorjaarsbeurs. De twintigste editie belooft de grootste in zijn bestaan te worden. Er is een bijzonder rijk aanbod aan exposanten. Meer dan 250 zullen er acte de presence geven. Hieronder een aantal bijzonder spectaculaire zoals een enorm hok van de firma Demster uit België.

Pieter de Duivenmelker. De duivenmelker Pieter Kos was in zijn jonge jaren een echte jonge duivenspecialist. Aanvankelijk samen met zijn broer spelend onder de naam de Gebroeders Kos. Later toen zijn broer de wijde wereld introk om zich bezig te gaan houden met de internationale kaashandel, onder eigen naam. Zo werd in 1994 al zeer succesvol deelgenomen aan de race met speciale Olympiade ringen. Slim als Pieter was kocht hij een aantal eitjes bij Ad Schaerlaeckens (zijn broer betaalde) en ringde de jongen met de speciale ringen. De duiven vlogen geweldig. Later toen het leven wat te druk werd, werden de rechtstreekse Schaerlaeckens duiven en hun nazaten in Engeland verkocht.

Sinds de verhuizing naar Rijnsburg in 2007 werd niet meer aan de vluchten deelgenomen. Het inmiddels zeer drukke bestaan met een vrouw (die ook meewerkt in de zaak) en twee jonge kinderen liet het niet meer toe om met duiven te spelen. Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan dus wordt in 2015 toch weer gepoogd om met duiven te spelen. Doel is in de toekomst te vliegen op de overnacht! Wellicht kan er een verslaggever binnen afzienbare tijd richting Rijnsburg om een verslag van een eerste prijswinnende duif op een marathonvlucht op te tekenen. Het zou mij niet verbazen want als Pieter Kos iets doet, doet hij het goed volgens een plan met een gedegen aanpak.

Aalsmeer, Michel Beekman

 

Fred Kramer en Cees Ouwehand, Wormer

Fred Kramer en Cees Ouwehand, Wormer.

Toppers op middag en ochtendlossing in afdeling 6 Noord Holland

Inmiddels alweer een aantal weken geleden toog uw verslaggever richting ‘het Zaanse’, naar Wormer om precies te zijn. In dit dorp woont en speelt Fred Kramer met duiven. Eerst op de dagfond en sinds 2008 op de overnachtfond. Met veel succes! Wat velen echter niet weten is dat de naam in de uitslag F.S. Kramer staat voor een combinatie. Fred Kramer vliegt namelijk al bijna vijfentwintig jaar samen met Cees Ouwehand uit Assendelft. In een eerder stadium maakte zoon Martijn ook deel uit van de combinatie (vandaar ooit de toevoeging ‘en zoon’) maar hij vliegt inmiddels al weer een behoorlijk aantal jaar samen met zijn vrouw Marit op eigen adres.

Gek genoeg was het er ondanks de uitstekende prestaties ( o.a. 1e Overnachtfond afdeling Noord Holland in 2013, 7e in 2014, 1e onaangewezen en 1e onaangewezen in Rayon C in 2012, 2013 en 2014 en 1e aangewezen in Rayon C in 2013 en 2014, in 2012 waren ze 2e) nog niet eerder van gekomen om een bezoek te brengen aan deze gedreven mannen. Het werd een bijzonder vermakelijke en misschien zelfs leerzame middag. Beide mannen praten vrijwel aan één stuk door en uw dienaar schreef zich de blaren op de vingers. Ook leerde ik dat motivatie op de overnachtfond ook een cruciale invloed lijkt te hebben. Hieronder het verhaal aan de hand van de vele bladzijden met aantekeningen.

Introductie. Bij aankomst vlogen de duiven in de rondte. Cees Ouwehand (61)die rustig in de beschutting van de schuur onder het hooggelegen weduwnaarshok zat te genieten van dit schouwspel meldde mij dat ze de duiven sinds twee jaar om de dag los lieten in de winter. Vanuit de rennen waarin zomers de jonge duiven huizen wel te verstaan. De oude duivenhokken staan ’s winters leeg. De rennen hebben een rooster vloer en dat maakt de verzorging die in de rusttijd één keer per dag plaatsvindt wat makkelijker voor beide mannen die nog deelnemen aan het arbeidsproces. Fred Kramer (66) is (voormalig) directeur van een beleggingsmaatschappij die inmiddels wordt gerund door zijn zoon (degene die niet in de duiven actief is) en Cees verdient de kost als slager in loondienst.

Fred Kramer en Cees Ouweland

De werkzaamheden betekenen dat de taken op de hokken duidelijk verdeeld zijn. ‘s Morgens is de verzorging geheel in handen van Fred omdat Cees al vroeg aan de slag moet. Dit betekent dat Fred nooit afspraken plant voor 10:00 uur om zodoende voldoende tijd te hebben om de cracks te verzorgen. Deze verzorging begint zomers om 6:00 uur stipt! De doffers gaan dan naar buiten gevolgd door de jongen.

’s Middags zijn de rollen omgedraaid. Cees is dan de hoofdverzorger omdat de werkzaamheden van Fred wel eens uit kunnen lopen. Om 16:30 uur is Cees op de hokken en dan begint het avond ritueel. De doffers worden losgelaten en ze razen over het dorp. “Klappen doen ze niet”, aldus Cees. Fred probeert in de regel voor 18:00 uur aan te sluiten. Op een uurtje wordt vervolgens niet gekeken. Het is voor de mannen vooral genieten na een werkdag. Even ontspannen en de zinnen verzetten.

Omdat de duiven in het hoogseizoen vaak weggebracht worden lopen de werkzaamheden qua tijd regelmatig uit tot 21:00 uur. Vaak omdat omstreeks 18:00 uur de duiven worden ingeladen om te worden gelapt. Ook wordt er in het seizoen natuurlijk veel tijd doorgebracht met inkorven. Dit laatste is een taak van Fred, Cees blijft altijd op de hokken.

Feitelijk is er nog een derde combinatie lid. De dochter van Cees, Anke, speelt namelijk een niet onaanzienlijke rol in de combinatie. Ze verzorgt namelijk de kweekduiven en voert de administratie. Daarnaast doet ze de PR door het bijhouden van een mooie site! Anke is tevens de verzinster van de mooie namen die de cracks van de laatste jaren mochten krijgen. De bekendste is zonder twijfel Joe Frazier (2e marathon duif Europacup 2014 Dortmund) maar er zijn ook nog andere boksers  en topsporters vertegenwoordigd op het kweekhok (Cassius, Babe Ruth, Gus D’Amato).

