Rik Hermans, Het is alles of niets – Deel 3 (= Slot)

Rik Hermans, Het is alles of niets – Deel 3 (= Slot)

Na de eerste twee delen waarin we Rik Hermans, zijn duiven en zijn hok introduceerden komen we nu toe aan de echte reden van het bezoek. “Hoe verzorgt Rik zijn duiven en komen de grote successen van de laatste jaren tot stand”.

Rik Hermans

Het was zoals eerder gemeld een lange dag in Pulle en tussen de bedrijven door ging het vaak over bovenstaande waarna het gesprek vervolgens weer op een ander onderwerp over ging. Hieronder een enigszins systematische weergave van de verzorging en de methode.

De stille tijd. De stille periode qua duiven begint voor Rik Hermans zo’n beetje eind september. De laatste jongen van de vliegers verdwijnen naar kopers of worden bewaard voor de veel gevraagde bonnen (of bons zoals ze in Vlaanderen zeggen). Alle duiven worden gescheiden in de twee grote jonge duivenafdelingen. Het winterbestand omvat dan zo’n vierentwintig koppels. “De verzorgingstijd bedraagt in de stille periode zo’n twee minuten per dag. Ik geef ze alleen voer en schoon water”, aldus Rik. Dit voer is afkomstig van Versele Laga, één van de trouwe sponsors van de Gouden Duif viering en daarom wordt er voor dit voer gekozen!

De stille tijd qua verzorging valt samen met de drukke periode van het verkoopseizoen en dat komt mooi uit. Pas na de Gouden Duif viering, meestal in het laatste of één na laatste weekeinde van februari, is het drukke seizoen winterseizoen qua activiteiten van Uitgeverij De Duif gedaan en kan de aandacht weer verlegd worden naar de verzorging van de duiven. Dit is ook zo ongeveer het moment dat de jonge duiven van de eerste ronde van Waalre naar Pulle komen en vaak is het dan nog even haasten om het onderkomen van de nieuwe junioren op tijd schoon te hebben.

Zoals een goede lezers al heeft kunnen concluderen komen de duiven van Hermans in een groot deel van de winter niet buiten! Vanaf eind januari worden de dan nog gescheiden gehouden oude doffers overgewend naar de oude duiven hokken. Omdat ze op dat moment nog niet gekoppeld zijn vindt dit plaats “op de honger”. Als het weer en het werk het toelaten komen de duiven een keer per dag buiten. Dit blijft zo tot het koppelen van de vliegduiven. Dit is in de regel ergens tussen half en eind maart. Voor de koppeling worden de duiven nog gecontroleerd door Rob Hoekstra. Meestal mankeren ze niets en hoeft er niet ingegrepen te worden.

img_6411

Het seizoen. Als de duiven zo’n drie weken bij elkaar gezeten hebben worden de geslachten gescheiden en begint het totale weduwschap. Dit betekent dat het ene koppel tien dagen gebroed heeft en het andere bijvoorbeeld slechts drie. Hier wordt niet naar gekeken. Doordat de duiven al sinds eind januari uitvliegen gaat de training bij huis tijdens de periode op nest gewoon door. Tevens wordt er gestart met opleren. Afhankelijk van het weer is dit drie tot vijf keer, ergens begin april. Het opleren is meer om de duiven in het ritme te brengen dan om ze nog wat bij te brengen. Ervaring hebben ze als jonge duif al voldoende opgebouwd. Na het opleren wordt een aantal keer op de Vitesse vluchten vanuit Quievrain en later Noyon ingekorfd. Prijsvliegen in het Tienverbond is in deze fase van het seizoen nog niet zo eenvoudig gezien de concurrentie van de echte Vitessespelers die hun duiven dan wel al op punt hebben staan.

Indien het weer het toelaat trainen de oude duiven vanaf medio april tweemaal daags. Ze vliegen dan gelijktijdig met de duiven van directe buurman Danny van Dijck. Hierdoor is er sprake van mooie grote koppels waardoor de duiven beter trainen. Rik is “een vroege vogel” want zodra de dagen lengen gaan de duiven bi j het krieken van de dag op de vleugels. Eind mei betekent dit omstreeks 05:00 uur!

Eind mei is ook de periode waarin het tweemaal daags trainen gestaakt wordt. Na de eerste klassieker vanuit Bourges vliegen de duiven nog één keer per dag. De conditie is er dan en de trainingsduur doet er niet zoveel meer toe. Bij het loslaten wordt er overigens niet gerouleerd. Doffers en duivinnen vliegen de hele week op hun eigen hok en komen alleen na de vlucht samen.

