Een moeizame start

Een moeizame start

Zaterdag 2 april 2016. Een weekstuk op zaterdagavond, aan de vooravond van Vlaanderens mooiste omdat ik daar geen seconde van wil missen. Daarom weer eens een keertje in de avonduren achter de laptop gekropen om mijn wekelijkse belevenissen te delen met mijn lezersschare.

Deze week zat ik overigens menig uurtje achter de laptop. In het kader van een soort dubbelinterview sprak ik, zoals vorige week al aangegeven, met de gaande (Dirk Buwalda) en de komende topman (Maurice van der Kruk) van de NPO. Het uitwerken van de beide interviews was nog best een tijdrovend klusje hetgeen er voor zorgde dat ik in de avonduren veel achter de PC kroop. Het zijn in beide gevallen lijvige teksten geworden. Ook al zeg ik het zelf, best lezenswaardig met een leuke inkijk in en achter het NPO bestuur maar ook komen de duivenlevens van de heren uitgebreid aan bod.

Een ander karweitje was het bijwerken van de duivenadministratie. Dit is bij mij altijd een klusje dat een moeizame start kent. De laatste jaren doe ik dit eigenlijk veel te laat. Een gevalletje van geen zin als er tijd is en geen tijd als er zin is. Ook hecht ik er steeds minder aan. Vroeger schreef ik alles minutieus op maar tegenwoordig geloof ik minder in het belang. Hoeveel goede kweekkoppels bestaan er namelijk nu eigenlijk echt.

Al dient de eerlijkheid te zeggen dat ik dit jaar toch maar weer het oude systeem van het noteren van mijn jonge duiven ter hand heb genomen. Gewoon een opschrijfboekje waarin ik op voorhand alle ringnummers van mijn ringenserie genoteerd heb. Achter het ringnummer schrijf ik dan kort voor het spenen de kleur en het koppelnummer van de ouders. Dit betreft dan de koppels die voor kweker doorgaan. Als het vliegers zijn schrijf ik achter het ringnummer gewoon de laatste 3 cijfers van het ringnummer van beide ouders. Dit maakt het makkelijk om de duiven in te voeren in het stamboomprogramma. Zo deed ik het vroeger ook en  toen klopte mijn administratie altijd prima.

Met de voedsterkoppels die uiteindelijk vrijwel allen hun eigen jongen groot brachten was het overigens nog even zoeken. Deze zitten in het jonge duiven hok en daar hebben ze maar hele kleine broedhokjes. Het resultaat hiervan is dat de ouders vrijwel nooit tegelijk in het vakje zaten. Het opschrijven vond dus in etappes plaats. Als de duiven de jongen gingen voeren bleef ik even zitten en op deze wijze kon prima vastgesteld worden welke jongen van welke duiven zijn.

Bij deze gelegenheid nam ik de voedsters ook even in de hand. Bij veel duiven leverde dit een positieve verrassing op. Het bleken veelal prima gebouwde duiven. Mooi geruid en goed uitgegroeid. Ik ben dan ook erg nieuwsgierig naar de kwaliteit van hun jongen. De voedsters zijn namelijk allen van zeer goede komaf! Bewezen vliegers zijn deze duiven natuurlijk niet dus er zal zonder twijfel het nodige afval tussen zitten maar je weet nooit waar je geluk ligt.

Ook werd de gelegenheid te baat genomen om de nieuwkomers in het vlieghok te voorzien van een naam. Ook dit was een puzzeltje omdat iedere jaargang met een letter van het alfabet begint. In 2015 was ik toe aan de “Ï” maar omdat ik nogal wat oude ringen gebruik had moest ik soms terug naar reeds eerder gebruikte letters. Bijvoorbeeld naar de letter “V” omdat ik ook een duif geringd had met een oude ring van 2002. Omdat er ook ringen waren van 2008, 2013 en 2014 moesten ook de letters “B”, “G” en “H” nog doorlopen worden. In dat opzicht ben ik wel een pietje precies want dubbele namen gebruiken wil ik ook weer niet. Voor het kiezen van namen gebruik ik overigens de site www.allebabynamen.nl. Hierop staan plenty namen voor welke letter dan ook. Zelfs met de beginletter “X” is er nog keuze genoeg. Als ik echter niet weer oude ringen van 2005 gebruik duurt het nog tot 2030 voordat deze letter aan de beurt is ….

Dit weekeinde was het wel de beurt voor de eerste en enige oefenvlucht van het seizoen. Voor de meeste afdelingen, al zal er her en der wel al voor de punten gevlogen zijn. Het werd een moeizame start. Van het voorspelde weer kwam weinig terecht. In plaats van een hoog aan de hemel staande zon was er vooral sprake van (hoge) bewolking. Met in de loop van de dag, tegen het eind van de morgen, hier en daar een opklaring. Van deze weersverbetering werd door de meeste afdelingen gretig gebruik gemaakt om de duiven in vrijheid te stellen.