De vijfentwintig koppels kwekers worden overigens gekoppeld met Kerst zodat er voldoende jongen gespeeld kunnen worden op de jonge duivenvluchten (zonder chipring maar wel verduisterd). Dit heeft als voordeel dat ze in hun geboortejaar al minimaal acht vluchten afwerken (inclusief eenmaal twee nachten mand). Hierdoor zijn ze als jaarling al geroutineerd genoeg om de voorbereiding op het overnachtfond-seizoen goed te doorstaan. Om aan voldoende jongen te komen worden de eieren van de tweede ronde van de kwekers verlegd onder de vliegers (we hebben het dan over de tweede tot vierde week van februari).

De vlieghokken

De duiven. Toen de weg naar de overnachtfondvluchten werd ingeslagen werd gezocht naar een betrouwbaar adres voor de aanschaf van de eerste overnachtfondduiven. Dit werd gevonden bij Hans en Evertjan Eijerkamp. Later werden deze duiven aangevuld met duiven van Martin Vinkenborg uit Volendam. Martin speelde overnacht en wilde naar de Dagfond en Fred en Cees wilden het omgedraaide. Beide partijen hebben nog altijd geen spijt van deze ruil.

Vervolgens kwamen ze bij op hun speurtocht naar afstand-geschikte duiven terecht bij de Gebroeders Gerard en John Limburg uit Zuidveen. Er was wederzijds een goed gevoel. Er werd dan ook uit de beste lijnen aangeschaft (en nog) en dit heeft zich uitbetaald in teletekstduiven en hele vroege duiven. De invloed van deze duiven op het vlieghok is hierdoor enorm groot. Menig topper komt uit de lijn van Zuidveen. Als voorbeeld “Samba”, als eitje gehaald, speelt een 2e Nat. Sect. Cahors tegen 5.571 duiven, terwijl zijn nestmaatje een 41e vloog. Vermoedelijk pakken deze duiven in Wormer zo goed omdat er in de kop van Overijssel op een vergelijkbare wijze werd en wordt gespeeld (weduwschap).

Recentelijk sloegen de toppers uit Wormer een bijzondere slag. Op de verzameldag voor de Europacup 2014 in Dortmund op het NPO-bureau in Veenendaal kwamen Cees en Fred in contact met Jelle Jellema uit Nijverdal. De “21”, Joe Frazier genaamd was tweede in de Marathon competitie en Jelle bezette met zijn  inmiddels wereldberoemde Romee de eerste plaats. Wederom was de klik daar en er werd besloten om na het vliegseizoen 2014 een samenkweek te doen. Aldus geschiedde en Joe Frazier verhuisde een tijdje naar Nijverdal. De toekomst zal leren wat deze unieke producten waard zijn.

Moderne overnachtfondspelers. Fred en Cees kunnen rustig gekenschetst worden als moderne overnachtfondspelers. Ze behandelen hun cracks als volwaardige atleten en ze verzorgen ze met de intensiteit van een programmaspeler. Qua systeem zijn ze dan ook niet veranderd sinds ze de dagfondvluchten verruilden voor de overnachtfondvluchten (de reden hiervoor was overigens simpel, als dagfondspecialist konden ze maar aan zes vluchten deelnemen terwijl op de overnachtfond zes kansen op de NPO-vluchten bestaan plus nog een aanzienlijk aantal mogelijkheden op de ZLU-vluchten).

In tegenstelling tot vele klassieke overnachtfondspelers zijn de hokken in Wormer brandschoon. Ook valt op dat zij op een enkele duivin na slechts met doffers spelen (vierenzestig stuks, jaarlingen en meerjarigen samen). Deze doffers krijgen nog altijd Zoontjes mengeling als ontbijt, iets wat ze ook al in de Dagfond-jaren deden. ’s Avonds staat er natuurlijk wel de gebruikelijke kost op het menu (sportmengeling).

Ook qua training wijken de mannen behoorlijk af van hetgeen ooit gebruikelijk was voor duiven die op de marathonvluchten gespeeld worden. Ze trainen hun weduwnaars twee keer per dag. Daarnaast worden ze enorm veel gelapt. Iedere zondag gaan ze weg met de ‘platte kar’ en worden ze gelost in Meer of Roosendaal. Hierbij worden ze ten tijden van het overnachtseizoen nog wel drie tot vier keer per week zelf gelapt.

De schotjes tussen de broedhokken op de beugels liggen de loopplanken

De duiven uit Wormer zien de reismand ook wat vaker dan de gemiddelde overnachtfond duif. De meerjarigen gaan drie keer mee. De jaarlingen vliegen twee overnachtfondvluchten. Bij voorkeur Cahors want vanaf dit station verlopen de vluchten naar de mening van beide heren altijd vlot. Waarschijnlijk omdat deze losplaats wat meer landinwaarts ligt.

Dit betekent dat de oude duiven verspreid worden ingezet op de vluchten om de Cahors-vluchten heen. De jaarlingen moeten wel aantonen dat ze uit het goede hout gesneden zijn. Sommige jaarlingen vliegen dan ook gewoon twee keer in tijd. Missen op beide vluchten wordt niet toegestaan. Voordeel van deze methode is dat de duiven als tweejarige op elke vlucht mee kunnen. Om de jaarlingen beter aan de start te brengen van hun overnachtfond-carrière worden de duiven niet alleen als jong getraind in het mand zitten maar ook nog eens als jaarling.

Slechts een enkele oude duif ziet dus Cahors omdat de punten zeker gesteld moeten worden. De rest van de oude duiven wordt verspreid over de resterende vijf vluchten (van de zes) tellend voor het afdelingskampioenschap in de afdeling Noord Holland en vier of vijf vluchten van de ZLU. Op zich is er wel een planning (welke duif naar welke vlucht gaat) maar deze kan meestal na een paar vluchten in de prullenbak. Wel is het zo dat de doffers die in het lage deel van het hok huizen eerder in vorm zijn. Deze doffers dienen dan ook op de eerste 2 marathonvluchten voor de punten te zorgen.

Op de ZLU vluchten worden geen jaarlingen gespeeld. De jaarlingen zitten overigens gewoon tussen de oude duiven. Fred en Cees hebben een hekel om ze te verplaatsen. Er wordt wel gekeken naar de afstandsgeschiktheid. Degenen die de 1000 km plus vluchten moeten afwerken zitten ‘boven’, het deel van het hok dat al veertig jaar oud is.

In de hokken waar plaats is voor tweeëndertig doffers per hok zitten altijd twee doffers teveel. Dit houdt de andere duiven scherp en gebonden aan hun broedhok. Ook blijft de rivaliteit en competitie in stand als er een doffer wegblijft. Het lege broedhok wordt ingenomen door één van de doffers die normaal tot een schapje veroordeeld zijn. De doffer wordt gekoppeld aan de duivin van de wegblijver en krijgt hierdoor ook nog eens extra motivatie. Menige vroege duif was een “inpasser”.

