Een derde intermezzo: Duivensport en sociale media

Onderstaande column schreef ik voor het augustus nummer van Topwings. Vreemd genoeg werd deze nooit in het papieren nummer geplaatst. Daarom voor de geïnteresseerde lezers hierbij alsnog de tekst.

Duivensport en sociale media

Augustus 2014. Het seizoen 2014 nadert het einde. Een einde waar door velen reikhalzend naar wordt uitgezien. Het was namelijk een seizoen met mooie start maar met een vreselijke periode. Slechts een enkele wedvlucht verliep in de periode tussen medio mei en half augustus ‘normaal’. Duiven, melkers, bestuurders en lossingsverantwoordelijken hadden het niet makkelijk. ‘To put it mildly’, zoals de bewoners van het Verenigd Koninkrijk het met gevoel voor understatement kunnen zeggen.

Dit gevoel voor understatement en zeker nuance ontbrak bij vele gedupeerde liefhebbers maar ook bij een andere groepering die maar moeilijk kon accepteren dat er vluchten werden afgelast. Op diverse plaatsen waar duivenmelkers samen kwamen werden verhitte discussies gevoerd.

Vroeger was dit vooral bij de voerbaas of binnen de muren van de verenigingsgebouwen tegenwoordig vinden deze discussies steeds meer plaats via de zogenaamde sociale media. De mens wordt in het algemeen steeds mondiger en dit geldt zeker ook voor een grote groep duivenmelkers. Waarin in de vorige eeuw enkele ‘dictators’ het in duivenland voor het zeggen hadden en waar de gewone melker schouderophalend de beslissingen of handelingen accepteerde is er nu een sterke drang tot uiting van de eigen mening of het ongenoegen. Een maatschappelijk fenomeen overigens.

Door de sociale media hebben de opinieleiders in tegenstelling tot vroeger een podium waarop dit gevoel van onvrede over de gang van zaken  gemakkelijk kenbaar gemaakt kan worden. Dit gebeurt dan ook luid en duidelijk. Ongenuanceerd en al dan niet gespeend van kennis wordt ongezouten de mening of kritiek over de lossing of welk ander besluit dan ook de digitale ether in geslingerd. Met name de bestuurders en lossingsverantwoordelijken moeten het ontgelden. Ze worden aan het digitale kruis getimmerd als waren het de grootste misdadigers.

Andersom komt ook voor. Sommigen, met name lossers, worden met veel klaroengeschal op het schild gehesen. Dit zegt overigens niets over de continuïteit van het nieuwe heiligdom want  de enkele weken later worden ze er weer met donderend geraas vanaf gesmeten. Eerdere verdiensten voor onze sport worden a la minute vergeten. De bestuurder of losser is in de berichten op de sociale media zo goed als zijn laatste besluit of lossing.

Het lijkt een beetje op ons wisselvallige weer. Vaak is het hoe de wind waait, waait mijn petje. De meningen variëren sterk, niet zelden beïnvloedt door de eigen prestaties. De ene week is men voor een besluit of gesticuleert men dat dit correct genomen of gedaan is omdat men zelf lekker gevlogen heeft, de andere week hult men zich bij een zelfde kwestie in stilzwijgen of verkondigt men een mening die haaks staat op hetgeen men de week ervoor uitte. Wellicht omdat de eigen prestaties wat tegen vielen. Of vice versa natuurlijk. Er is soms geen peil op te trekken.

Ook zelden worden de meningen met feitelijk argumenten gestaafd. Vaak blijft het bij onderbuik gevoelens die soms bij mij een besmuikte glimlach niet kunnen doen onderdrukken, regelmatig doet het echter mijn wenkbrauwen fronsen. Er wordt namelijk met hoge frequenties op de man gespeeld. Veelal zonder dat men van de feitelijke situatie op de hoogte is. Men hoort de klok luiden en neemt het dan voetstoots als waarheid aan.

Zijn het niet op bestuurders of lossers die de klos zijn, dan zijn het wel de grote liefhebbers of degenen die hun duiven voor een leuke prijs weten te verkopen. Deze liefhebbers kunnen in het seizoen, op het moment waarop ze hun prestaties leveren, geen goed doen. Echter kort daarna mogen deze afgebrande kampioenen wel weer klaar staan om bonnen te schenken of zitting te nemen in diverse fora.

Al met al hangt er de laatste zes weken met name in de ‘Duivenmelkers groepen op Facebook’ een bijzonder negatieve sfeer. Iets wat nooit de bedoeling geweest kan zijn van de stichters van deze groepen. Toen ik zo’n anderhalf tot twee jaar geleden dit sociale medium ‘fanatiek’ ging volgen (en met enige terughoudendheid deelnam) was het duidelijk anders. Het ging om een soort onderlinge kameraadschap. Een community, d.w.z. een groep met een zelfde hobby, die het leuk vond om onderling informatie, kennis en zelfs duiven uit te wisselen. Zelden las ik een bericht waarin iemand werd afgekamd, veelal waren het berichten met lof over elkaars duiven en hoop op de toekomst. Deze laatste categorie berichten is er gelukkig nog steeds, en ook nog in grote aantallen ondanks dat deze soort berichten door digitale stormen als ‘Code Rood’ of ‘foute lossingen’ wel eens ondersneeuwt.

Gelukkig  wordt op de positieve berichten ook nog massaal gereageerd. Toen mijn topduivin van 2013 onlangs de cover van Het Spoor sierde en ik mijn vreugde hierover deelde met mijn ‘digitale vrienden’ was het aantal ‘likes’ en positieve reacties ongekend hoog. Een teken van waardering als je het mij vraagt en mijns inziens is dit één van de hoofddoelen van een sociaal medium. Met elkaar omgaan op een positieve manier, supporteren met respect voor elkaar prestaties en mening indien er toch gediscussieerd wordt. Met waardering voor de mens achter de functionaris en met terughoudendheid en bedachtzaamheid als de verkondigde mening verschilt van de jouwe of de gangbare.

Op deze wijze blijft met name Facebook een leuk sociaal medium. Vooral omdat de jonge liefhebbers elkaar op deze wijze goed weten te vinden. Voor hen geven de sociale media een nieuwe, extra dimensie aan de sport waarin grenzen niet meer bestaan, hetgeen toch eigenlijk iets is dat we moeten koesteren. Dus zou ik deze column willen eindigen met de enigszins stichtelijke woorden dat we de sociale media alleen moet gebruiken om ‘de vriendschap tussen duivenmelkers nationaal (en internationaal) te versterken’.

Aalsmeer, Michel Beekman