De oude duiven worden in het vliegseizoen vervolgens stevig aan de tand gevoeld. Ze maken de nodige kilometers. Van de NL13-6215886, de beste duivin van het hok die als tweede asduif grote halve fond eindigde, noteerde uw reporter de vluchten die ze in 2016 vloog.

rik-3

Begin april werd de 13-886 zo’n vijf keer zelf gelapt op afstanden van resp. 10 km, 10 km, 20 km, 30 km en 30 km. Vervolgens vloog ze twee zondagen vanaf Quievrain en twee zondagen vanaf Noyon. Hierna volgden drie weken met kleine halve fondvluchten van respectievelijk 320 km, 365 km (Souppes) en nogmaals 365 km. Hierna begon de periode waarom het allemaal draait op het hok Hermans en volgden de volgende vluchten. Bourges I (487 km), een lapvluchtje, Chateauroux (535 km), twee weken een kleine halve fondvlucht (Souppes), wederom Chateauroux II, Mont Luçon (562 km), Argenton (564 km), een korte tussenvlucht, Argenton II, Chateauroux III, een rustweek, Souppes, Bourges II en Argenton. Als u verslaggever het goed genoteerd heeft betekent dit in een periode van tweeëntwintig weken eenentwintig keer de baan op met een grove kilometer schatting van 7.800 kilometers!!!!

Ondanks de hoge kilometrage gaan de duiven lang mee. De beste is van 2013, de één na beste van 2012. Om de motivatie in de loop van het seizoen op peil te houden gebruikt Rik op de laatste vluchten een “truc” die hij leerde van Willem de Bruijn. Hij brengt de duiven versneld op jongen. Na de laatste halve fondvlucht voor Bourges II wordt er een kunstei ondergeschoven. De meeste duiven pakken dit ei aan en broeden dan als ze op Bourges II worden ingemand. Bij thuiskomst van Bourges vinden ze dan een graan jong van een dag of zeven in de schotel. Ook dit jong wordt door de meeste koppels geaccepteerd. Op Argenton gaan ze dan de mand in op een jong van 12 dagen. Op te voorkomen dat de ondergeschoven jonge duiven Trichomonas overbrengen krijgen deze overigens een half pilletje. Het afgelopen seizoen was het moeilijker om bovenstaande uit te voeren omdat de vlucht van Bourges een week werd verschoven.

De accommodatie

Voer. Rik Hermans is een liefhebber die zijn duiven veelal op gevoel verzorgt. Zo gaat hij ook om met voer en bijproducten. Onderstaand systeem vormt dan ook de basis waarvan indien nodig op gevoel wordt afgeweken. Dit systeem wordt gevolgd vanaf het moment dat de duiven op weduwschap zitten, meestal is dit bij de start van de kleine halve fond.

Bij thuiskomst krijgen de oude duiven volle bak Champion Plus van Versele Laga. Zondag staat dezelfde mengeling op het menu. Op Maandag en aan het begin van het seizoen ook dinsdag wordt de mengeling lichter gemaakt. Deze bestaat dan uit vijftig procent Gerry Plus Black Label, ook van Versele, en vijftig procent Champion Plus. De rest van de week krijgen de duiven dan weer Champion Plus. Op donderdag maar soms ook al op woensdag wordt hieraan Energy Plus van dezelfde leverancier toegevoegd. Tot wel vijftig procent!

Iedere maaltijd wordt de bak gevuld en mogen de duivinnen een half uur eten voordat ze naar het rusthok worden doorgejaagd. Bij de duivinnen wordt iets strenger naar de gretigheid van eten gekeken om het onderling paren niet al te zeer aan te wakkeren. Bij de doffers blijft de bak de hele dag staan.

Over het voer gaat met enige regelmaat, maar wederom op gevoel, eiwit en/of biergist.

Een voorbeeld van het gevoelsmatig voeren bleek het afgelopen seizoen. De laatste veertien dagen voor Bourges vond Rik de duivinnen veel te licht. Om ze beter op gewicht te krijgen stond er vervolgens tot aan Bourges slechts Champion Plus op het menu!

Opvallend is dat onze man uit Pulle geen pinda’s aan zijn duiven voert. Ze krijgen slechts een beetje snoepzaad en één of twee keer per week de bak-allerhande van Ronny van Tilburg.