Systeem en begeleiding. Ter voorbereiding op het overnachtseizoen vliegen de doffers de vluchten die op het afdelingsprogramma staan. De doffers gaan wekelijks de mand in. Dit gebeurt tot en met de tweede dagfondvlucht. In de periode dat de overnachtfond gevlogen wordt (juni tot begin augustus) staat alles in het teken van het laten marcheren van het hok.

Op het moment van thuiskomst zitten de thuisblijvende doffers opgesloten om het contact met de van de vlucht komende duiven te vermijden. Bijkomend voordeel is dat de lege broedhokken niet worden bezet. De vermoeide wedvluchtduif is bovendien geen partij voor een fitte thuisblijver. De wedvluchtduif wordt nadat hij even heeft mogen genieten van zijn broedhok verplaatst naar een apart hok. Hier krijgen ze hun duivin. In het hokje worden ze (inclusief hun duivinnen) ontsmet met een ontsmettingscapsule die voor de heren bereid wordt door Hans van der Sluis uit Kockengen.

De mannen gaan er hierbij vanuit dat de duiven na minimaal vier dagen mand altijd ‘iets’ mee naar huis brengen. Zonder dit systeem zijn Fred en Cees bang dat de conditie van de overige duiven uiteindelijk “in elkaar zakt”. Thuiskomers mogen pas na enkele dagen weer bij de ploeg. Die ploeg is immers in training voor de volgende wedvlucht. Deze training mag niet verstoord worden door slepers die eerder willen landen of die besmettingen op het hok brengen.

Zoals gezegd krijgen de doffers ’s morgens Zoontjesvoer. Met een lepel in een potje. Ook niet alledaags voor overnachtfondspelers. ’s Avonds gaat de voerkraan ruimer open en krijgen de duiven een reguliere sportmengeling. Ze moeten echter “graag blijven”. Beide heren hechten erg aan de variatie in voer tussen de ochtend en avond. “Dit doet de duiven eten”. De laatste drie avonden voor de inkorving krijgen de duiven die ingemand moeten worden ander, vetrijker voer van Matador. Dit wordt gedoseerd gegeven. Niet in de voerbak maar in de potjes.  Er wordt een ploeg opgevoerd maar dit betekent niet dat ze ook allemaal worden ingemand. “Het gaat om de duiven in super conditie en niet om het aantal”, aldus Fred.

De duiven die de puntjes moeten verdienen krijgen als op zoveel hokken veel bijproducten. Ze krijgen na de vlucht een tweetal dagen een zogenaamde herstelcapsule (eiwit) van GertJan Beute. Daarnaast krijgen ze iedere dag vers grit, d.w.z. grit aangevuld met maagkiezel, de inhoud van een aantal emmertjes DHP, pikkoek en de bak allerhande van Ronny van Tilburg.  Van deze mix krijgen ze een beetje in het broedhok, echter pas na het voeren. Na de grit-mix krijgen ze nog een paar pinda’s per duif. Niet te veel want ze moeten ook het andere voer blijven eten.

Motivatie. De doffers worden gespeeld op klassiek weduwschap. Overigens zijn de mannen van mening dat de rol van de duivin van ondergeschikt belang is voor de motivatie van een doffer. Wel zorgen ze ervoor dat de koppels elkaar graag mogen. Als een duivin niet met een doffer wil koppelen wordt ze vervangen. Ook wordt een goed vliegende doffer niet over gekoppeld aan een ‘betere’ duiven. Voor het inkorven wordt niet meer getoond (vroeger deden ze het wel).

Van groter belang voor de motivatie is volgens Fred en Cees de rivaliteit op het hok. Het gaat om “baknijd”. Om de drang naar de bak sterker te maken en de onderlinge rivaliteit te vergroten worden tijdens het seizoen loopplanken voor de broedhokken geplaatst. Aanvankelijk zitten er schotjes tussen ter hoogte van ieder broedhok waarmee tijdens het seizoen ‘gespeeld’ wordt. Een beetje hoger een beetje lager. Even helemaal weghalen. Alles wordt gedaan om de rivaliteit tussen de doffers te vergroten.

Ook wordt er soms een potje op de plank geschroefd. Wederom om de motivatie te verhogen. “Voernijd”, noemen de heren dit. Overigens is het niet de winnaar van het duel die het meest succesvol is op de vluchten. De “verliezer” is vaak de vroegste van de twee. Bijkomend voordeel van dit soort motivatiespelletjes is dat de duiven binnenkomen als waren ze gelost op een Vitessevlucht.

De verluchting in het lage hok

In het perspectief van de motivatie kunnen ook de vele lapvluchtjes die Fred en Cees met hun duiven houden geplaatst worden. Op donderdag- en vrijdagavond voor de inkorving (op maandag of dinsdag de week daarna) gaan ze naar Nieuw Vennep (30 km in rechte lijn). Op zaterdag vliegen ze dan vanaf Leiderdorp (42,5 km) om op zondag nog eens te vliegen vanuit Meer of Roosendaal. Niet alleen de duiven die ingekorfd worden gaan mee, ook de thuisblijvers krijgen wekelijks hetzelfde programma. Hierdoor denderen ze op deze vluchtjes naar huis, weer of geen weer. Bovendien zit elke keer bij thuiskomst de duivin te wachten dus aan motivatie geen gebrek. In de periode dat er zo intensief gelapt wordt vliegen de duiven geen programmavluchten meer om besmettingen en andere problemen zoals uitstel van vluchten te vermijden. Als er opgeleerd wordt vliegen de duiven ’s avonds bij huis niet uit.

De verluchting in het bovenhok

Medisch. Naast de entingen tegen Paramixo en Pokken (apart) worden de duiven voor het seizoen ‘blind’ gekuurd tegen Ornithose en Het Geel. In het seizoen zijn Kramer en Ouwehand frequente bezoekers (iedere twee weken) van de dierenarts (Hans van der Sluis). Preventief onderzoek, pas als de dierenarts het zegt wordt er behandeld. “Laat de dierenarts het maar zeggen”. Hans van der Sluis komt in dit kader voor het seizoen ook altijd even langs. Als van der Sluis langs komt zitten de weduwnaars ‘verduisterd’. Tot medio mei zitten de mannen tot 08:00 uur in het donker. Hierdoor worden 2 pennen “gespaard” die eind juli / begin augustus op de laatste vluchten goed van pas komen.

Ook een vaak vergeten aspect ontgaat de mannen uit Wormer niet, ongedierte. Zelfs tijdens het seizoen wordt er behandeld tegen de luizen en enig negatief effect heeft men niet gemerkt. Ter ondersteuning van de algemene week krijgen alle duiven (oud en jong) eenmaal in de week Ropa in poedervorm over het voer. Daarnaast wordt bij de jonge duiven het water een beetje aangezuurd.

