Bonnen een ramp maar ook een zegen

Bonnen een ramp maar ook een zegen

Zondag 2 februari 2014. Vaak begin ik mijn wekelijkse schrijfsels met een korte passage over het weer. Tot voor kort keek ik bij het schrijven van mijn wekelijkse epistels altijd direct naar buiten en had ik zicht op de omstandigheden aan de andere kant van het raam. Sinds enige weken is het interieur van onze woonkamer een beetje veranderd en staat de tafel waarop de laptop ligt dusdanig gepositioneerd dat ik niet meer naar buiten kan kijken. Ik zit met mijn rug naar het raam en ook op de TV kan ik minder makkelijk een blik werpen.  Dit leidt misschien minder af en misschien vloeien de weekstukken dan vlotter uit mijn ‘pen’ ….. ha, ha.

De zon schijnt uitbundig, het weer is bijna zo goed om de duiven te lappen. Bij wijze van spreken dan. Goed weer ook voor het WK Cyclocross in Hoogerheide. Ook bij deze sport maken de omstandigheden vaak uit wie de winnaar wordt. Het weer en het type ondergrond bepalen wie er wanneer om de prijzen strijden. Er zijn echte specialisten van bepaalde omstandigheden maar ook echte klasbakken die op alle ondergronden en onder alle omstandigheden uit de voeten kunnen. Dit zijn m.i. dan ook de ware kampioenen in deze fascinerende sport.

Hierin zit een aardige analogie met onze mooie sport. Ook met de duiven blinken er bepaalde melkers uit als de wind gunstig staat. Al dan niet in combinatie met een gunstige ligging ten opzichte van de losplaats en ten opzichte van de concurrentie waar tegen men vliegt. Op veel vluchten en zelfs op Teletekst is duidelijk te zien wie er  ‘goed zat’.  Soms zitten hele dorpen goed en komt de naam meermaals voor op SBS Teletekst  pagina 861.

De echte kampioenen binnen onze sport weten echter ook goed te scoren als men minder gunstig zit. Het komt dan aan op de kwaliteit van de duiven en de melker die ze in de juiste conditie brengt. Kampioen wordt je in onze sport immers door een stabiele reeks prestaties over meerdere weken en voor sommige kampioenschappen zelfs meerdere maanden neer te zetten. Geen sinecure dus met voortdurend wisselende omstandigheden (het weer maar ook de conditie van de duiven). Enig respect is dan ook wel op zijn plaats voor de mannen (en soms vrouwen) die dit vrijwel jaarlijks bewerkstelligen.

Gisterenmiddag werden een aantal grote kampioenen gehuldigd tijdens de kampioenenmiddag van mijn rayon. In zijn openingswoord sprak de voorzitter van de commissie, die alle activiteiten binnen ons rayon organiseert, echter ongebruikelijke woorden. Hij sprak een deel van de kampioenen aan omdat ze geen bon beschikbaar hadden gesteld. Opmerkelijk maar begrijpelijk aan de andere kant. In ons samenspel wordt veel georganiseerd en uitgedeeld en het zijn natuurlijk de kampioenen die de grootste greep in de prijzenpot doen. Deze prijzenpot moet natuurlijk wel gevuld worden en veelal vormt de bonnenverkoop het fundament onder het financiële plaatje.

Bonnenverkoop

Vanuit de positie van de voorzitter dus een begrijpelijke actie, echter ik kan de positie van de kampioenen die niets schonken ook wel enigszins billijken. De echte grote kampioenen worden namelijk werkelijk horendol van alle aanvragen .

Gisterenavond sprak ik een rayonkampioen met internationale allure. Hij meldde mij dat hij op jaarbasis maar liefst 200 tot 250 aanvragen krijgt. Dat zijn er 4 tot 5 per week oftewel bijna elke dag één. Bizar. Vooral wanneer in ogenschouw wordt genomen dat de liefhebber in kwestie slechts een beperkt aantal duiven bezit.

Omdat ik de liefhebber in kwestie zeer goed ken en we zeer ‘open’ spreken over allerlei zaken in onze sport, spraken we nog even verder over deze materie. Hieronder zijn relaas dat bij veel bonnenvragers misschien iets van begrip kweekt als er geen bon ter beschikking gesteld wordt.

‘Het gaat me niet om de duif die ik niet kan missen’, sprak de kampioen. ‘Het is alles wat er bij komt kijken. Het begint al in de winter. Eerst moet ik de meeste bonnen weigeren. Sommigen bellen of mailen vaak meerdere keren ondanks dat ik aangeef dat ik niet kan of wil meewerken aan hun verzoek. Uit alle landen en in alle talen. Op de gekste tijden van de dag gaat de telefoon. Soms stellen ze zelfs voor dat ik meedeel in de opbrengst. Het moet niet gekker worden’.

‘Als ik er uiteindelijk toch een aantal schenk begint het gedoe pas echt. De kopers bellen op de gekste tijden. Tijdens de internet verkoop vragen ze om informatie. Na de verkoop begint het gedoe over de levering. Vaak willen de kopers een jong of eieren uit mijn beste duiven. Onmogelijk natuurlijk, maar toch blijft men aandringen’.