Water. Rik hecht sterk aan het voorkomen van dorst. Op de dag van inkorving zit er daarom Dextrotonic van Oropharma in het water. Vanaf de grote halve fond wordt hiermee al op woensdag, de dag voor inkorving, begonnen. Bij thuiskomst treffen de duiven altijd Belgasol van Belgica de Weerd plus elektrolyten van Rob Hoekstra in de drinkbak.

Medisch. De algemene stelregel is “geen overdaad”, echter er wordt ingegrepen als het moet. Behalve de controle tijdens de koppeling vindt er meestal na de eerste serie kleine halve fondvluchten een laatste check op Trichomonas plaats. Deze controle leidt er wel eens toe dat er een “Tricho-pil” wordt opgestoken. Dit is dan ook zo ongeveer het enige medicijn tegen deze aandoening die de duiven van Rik krijgen. De overige weken in het seizoen krijgen ze na de vlucht de in Vlaanderen zo bekende “Gele Druppels” om een eventueel in de mand opgelopen Trichomonas besmetting te onderdrukken. Een groot geheim is dit niet omdat bij het inmanden vele duiven een vuile, gele, neus tonen. Het is daarenboven erg oppassen met deze druppels omdat ze verschrikkelijk vlekken.

Rik is sowieso een sterk voorstander van druppelen want ook krijgen zijn oude en jonge duiven in de periode van het seizoen dat het erom gaat driemaal in de week een druppel voor de luchtwegen. Het is bovendien een goede manier om letterlijk contact te houden met alle duiven. Hoe staan ze ervoor, hoeveel wegen ze, is bijsturen in de verzorging nodig? Dit alles wordt duidelijk door de duiven met grote regelmaat ter hand te nemen. Een belangrijk onderdeel in de methode van Rik.   

De jonge duiven. In tegenstelling tot zijn Nederlandse jaren vormen de jonge duiven in België het secundaire spel. In Pulle draait het om de oude duiven. Na de Gouden Duif viering komen de jonge duiven voor het eerst buiten. “Ze vliegen dan voor geen meter”, volgens Rik. Ze moeten zelf hun plan maar trekken. Vanaf de maand mei wordt er van het opleren van de jonge duiven veel werk gemaakt. Als ze eenmaal rond huis vliegen worden ze in hele kleine stapjes weggebracht. 500 meter, 1 km, 3 km, enzovoort. Het is voorzichtigheid troef want er wordt gestart met vijfenzestig jonge duiven en dat zijn er niet zo veel gezien de behoefte aan oude duiven. Ook vliegen ze rond huis vaak nog niet zo denderend en dan is voorzichtigheid geboden. Uiteindelijk loopt de afstand op tot ongeveer 60 kilometer.

be16-6128508_nike_kl

Hierna krijgt de jonge garde enkele vluchten vanuit Quievrain en later Noyon. Tussendoor worden ze af en toe weggebracht. Dit wegbrengen van de jonge duiven begint meer impact te krijgen vanaf het moment dat de oude duiven op nest gebracht zijn. Omdat de oude duiven in deze periode nauwelijks rond het hok trainen worden ze op dinsdag, woensdag en donderdag getraind om 60 kilometer te vliegen. Omdat Rik toch op pad is worden de jongen ook meegenomen.

In de tussenliggende week periode tussen de (nationale) vluchten, waarop de jongen moeten excelleren, worden ze niet gespeeld. De lapvluchten worden dan tot een maximum opgevoerd. Gedurende negen dagen worden ze dan iedere dag weggebracht. Er valt door omstandigheden meestal een dag uit. Op de inkorfdag wordt bij voorkeur niet gereden, al wordt hier praktisch mee om gegaan. Indien er te weinig gereden kon worden op de dagen er voor wordt er wel gereden.

Dit jaar liet Rik zijn jonge duiven wennen aan de hitte door in de middag te gaan lappen. De afstand werd gezien de hoge temperatuur beperkt tot 40 km. Het lappen ging prima, helaas was de inspanning tevergeefs omdat de grote halve fondvlucht die op het programma stond door de inrichters op gezag van de KBDB werd afgelast. 

Coliproblemen. In de regel hebben de junioren in Pulle weinig last van coli. Rik wijt dit aan het feit dat hij zijn jonge duiven relatief kort verduisterd. In navolging van Kees Bosua begint hij hier mee zo’n drie tot vier weken na het spenen. Meestal is dit rond 1 april. Vervolgens worden de duiven verduisterd tot 21 juni. Sinds Rik dit systeem volgt hebben zijn jonge duiven amper coli gekregen. Naar de mening van Rik is de coli één van de grootste problemen bij de jonge duiven en één van de belangrijkste oorzaken van de grote verliezen.