Bijzonder. Cees en Fred zijn zoals gezegd geen alledaagse Marathonspelers. Dit blijkt bijvoorbeeld ook uit het feit dat ze op bezoek gingen bij Leo Heremans uit Vorsselaar. Bij deze snelheidsspeler pur sang keken ze hun ogen uit. De omgang met de duiven (bijzonder tam) en de gedrevenheid van Leo sprak beide heren bijzonder aan. Evenals de eenvoud op de hokken en het fanatisme waarmee de lokker keer op keer werd in gezet door de wereldberoemde grootmeester.

Ook bijzonder is dat Cees en Fred hechten aan “vroeg zitten”. Liever een vroege duif zonder dat het een getekende is dan later in de uitslag met een getekende voorop. Meestal komt deze getekende overigens toch wel want als er vroeg gepakt wordt. De tweede en de derde duif plus de rest van de ploeg komt er dan meestal vlot achteraan inclusief de getekende(n). Het prijspercentage is dan ook zeker iets dat telt. Een vroege duif met een slecht prijspercentage levert toch een katerig gevoel op.

Er is nog een laatste bijzonderheid. Fred en Cees spelen ook nog met een viertal duivinnen op nest die gehuisvest zijn tussen de weduwen. Ze zijn hierdoor bijzonder gemotiveerd omdat er natuurlijk altijd dames in het broedhok willen (en op de eieren willen zitten). Ze vliegen nooit uit! Cees neemt ze viermaal in de week mee naar zijn werk in Abcoude waarop ze op een vast tijdstip worden los gelaten. De vliegduur is bijna op de seconde te voorspellen dus het opvangen van de duiven (door Fred die op dat moment nog thuis is) is een koud kunstje. Met deze duivinnen is al menig vroege prijs gespeeld vooral op Perpignan.

Het jonge duivenhol en winterverblijf

Tenslotte. Fred en Cees vormen al sinds bijna vijfentwintig jaar een echte combinatie. Ze zijn er stellig van overtuigd dat dit de sportbeleving ten goede komt. “Je beleeft de successen samen en verwerkt de teleurstellingen samen. Ook vakanties en verjaardagen zijn makkelijker op te vangen. Er is hierdoor ook meer ruimte mogelijk voor het gezin en op deze wijze houdt een ieder langer plezier in de sport”. Met deze instelling en gezien de motivatie van liefhebbers en duiven zal er nog menig vroege duif in Wormer vallen!

 

Aalsmeer, Michel Beekman

Jos Nijman, de sprong naar de top!

Jos Nijman, de sprong naar de top van een gedreven en gepassioneerd liefhebber.

1e kampioen Midfond en 1e kampioen Dagfond Onaangewezen Rayon B afdeling Noord Holland.

Introductie. Op een mooie vrijdagmiddag in één van de laatste weken van 2014 bracht ik een bezoek aan Jos Nijman uit Heemskerk. Heemskerk is een rustig dorp aan de voet van de duinen met zo stiekem toch nog bijna 40.000 inwoners. Een van de inwoners is de inmiddels 60 jarige Jos Nijman, een duivenmelker en sportman in hart en nieren. Als Jos iets doet dan gaat hij er helemaal voor. Tot voor 10 jaar terug betekende dit een succesvolle zakelijke carrière. Jos bezat een supermarkt en diverse andere winkels. Dag en nacht was hij hiermee in de weer. Duiven bezat hij al sinds kindsbeen echter de ambities op het sportieve vlak werden sterk beïnvloedt door de drukke zakelijke beslommeringen. “Ik keek altijd achterin de rayon- of afdelingsuitslag of ik er nog in stond”, aldus Jos.

Jos NIjman voor zijn vlieghok en voliere

In 2005 werd echter alles anders. Jos kon zijn zaken ‘goed’ van de hand doen en kon zich geheel wijden aan zijn passie: “hard vliegen en vooral kampioen worden met de duiven”. Echter ook in het nastreven van dit doel ging Jos niet over één nacht ijs. Er moesten betere duiven komen en vooral moest hij zelf een betere liefhebber worden.

Een niet onbelangrijk detail mag niet onvermeld blijven. Kort na de verkoop van zijn zaken liep Jos de grote kampioen van Heemskerk Steef Duijn tegen het lijf. Steef was al vele jaren de grote kampioen van Heemskerk (en vaak ook van ver daar buiten). Beide mannen raakten in gesprek over grote veranderingen in beider leven. Hierbij sprak Jos de woorden “ik wil kampioen worden” en Steef beloofde hem hierbij te helpen.

En Steef hield woord! Hij hielp Jos aan goede duiven. Direct uit al zijn toppers, maar ze gingen ook regelmatig samen op pad. Ze struinden stad en land af op zoek naar topduiven. Ze bezochten verkopingen van topliefhebbers om hun oordeel aan te scherpen. Ook werd menig tophok bezocht. Uiteindelijk vonden ze bij Martin van Zon de super-duiven die ze zochten. Met toelichting en  adviezen. Ook leerde Martin Jos hoe een dagfond duif eruit moest zien.

Tot op de dag van vandaag is Steef Duijn een bijna onmisbare schakel in het duivenleven van Jos. Zo selecteert hij de duiven en koppelt hij de (kweek)duiven.  Dit laatste had de dag voor mijn bezoek overigens ook plaatsgevonden. Dit is op de hokken van Jos een heel ritueel want naast Steef en natuurlijk Jos zelf houden ook broer Peter en steun en toeverlaat Eduard-Jan Schutte zich hiermee bezig. Feitelijk vormen ze samen een soort ‘Team Nijman’. Na eerst een avond gefilosofeerd te hebben over de koppeling volgt enkele weken later de feitelijke koppeling die vervolgens  door de heren onder het genot van een borrel ‘geëvalueerd’ wordt. Men proost dan natuurlijk op de goede jongen die er uit de diverse topduiven geboren (hopen te) worden!

De Duiven. Jos kweekt (en ook voor zijn broer Peter) namelijk duiven met het idee dat hij ooit op zijn site omschreef als “Born2win”! Het toont de ambitie om duiven te kweken die op de dagfond kunnen presteren en bovenal winnen. Bij de zoektocht naar duiven die dit kunnen was Jos direct na zijn ‘herstart’ op zoek naar de ultieme eendaagse Dagfondduif.

De schoorsteen in het dofferhok

Deze duif heeft altijd een perfect lijf. Hierover heeft Jos een duidelijke mening. “Allereerst het liefst een iets langer borstbeen (en niet te dun), staartbeentjes die zo dicht mogelijk tegen het borstbeen aanliggen en de staartbeentjes zelf die liggen ook tegen elkaar aan en zijn moeilijk uit elkaar te krijgen/duwen”. Een goede stuit met een prima onderbouw is noodzakelijk om met zijwind op koers te blijven.