‘Het volgende probleem is het maken van een afspraak om de bon te verzilveren. Ik heb een drukke baan en hecht aan mijn gezinsleven dus is mijn weekeinde mij heilig en, juist ja, vaak kunnen kopers alleen in het weekeinde tijd vrijmaken’.

‘Ze komen vaak van ver en zijn er vroeg. Dus eerst koffie, dan een broodje. Soms is het erg gezellig en ik houd erg van gezelligheid. De tijd vliegt dan voorbij en ze vertrekken soms pas na de middag. Ik houd echter ook van mijn rust en mijn gezin dus dit staat vaak op gespannen voet.’

Als je dan zoals de betreffende kampioen  op jaarbasis zo’n 25 bonnen schenkt legt het wel een erg groot beslag op de kampioen en zijn directe omgeving. Dan zijn bonnen echt een ramp.

Er zit echter ook een andere kant aan de bonnen. Ook deze kant besprak ik met de grote kampioen. Voor de organisaties en voor de kopers vormen ze een zegen. Vele prachtige initiatieven in onze sport kunnen bestaan doordat kampioenen bonnen schenken. Veel ‘gewone’ liefhebbers maken dan op een positieve manier gebruik van de gulheid van de goede spelers die graag iets terug doen voor de sport waaraan ze zoveel te danken hebben (sportief en soms ook financieel).

Voor de koper is het vaak een zegen om een bon te kopen. Het is de kans om eens in contact te komen met een kampioen. Eens achter de schermen kijken op een hok waar je niet zo snel even op af stapt. De duiven en hokken bekijken en over de spelmethode spreken. Ook is het soms een mooie binnenkomer. Een begin van een zakelijke relatie of een langdurige vriendschap. Regelmatig wordt/werd hiervoor de basis gelegd door de aankoop van een simpel bonnetje.

Hoe tegenstrijdig het kan zijn, soms zijn bonnen ook voor de kampioen een zegen. Het feit dat iemand om een bon gevraagd wordt geeft aan dat degene die gevraagd wordt beter presteert dan de gemiddelde liefhebber. De duiven van de echte grote kampioenen zijn daarenboven erg gewild. Meestal zijn deze bonnen duur.  Het feit dat iemand een dergelijk bedrag uit wil geven voor een bon en er soms echt veel geld voor over heeft geeft een bepaalde mate van respect en erkenning. Ook zijn sommige kopers aller hartelijkst. Ze brengen bloemen of lekkernijen mee of hebben ik andere gevallen gewoon een leuk verhaal.

Kortom aan ‘bonnen’ zitten zoals altijd diverse aspecten. Voor- en nadelen. Het is mijns inziens daarom zaak gewoon een beetje het walletje bij het schuurtje te houden. Kampioenen moeten gewoon een (beperkt) aantal bonnen  schenken en bonnenvragers moeten accepteren dat schenkers ook wel eens nee zeggen!

 

OP EIGEN HOK

Begint de kweek nu wel serieuze vormen aan te nemen. In het kweekhok hebben de meeste duivinnen inmiddels gelegd. Een aantal duivinnen moet nog leggen maar de meeste hebben een verhaal. Vaak later gekoppeld omdat ze een andere doffer verkozen boven de aan hen toebedeelde partner. Een andere duivin legde in het vlieghok ook al moeilijk en dan valt het niet te verwachten dat eenmaal op het kweekhok de eieren er direct uit vallen.

Van een achttal koppels zijn de eieren al in de broedmachine geplaatst. Ze zullen snel opnieuw leggen en dan heb ik snel veel jongen van deze koppels. Het is bovendien in de broedmachine veel veiliger dan in het hok. Het vereist slechts aandacht van ‘de baas’. Het water bakje moet dagelijks tweemaal worden bijgevuld omdat de eieren anders uitdrogen. Dit mag echter geen naam hebben. Ik vul het bakje voor en na het slapen gaan. Kwestie van regelmaat.

Het enige echt belangrijke punt is dat de voedsterkoppels op hun eieren blijven zitten. Dit zijn overigens niet de zomerjongen. Zij zijn toch nog niet rijp genoeg. Koppelen willen ze wel maar van een broedschotel in een vakje willen ze (nog) niets weten. Daarom zullen de reserve (kweek)duiven die ik in het jonge duivenhok plaatste zich van deze taak moeten kwijten.

Ook in het vlieghok liggen er steeds meer eieren in de schotels. Niet dat ik er echt naar kijk maar het is toch wel prettig als de duiven een beetje willen leggen. Van een aantal zal ik ook eieren in de broedmachine plaatsen zodat in het kweekhok uiteindelijk een redelijk grote ronde groot getrokken kan worden. Onbevruchte eieren van de kwekers vervang ik dan door bevruchte eieren van de betere vliegers.

Voor de rest is er weinig nieuws dus wil ik het hierbij laten. Tot volgende week.

Michel Beekman