Opvallend was wel het grote verschil in snelheid. Niet alleen tussen de afdeling maar ook binnen de afdelingen. Maakten de snelste duiven in Zuid Holland bijna 1700 mpm (aan de kust), in Noord Holland vlogen de snelste duiven bijna 1900 meter per minuut. Gek genoeg wordt deze snelheid bereikt door duiven die relatief centraal in afdeling Noord Holland zitten. Op de voorhand bovendien. In de overvlucht daalt de snelheid aanzienlijk en aan de kust zitten helemaal geen bijzonder vroege duiven ondanks de “O” in de wind.

Zelf had ik geen duiven mee (waarover later meer) en daarom ging ik even kijken bij mijn buurman (500 meter verderop). Ik was verrast door de korte afstand en was net te laat om zijn eerste duif te zien komen. De duiven hadden het echter alles behalve gemakkelijk want toen een half uurtje later huiswaarts gegaan werd was net iets meer dan de helft van de duiven binnen. En dat op een vluchtje van nog geen 50 kilometer.

?????????????????????????????????????????????????????????????????????????????????????????????????????????????

Veel duiven kenden dan ook een moeizame start doordat ze zeer waarschijnlijk veel te ver door gevlogen zijn. Tot veel verliezen zal het niet geleidt hebben vermoed ik, al zullen onervaren jaarlingen nog een harde dobber gehad hebben aan de bewolkte hemel in combinatie met een Zuidoostelijke wind.

Maar goed de kop is eraf en in de meeste rayons zag je toch alweer de gekende namen voorop! Deze mannen liggen in ieder geval voor ten opzichte van degenen die mee deden. Gezien de geringe deelname in veel rayons waren dit er nog best veel.

 

OP EIGEN HOK

Kende het seizoen ook een beetje moeizame start maar is het spel inmiddels wel aardig op de wagen. De dames die de punten moeten verdienen beginnen steeds beter te vliegen. De grote groep vliegt met gemak een uur. Een aantal duivinnen landt nog eerder maar de rest trekt zich hier niets van aan en traint gewoon door. Gek genoeg zitten bij de groep duivinnen die vroeger naar beneden komt best een aantal bruikbare duiven. Voorlopig laat ik het maar even zo.

Wat lastiger is, is dat een stuk of 15 tot 20 jaarling duivinnen de val op het grote hok nog steeds niet lekker maken. Als de andere 60 tot 65 dames geland zijn vliegen ze nog een halfuurtje door. Dit was aanvankelijk nog langer maar tegenwoordig strijken ze na ongeveer 1½ uur neer op de grote schoorsteen op de schuur. Waarna ze aarzelend een duik nemen op de spoetnik van de grote volière. Dit laatste moet nog beter en vooral sneller maar ik vrees een beetje dat dit nog wel even gaat duren.

Vooral met de wind in Zuid tot Zuidoosthoek kunnen ze de slag niet maken. In dat opzicht is de voor komende week voorspelde Zuidwesten wind een uitkomst.

Omdat ik het na twee weken trainen tekort dag vond om in te manden voor de afdelingsdrachtvlucht werd zelf de reismand maar uit de schuur gehaald. Vrijdag liet ik ze los op een afstand van zo’n 8 kilometer. Ze mochten bij de doffers naar binnen. Hier verbleven ze de nacht en een deel van de zaterdag waarna ze wederom weggebracht werden. Sportvriend Cor liet ze los in Alphen aan de Rijn en het was snel gepiept ondanks dat het nog een stuk donkerder was dan ten tijden van de afdelingsvlucht. De oudere duivinnen hadden het spelletje direct door want ze vielen vlot, ondanks de grote koppel van zo’n 80 duivinnen. Binnen 4 minuten zaten zelfs de laatste jaarlingen binnen en dit geeft hoopt voor de toekomst.

Morgen gaan ze al de weergoden enigszins meewerken op herhaling, waarna het systeem als het goed is de hele week consequent kan worden uitgevoerd. Jammer is het wel dat het komende week qua temperatuur weer aardig fris gaat worden. We zullen het er echter mee moeten doen.

Ook lijkt op de eerste wedvlucht de wind weer pittig uit de Zuidwesthoek te gaan waaien en dat heeft nu niet bepaald mijn voorkeur. Ik overweeg dan ook om mijn zeer onervaren jaarlingen niet in afdelingsverband op te leren maar ergens op zondag met de platte kar. Hierdoor zouden ze eerst de weg naar het hok goed kunnen leren vinden in een kleinere lossing voordat ze worden overgeleverd aan de overvlucht. Vorig jaar had ik namelijk ook niet veel aan mijn jaarlingen tot aan de eerste Vitesse 2 vlucht. De komende week ga ik hier nog maar even over nadenken. Volgende week om deze tijd weten we meer, tot volgende week dan ook maar!

Michel Beekman