Ook over de vleugel heeft Nijman een duidelijke mening sinds Steef Duijn en Martin van Zon hem de kneepjes van het vak leerden. “De vleugel moet bij de duif stevig tegen het lichaam aanliggen, de aanhechting is krachtig deze spieren moeten goed ontwikkeld zijn. Bij vogels voor het korte werk is het niet essentieel maar bij dagfond van groot belang. Verder hebben ze altijd een korte achtervleugel, dit geldt voor alle type duiven. De voorvleugel mag lange pennen hebben, vooral de laatste 4 mogen/moeten een grote verspringing maken. Deze laatste 4 zijn de roeispanen!! Uiteraard zijn de pennen soepel en de veren zacht maar ook dit is het moeilijkst te omschrijven”. Om een en ander te illustreren heeft Jos op mijn verzoek voor deze reportage een foto gemaakt van een in zijn ogen ideale vleugel.

Een goede vleugel volgens Jos Nijman

“Qua pluim zijn topduiven superzacht, vettig, palingachtig en waarbij alles compact tegen het lijf aan ligt”, aldus Jos. Daarnaast houd hij van duiven met karakter, wringers die weg uit je handen willen. Die hierbij ook erg attent zijn.

Het oog is naar de mening van Jos NIjman vooral van belang bij het kweken. Voor het vliegen is van belang dat de pupil klein is, en vooral heel beweeglijk. ”Je moet hem als het ware zien knijpen”. Duiven met een grote pupil zijn vaak onregelmatig en bij veel zonlicht in het nadeel. Het oog is echter niet van doorslaggevend belang. Het gaat om goede prestatie met een  goed gebouwd lijf en dan  volgt pas het oog.

Aangezien Jos een goede vriend is geworden van columnist en Dagfondspecialist Martin van Zon mag het geen verbazing wekken dat hij qua idee over spieren diens mening deelt. Het is een kwestie van leren aanvoelen maar deze spieren lijken op een opgeblazen binnenband. Deze spieren zijn nodig om een duif 5 of 6 maal in een seizoen prijs vliegend van 600km naar huis te laten komen.

Dat deze gedachten wel hout snijden blijkt niet alleen uit de vele kampioenschappen die sinds 2005 behaald werden maar bijvoorbeeld ook uit de afdelings- en NPO-winst op de zwaarste dagfond van het afgelopen seizoen vanuit Vierzon.

Stamopbouw. In het kweekhok treffen we heden ten dage een mix aan van diverse topduiven. Er zitten nazaten van de supers van Steef en Martin, wat duiven van Anton van der Veen uit zijn oude van Loon lijn(super vleugels), Peter van de Merwe, Geert Munnik  en van Gilles de Nooijer (een paar echte goede Koen Minderhoud en Gaby Vandenaabele-duiven).  Recent werden er een paar duiven geruild / aangeschaft bij de top van Den Helder, Lau Hoffman en Peter Crans. Persoonlijk was ik erg onder de indruk van het ‘samenkweek-product’ met Laurens Hoffman. Lau haalde enkele jongen en hieruit kwam een super terug naar Heemskerk. Daarnaast zitten er in het kweekhok inmiddels ook een aantal ‘eigen’ supers. Jos was namelijk in 2010, 2011 en 2012 al kampioen oude duiven in rayon B van de afdeling Noord Holland. Ook won hij al eerder een 1e NPO en natuurlijk verhuisden de duiven die deze successen brachten ook naar het kweekhok.

Hierbij merkt Jos op dat er natuurlijk altijd meer slechte duiven geboren worden dan goede ….

Rudimentaire volieres

De hokken. Op het erf, of beter gezegd de middelgrote tuin, achter de vrijstaande woning (gelegen aan de rand van een klassieke nieuwbouwwijk) staat eigenlijk maar één echt hok. Hierin huizen de doffers en sinds dit jaar een aantal kweekduiven. In het totaal zitten er 20 broedhokken in de afdeling van ‘de mannen’. Aan het hok hangt een ruime ren / spoetnik (zie foto). Qua klimaat en milieu is de kampioen uit Heemskerk nog altijd zoekende. Zo werd er tijdens het seizoen nog een extra raam geplaatst om het hok van meer licht en warmte te voorzien.

De overige duivenverblijven zijn allen volières. De meeste kwekers, de weduwduivinnen en de jonge duiven huizen alle in zeer rudimentaire verblijven. Jos is van mening dat je ‘de dames’ niet moet opsluiten in een donker, warm en gezellig hok met ruim voer maar in een strakke huisvesting met voldoende lucht. Overigens moet je de dames ook niet van september tot en met februari gescheiden laten zitten! In het seizoen zien de weduwen hun partners slechts 1 dag per week en  als je ze dan ook nog eens 4 maanden helemaal alleen laat zitten dan is dat vragen om problemen.

Systeem en verzorging. Bij Jos Nijman draait het om 100% inzet, een goede planning, een trainingsplan en kennis over voeding. Trainen en voeding zijn zeer belangrijke onderdelen. Jos heeft namelijk ondertussen wel ondervonden dat je met voeding en training veel kan bereiken. Hierbij moet de eigen gezondheid van de duif voorop staan. Deze gezondheid moet je volgens Jos Nijman ondersteunen met natuurlijke producten. Het gaat om het opbouwen van weerstand. Degenen die het regime niet aankunnen dienen te verdwijnen.

Hierbij dient de melker altijd wel zeer attent te blijven. Goed opletten en de duiven regelmatig bij de veearts laten controleren. Alleen als ze echt iets mankeren worden er gericht medicijnen verstrekt.  Sinds 2009 volgt Jos de ‘natuurmethode’, hij kijkt hierbij ook veel naar de mens als topsporter. Jos is naast duivenmelker ook fanatiek wielrenner en zoekt dan ook altijd naar verbanden tussen de mensen- en de duivensport. Bij de topsport zijn training, voeding en begeleiding tot wetenschap verheven en is antibiotica killing voor de conditie. Naar de mening van Jos is dat bij duiven niet veel anders.

Het natuurlijke systeem is gebaseerd op een aantal natuur producten te weten Allicine, Knoflook, Tarwegras, bakkersgist en kurkuma.  Een uitleg over iedere stof.

Allicine: is de bouwsteen in het gezond houden van de duiven op de hokken van de Jos (en ook Peter) Nijman. Allicine is een antibioticum dat voorkomt in knoflook. Het werkt zeer efficiënt tegen verscheidene bacteriën. Verse knoflook en knoflookpoeder bevatten alliine en het enzym alliinase. Wanneer deze twee met elkaar in contact komen, ontstaat Allicine. De Allicine wordt vrijwel direct omgezet in andere stoffen, zoals ajoïne en s-allylcysteïne, die verantwoordelijk zijn voor de vele gezonde eigenschappen van knoflook. Het product dat op de hokken in Heemskerk over het voer verstrekt wordt is Allicine op oliebasis. Hierdoor vervliegen de goede eigenschappen minder makkelijk dan bij hetzelfde product op waterbasis.