Overigens worden de oude doffers ook verduisterd, zo’n zes weken. Op een eenvoudige wijze en het wordt ook wel eens een dagje vergeten. Zijn duivinnen verduisterd hij niet. Gek genoeg vlogen de verduisterde jaarlingen, die de week voor Bourges weer in het normale daglichtritme gebracht werden, uitstekend op Bourges I (vier bij de eerste honderd duiven). Helaas hielp het verduisteren niet veel want de doffers begonnen uiteindelijk toch te vroeg te ruien. Opvallend was dit jaar eveneens dat de “jaarse doffers” beter vlogen dan de “jaarse duivinnen”. Het is ieder jaar een beetje schipperen met de aanvulling en qua kweek waren de doffers van 2015 dus beter.

Qua selectie mogen de jonge duiven die vier Nationaals gevlogen hebben blijven. Duiven die dit doorstaan hebben zijn duidelijk uit het goede hout gesneden. “Je moet de duiven selecteren op de vluchten die je wilt spelen”, aldus Rik. Een goed voorbeeld hiervan is zijn beroemde duivin “Cowgirl”, die met 6 seconden verschil Bourges won (voor André Roodhooft). Tot aan Bourges was het niets bijzonders.

Er vindt geen tussentijdse selectie plaats, in tegenstelling tot bij vele andere liefhebbers. De jongen vliegen zolang ze fit en op tijd terug blijven komen de eerste tot en met de laatste vlucht. Vaak komen ze dus pas later op gang. Ook in het geval van “Athena” bleek dit, ze vloog aanvankelijk slechts een enkele prijs totdat ze zowel op La Souterraine als op Gueret de 12e Nationaal vloog! Helaas liep ze als jaarling een vleugelblessure op waardoor ze nu haar duiven slijt op het kweekhok. Een goede zet gezien het feit dat de winnares van Bourges II in 2016, “Nike”, een directe dochter van haar is.

be10-6284987_athena

In het algemeen tonen de duiven hun kwaliteiten reeds in hun geboortejaar op de Nationale vluchten. De jonge duiven die hierop het beste vliegen blijken in de regel ook de beste oude duiven.

Alles of niets. Al laatste item de uitleg van de titel van deze serie van drie artikelen. Rik Hermans focust op de Nationale vluchten van de Grote Halve Fond! Ook al speelt hij de pannen van het dak op de voorbereidende Kleine Halve Fond vluchten toch gaan al zijn duiven op de eerste de beste Nationale vlucht mee. Een ander zou zich misschien nog met een kleine ploeg richten op de Kleine Halve Fond om het eventuele kampioenschap in de wacht te slepen. Rik doet dit niet, bij hem is het “alles of niets” voor de Grote Halve Fond. Hij gaat dan in eerste instantie voor knalvroege duiven! Aan kampioenschappen denkt hij niet. Als ze uiteindelijk ontstaan is het mooi meegenomen.

Al met al resulteerde deze instelling in maar liefst drie nationale overwinningen. In 2011 was het “Cowgirl” die op Bourges zegevierde, in 2014 was het “Friendship” die op Chateauroux als eerste werd afgevlagd en dit jaar was het “Nike” die wederom op Bourges (II) de bloemen naar Pulle bracht.

Daarnaast leverde het Rik al een Olympiade duif op en alleen dit jaar (2016) al een indrukwekkend aantal nationale asduiven:

2e Nat. Asduif grote halve fond oude

8e Nat. Asduif grote halve fond jonge

15e Nat. Asduif grote halve fond jaarse

16e Nat. Asduif grote halve fond oude

21e Nat. Asduif grote halve fond oude

21e Nat. Asduif grote halve fond jonge

22e Nat. Asduif grote halve fond jonge

25e Nat. Asduif grote halve fond jonge

Gezien de kwaliteit van de duiven op de hokken aan de Kloosterstraat zal de concurrentie ook de komende jaren nog wel het nodige te stellen krijgen met deze nog jonge Hollander in België!

Tenslotte wil ik Rik en Cindy hartelijk danken voor de perfecte ontvangst en de bijzonder aangename duiven dag! Leuk en leerzaam!

Aalsmeer, Michel Beekman