Knoflook: Dit wordt verstrekt via het water vrijwel het hele jaar rond. In z’n algemeenheid gaan er twee gesneden knoflookteentjes in de drinkbak van ca 2 liter.

Tarwegras: Dit zijn gekiemde tarwekorrels en dat direct na de oogst geperst wordt. Het diep groene sap staat bol van de vitaminen, mineralen, enzymen, chlorofyl en vitale energie.

Kurkuma: Het wordt gemaakt van de wortel van deze plant. Het is een vast bestanddeel van kerriepoeder (curry) en geeft hieraan zijn gele kleur. Volgens een report uit de ´International Journal of Biochemistry and Cell Biology´ uit 2009 vermindert kurkuma de kans dat ingewanden ziek worden ten gevolge van een ontsteking. Het zorgt dat er meer witte bloedcellen in het lichaam worden aangemaakt die de oorzaak van de infectie bestrijden.

Bakkersgist: Dit wordt gegeven als supplement omdat het een rijke bron van eiwitten is en veel vitamine B bevat.

Het (begeleidings)systeem ziet er als volgt uit gedurende het vliegseizoen. De beschrijving is op mijn verzoek door Jos opgeschreven en een op een overgenomen.

“Voordat de duiven thuiskomen maak ik het voer klaar voor de zaterdag en zondagmorgen voor zo’n 40 duiven (mijn vlieg duiven). Ik schat zo’n ruime 2 kilo. Ik gebruik hiervoor 1 deel Beyers kweek (Galaxy), 1 deel  Beyers Enzym Energie en 2 delen Beyers Enzym Relax. In de emmer gaat eerst ‘n blokje bakkersgist waar ik een dik papje van maak. Hierna volgt één eetlepel van een vitamine preparaat uit de paardensport waarna ik het voer er door heen meng en het  laat opdrogen. Vaak moet het voer een paar keer los geklopt worden. Na het opdrogen  van het voer wordt het voer bevochtigd met 6 milliliter Allicine en  worden er 2 thee lepeltjes Kurkuma doorheen gemengd”.

“Bij thuiskomst ligt in alle broedhokken grit, roodsteen en het nodige snoepzaad dat in de zomer grotendeels uit hennep bestaat. De duiven worden pas nadat ze uit elkaar worden gehaald gevoerd”.

“De doffers krijgen genoeg tot ze voer laten liggen en de duivinnen voer ik ook ruim maar wel wat meer met het oog. De zondagmorgen herhaal ik dit na de ochtend training of wanneer ze thuis zijn gekomen vanuit Numansdorp (de doffers die niet gespeeld worden op de Midfond vliegen dan op zondag een trainingsvlucht = mb). Met deze 2 voerbeurten moeten ze weer genoeg weerstand hebben opgebouwd en moeten ze hersteld zijn van hun inspanningen”.

“Zaterdag kort voordat de duiven thuiskomen gaat er één kuipje tarwegras in een 2 liter drinkbak.  Deze bak wordt indien nodig zondag gewoon bijgevuld en pas maandag ververst met schoon water”.

“Allicine wordt om 3x per week verstrekt. Het gebruik van Allicine impliceert 2 voerbeurten per dag. Alleen op de dag van inkorven geef ik het in de ochtend want de middag voerbeurt bestaat grotendeels uit top power en vetten”.

De training is een serieuze zaak. De duiven trainen 2 x daags, zowel de doffers als de duivinnen. De duiven trainen ook nog op de ochtend van de dag waarop ingekorfd wordt. “De duivinnen probeer ik  per trainingsbeurt een uur in de lucht te houden”, aldus Jos. “Willen ze meer vliegen dan is dat ook prima maar dat maak ik zelden mee”. De doffers komen ook een uur per vliegbeurt buiten. Veel moeite om ze in de lucht te houden wordt niet gedaan. Ze mogen ‘rustig’ vanaf het hok ketsen. Of deze wijze van training van invloed is op het verschil in prestaties tussen de doffers en duivinnen op het hok van Jos Nijman is niet direct vast te stellen, maar ‘het mooie weer’ wordt in de regel gemaakt door de duivinnen.

Lappen. Wanneer de duivinnen niet helemaal naar het zin trainen worden ze voor de Mid-en Dagfondvluchten op de donderdag na de ochtend training weleens weggebracht. Ze worden gelost op ruim 25 kilometer. Ze stormen bij de doffers naar binnen en worden gelijk weer weg gepakt na thuiskomst van Jos. De duivinnen krijgen vervolgens een bad. Ze worden in de middag afgevoerd en worden zonder verder te tonen ingekorfd.  Als de duivinnen niet zijn wegbracht dan wordt er wel getoond.

Qua voer wordt er opgevoerd met de Beyers Premium Enzymix mengelingen, van “relax’ naar ‘energie’ naar ‘top power’. Vroeger werd er voer van Ovator verstrekt, na het faillissement was het even zoeken naar een alternatief. Hetgeen nu gevonden is in de bovengenoemde Beyers mengelingen.

Zoals vrijwel alle fondliefhebbers geeft ook Jos Nijman een vette mix.  Deze bestaat uit 250 gram ongezouten pinda’s en 150 gram geraspte kaas. Dit gaat door de blender. Vervolgens wordt er 1 eetlepel vloeibare Lecithine en ‘n paar handen hennep aan toegevoegd. Bij elkaar is het zo’n 500 gram vette mix voor ongeveer 40 duiven. De mix wordt over de woensdagmiddag- en donderdagmiddag-maaltijd verdeeld.  De mix wordt niet gegeven wanneer de omstandigheden op de Midfond gunstig zijn. Is er sprake van kopwind dan krijgen de duiven het wel!  Op de dagfond krijgen de duiven in principe voor alle vluchten de vette mix maar wanneer voor een korte Dagfond vlucht als bijvoorbeeld  Chateaudun de verwachting is dat ze met 90 kilometer per uur naar huis stormen, wordt ook dan de vette mengeling niet verstrekt.  De kweekduiven kregen dit seizoen dan ook regelmatig de vette mix op het menu.

Tenslotte. Bovengenoemde methodische aanpak heeft geleid tot grote successen. In 2014 resulteerde het in een 1e kampioenschap Midfond en een 1e kampioenschap Dagfond in rayon B van de afdeling Noord Holland. Het is wel een intensieve aanpak. Ondanks het feit dat Jos praktische hokken heeft en geen echte poetser is (de hokken worden wel dagelijks schoongemaakt) wordt er menig uurtje op de hokken doorgebracht. Dit is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd. Jos is de eerste om zich zelf als “een bevoorrecht mens” te omschrijven, omdat hij zoveel tijd aan zijn hobby kan besteden. Tijd die hij ook geeft aan de sport in het algemeen, want zo lost hij samen met 2 anderen de duiven. Mocht hij echter eens op (fiets)vakantie zijn, dan kan hij altijd een beroep doen op broer Peter (die tijdens mijn bezoek ook even kwam aanwaaien) en steun en toeverlaat Eduard-Jan. Kortom; de concurrentie in Noord Holland zal nog wel wat te stellen houden met Jos (en zijn team).

Aalsmeer, Michel Beekman.

 

 

Jan de Werd, de Patagoon, Herwijnen

Jan de Werd, de Patagoon, Herwijnen

Zondag 28 januari. Op een grijze en  regenachtige woensdag reed ik de dag voor Kerst richting Herwijnen. Herwijnen is een dorp in de Tielerwaard in de Betuwe in de provincie Gelderland. Het oudste gedeelte van het dorp is een goed voorbeeld van een dijkdorp. De bebouwing, vaak bestaand uit monumentale oude panden, is gelegen langs een deel van de Waaldijk van ongeveer vijf kilometer. In een van de oude boerderijen direct achter de Waaldijk huist de hoofdpersoon die ik in het kader van deze nieuwe rubriek bezocht.

Jan de Werd

De 68-jarige Jan de Werd zat al op mij te wachten. Jan, een joviale Brabander geboren en getogen in Rosmalen, zat na een hartelijke ontvangst direct op zijn praatstoel. Aanvankelijk ging het gesprek over de gebruikelijke zaken waarover duivenmelkers praten als ze elkaar leren kennen.

Spelsoort, successen, problemen en allerlei andere aan onze sport gerelateerde zaken vlogen direct over tafel. Jan heeft een heldere mening als het gaat over de problemen in onze sport. “Als er 3 melkers zijn lukt het niet om er 2 hiervan op dezelfde lijn te krijgen”, aldus Jan.

Zelf speelt hij erg fanatiek met de jonge duiven. Met de oude duiven gaat de interesse uit naar de Dagfond en de Overnachtfond. “Op de korte afstanden hebben we in de voorvlucht niets te zoeken”, aldus Jan. “We kijken altijd naar het Noorden want de duiven trekken Oost- of Westwaarts langs”. Debet hieraan zijn in zijn ogen de veel te grote afdelingen die ontstaan zijn in het plan ‘vliegend naar 2000’. “Dit plan heeft veel liefhebbers gekost”.

De sportbeleving op de hokken in Herwijnen getuigt overigens van grote relativiteitszin. “Bij een huldiging luistert vaak maar een enkeling naar wat er gezegd wordt tegen de persoon die gehuldigd wordt. Duivensport moet je gezamenlijk doen maar successen beleef je alleen”. Jan draagt echter zijn steentje aan de sport meer dan bij. Hij heeft in alle besturen gezeten en heeft nu nog een groot hart voor de sport. Hij is voorzitter van zijn club in Ammerzoden, brengt de duiven weg en doet mee aan alles om de sport te stimuleren.

Patagonische rotsparkiet 2

Doel van deze rubriek is echter niet om direct te spreken over de wedstrijdprestaties en andere  zaken in onze sport, maar om te verhalen over de professie van de hoofdpersoon in kwestie. Deze rubriek handelt namelijk over mensen in onze sport die al dan niet professioneel onze sport mogelijk maken. Een logische eerste stap leek het mij daarom om te beginnen met iemand die ‘in het voer en andere duivenbenodigdheden zit’.

Het bedrijf van Jan de Werd is onder de naam De Patagoon al geruime tijd bekend in duivenland. Velen kennen Jan en zijn producten van de diverse beurzen waar altijd een grote stand betrokken wordt om de duivenartikelen aan de man te brengen. Er is echter nog veel meer. Jan runt samen met zijn zoon, die nu feitelijk de dagelijkse leiding heeft, namelijk ook nog een grote voerzaak in Herwijnen. Daarnaast worden voer en producten (waarover later veel meer) door het hele land en ver daarbuiten gereden. In Nederland bevindt zich een groot netwerk van kleine wederverkopers (liefhebbers, maar soms ook hele verenigingen) die het voer en de hieraan gerelateerde producten doorverkopen. De verkoop spitst zich echter niet alleen toe op Nederland. Ook in alle windstreken in Europa zijn de producten die Jan op de markt brengt te koop. De beroemde Multimix voorop.

Jan de Werd bij de nieuwste vulinstallatie

Jan de Werd is zijn hele leven al een handelaar geweest. Het begon als jongeling in de jaren zestig. Jan had in het op dat moment nog erg landelijke en rustige Rosmalen duiven en ‘vogeltjes in een volière’. In die vogeltjes werd wel eens gehandeld en van het één kwam het ander. Van zijn hobby werd een beroep gemaakt en Jan toog met grote regelmaat naar Zuid Amerika. De bakermat van de tropische vogels.

Een groot succes in de handel was de Patagonische rotsparkiet, en dan wel specifiek een mutant met gele kleuren. De naam van het bedrijf is dan ook simpel te verklaren. Het is een verwijzing naar de regio Patagonië. Een gebied in Zuid-Amerika, gelegen ten zuiden van de rivier de Colorado tot aan de Straat Magellaan. Het gebied strekt zich uit over zowel Chili als Argentinië. In dit gebied kwam Jan veel en vaak.

De zaken gingen goed en in 1983 werd een groter onderkomen betrokken op de huidige locatie. Een oude boerderij in het dorp Herwijnen. Hier was genoeg ruimte voor alle passies in het leven van Jan de Werd. De duiven werden gehuisvest op hokken in de zoldering van de schuur. In de schuur zelf was ruimte voldoende voor het duivenvoer waarin al sinds jaren werd gehandeld en in de aanpalende verblijven konden de tropische vogels (op doorreis naar de finale klant) worden onder gebracht.

In de loop van de jaren werd de handel in tropische vogels steeds moeilijker. De wetgever stelde steeds striktere wetten op en dit had vooral zijn weerslag op de import. Hierdoor werd geleidelijk gestopt met de vogel handel en werden de kaarten meer en meer gezet op de duivenhandel.

Jan liet onder eigen merknaam (De Patagoon) voer mengen. Mengelingen die verkocht werden en worden met een goede prijs kwaliteit verhouding. “Ik heb geen verstand van voer maar wel verstand van gezond graan”, aldus Jan. Het is ‘eerlijk voer’, niet gepoetst maar wel van een uitstekende kwaliteit. Dit laatste vindt Jan van groot belang. Zo wordt er zorgvuldig gekeken naar de kiemkracht van het voer. Een reden waarom een paar jaar geleden geruild werd van mengfabriek. Tegenwoordig wordt het voer gemengd bij Vanrobaeys in Rekkem (België). Iedere twee weken komt er een oplegger uit België zo’n 40 ton voer brengen (in het seizoen zelfs het dubbele). Het meeste van dit voer wordt vervolgens uitgereden. Wie meer over deze mengelingen wil weten moet maar eens een blik werpen op de site van de Patagoon, www.patagoon.nl  .

Multi Mix de Patagoon

In de mengelingen zit een simpel maar doeltreffend systeem. De samenstelling is iets aangepast aan hetgeen er in het seizoen nodig is. In de kweekmengeling zitten meer erwten, in de vliegmengeling minder erwten en meer fijn zaad en in de ruiwintermengeling zit weer meer gerst (en wat meer erwten). Zo’n 80 procent van de granen en hoeveelheden blijft echter in iedere mengeling hetzelfde. Volgens Jan moet een mengeling niet te rigoureus veranderen gedurende een seizoen.

Dat dit systeem (en alle daarbij horende ’noodzakelijke’ bijproducten) goed in elkaar zitten blijkt uit de prestaties die er met het Patagoon-voer behaald worden. 3 Olympiade-gangers voeren 100 procent Patagoonvoer! Al haast Jan zich hierbij om te zeggen dat het bij het behalen van goede prestaties vooral gaat om goede duiven, een goed hok, een gedreven liefhebber en een goede gezondheid. Het voer is in zijn ogen slechts een noodzakelijke schakel. Een reden waarom hij vindt dat het ook niet te duur moet zijn.

 

De commerciële vader van de Multi-Mix.

De opkomst van de duivenhandel viel samen met de opkomst van de zogenaamde Multi-Mix. Naast zijn eigen voermengeling (inmiddels zo’n 20 stuks) mengde Jan een eigen recept bak allerhande onder de naam Multi-Mix. Een mix van diverse gritsoorten, kalk en steen, roodsteen, onkruidzaad, een speciale p40 korrel  (extra klein), diverse mineralen, 2 soorten maagkiezel, houtskool en nog een aantal geheime ingrediënten, die door de duiven zeer graag gegeten werd en wordt.

Aanvankelijk verkocht Jan de Multi-Mix alleen vanuit de winkel in Herwijnen. Bij mooi weer werd door middel van een betonmolen de mix gemengd. Het gebeurde buiten omdat het binnen anders een stof bende werd. Als het regende kon er niet gemengd worden …. Op zaterdag schepte de zaterdaghulp letterlijk de mix uit zakken om aan de klanten te verkopen. Het product werd zo populair dat Jan het groter aanpakte. Er kwam een eerste professionele menginstallatie met afzuiging.

Hierbij werd ook min of meer bij toeval een belangrijke commerciële zet gedaan, de introductie van de emmer met het gele deksel. Inmiddels het handels merk van de Patagoon. Met de introductie van de emmer volgde ook de landelijke en later internationale doorbraak en uitrol van het product Multi-Mix. Jan de Werd bracht letterlijk de Multi-Mix naar de beurs in het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw. Ik kan het mij persoonlijk nog als de dag van gisteren herinneren. Opeens zag je hordes duivenmelkers slepen met grote emmers met gele deksels. Op een goede beurs in het voorjaar worden er dan ook nog steeds zo’n 2.000 verkocht.

Een schijntje wanneer je kijkt naar het totaal aantal emmers dat op jaarbasis gevuld wordt. In 2014 werden maar liefst 100.000 emmers aangeschaft en gevuld.  Hiertoe is inmiddels een semiautomatische voerinstallatie aangeschaft die zelf de dosering regelt. De vuller hoeft slechts de emmer en het deksel te plaatsen om deze vervolgens op een pallet te zetten.

Voer

De groei van de productie van de Multi-Mix wordt vooral veroorzaakt door de export. Waar de duivensport in de traditionele duivenlanden Nederland, België en Duitsland de laatste jaren sterk is teruggelopen is er in de voormalige Oostbloklanden sprake van het omgekeerde. Met name in Polen, maar ook in Tsjechië en in Roemenië is de duivensport ’booming’. Jan de Werd merkt dit in de steeds groeiende afzetmarkt voor zijn Multi-Mix.

Trailers vol vertrekken met grote regelmaat oostwaarts. Ze gaan vaak heen met Multi-Mix en aanverwante artikelen en komen vaak vol weer terug. Gevuld met prachtig houtwerk voor onze sport. Nergens is namelijk zo mooi houtwerk te ‘krijgen’ tegen een goede prijs als in Polen. Als handelaar die Jan de Werd altijd zal blijven maakt hij hier ‘handig’ gebruik van en met hen de liefhebbers. Het aantal voerbakken en manden dat op de diverse beurzen wordt verkocht  tegen bijzonder schappelijke prijzen blijft Jan verbazen.

De export beperkt zich echter niet tot het Oostblok. Ook liefhebbers in Duitsland, Polen, Tsjechië, Roemenië, Ierland, Engeland, Spanje  en Portugal voeren het product uit Herwijnen.  Incidenteel wordt er zelfs geleverd aan de VS en China. In ieder land is er een importeur/verdeler die vervolgens zorg draagt voor de verspreiding. Dit maakt het Jan die verantwoordelijk is voor de export wat eenvoudiger. De hoeveelheid contacten is hierdoor beperkt alsmede de administratieve plichtplegingen. Dit betreft niet alleen financiële zaken maar ook allerlei registraties die worden opgelegd door de Voedsel en Waren Autoriteit. Sinds 5 jaar moet er van iedere batch die aangemaakt wordt samples genomen worden en er moet worden bijgehouden welke partij aan welke klant geleverd wordt. Duiven maken namelijk onderdeel uit van de menselijke voedselketen en dan is zelfs de regelgeving voor een relatief simpel bijproduct als Multi-Mix streng.

Zwaar transport

“Van die Multi-Mix moet je overigens niet te veel geven”, volgens Jan. “De duiven raken er als het ware verslaafd aan en ze wachten met eten tot dat Multi-Mix op het hok komt”. Als ik hem vraag hoeveel je moet geven meldt Jan eerlijk dat een grote kampioen uit de afdeling Zuid Holland slechts een handje Multi-Mix aan 15 duiven verstrekt. Gewoon los op de vloer en dan pikken ze het naar hartenlust.

Het product is dusdanig samengesteld dat het het hele jaar verstrekt kan worden. “Tijdens de kweek meng ik er zelf altijd een beetje Tovo en wat extra mineralen doorheen”, aldus Jan.

Al met al werd het een lang en leerzaam bezoek bij een gedreven duivenmelker én ondernemer.

Aalsmeer, Michel Beekman