Eind goed, al goed?

Eind goed, al goed?

Zondag 30 Januari 2022. Voor mij gloort een maagdelijk wit scherm. Tijd voor een weekstuk na een ruime week de laptop niet te hebben geopend. We waren namelijk een weekje op reis. Weer even er tussenuit. Met wederom een binnenlandse trip want buiten Maleisië kun je alleen reizen wanneer je bereid bent om bij terugkeer 7 dagen in quarantaine te gaan.

De bestemming was daarom wederom de staat Sabah op het eiland Borneo. Borneo is een eiland in Zuidoost-Azië ten Oosten van het vaste land van Maleisië op zo’n 2.5 uur vliegen van KL. Het is echter wel een ongekend groot eiland want met een oppervlakte van ongeveer 744.108 km² is Borneo het op twee na grootste eiland van de wereld. Slechts Groenland en Nieuw-Guinea zijn groter.

Oerang Oetan

Het overgrote Zuidelijke deel van Borneo behoort tot Indonesië en heet daar Kalimantan. Het Noordelijke deel is het overzeese Oostelijke deel van Maleisië en bestaat uit twee staten Sarawak en Sabah. Binnen Sarawak ligt dan nog het ministaatje Brunei. Gekend door zijn sultan en diens onmetelijke rijkdom en wispelturige gedrag.

Sabah is de op één na grootste staat van Maleisië en is ook bekend onder de naam Negeri di bawah bayu wat betekent Het land onder de wind. Deze wind voel je dan ook veel meer dan op het vasteland.

Voordat het deel ging uitmaken van Maleisië, was Sabah onder de naam Noord-Borneo een Britse kroonkolonie. Hiervan tref je in tegenstelling tot plaatsen als KL, Georgetown en Melakka echter nog nauwelijks sporen aan. Niet dat we daarnaar op zoek waren maar we hebben ditmaal geen enkel koloniaal gebouw gezien.

Onze reis was meer avontuurlijk. In tegenstelling tot ons bezoekje in December beperkten we ons ditmaal niet tot de uiterst plezierige hoofdstad. Het was een roadtrip door de hele staat Sabah omdat ik na twee eerdere bezoeken aan KK nieuwsgierig was geworden naar de rest van deze staat.

Dus landden we vorige week zaterdag voor de tweede keer in 5 weken weer op Kota Kinabalu International Airport, waarna we de nacht doorbrachten in Tuaran. Dit is het waterrijke gebied vlak boven Kota Kinabalu (of KK zoals Kota Kinabalu vaak genoemd wordt). Op zondag reden we vervolgens naar Sandakan (333 km) en vanaf daar op maandag naar Semporna (299 km). Om vervolgens op woensdag via Tawau (107 km) op donderdag weer terug te keren naar KK (451 km).

Tropisch verblijf

Gezien de oppervlakte van bijna 74.000 km² (bijna twee keer zo groot als Nederland) betekende dit een trip met een totale lengte van 1190 km.  Dit lijkt op het eerste gezicht niet zoveel. Iets dat ik zelf ook dacht. Echter gezien de gemiddelde snelheid waarmee gereden kon worden (niet meer dan 60 kilometer per uur), het overige verkeer (langzame vrachtwagens en voorbijrazende 4×4 pick-uptrucks) en de conditie van het wegennet (vol met gaten, diepe kuilen en gravelstroken als gevolg van aardverschuivingen) werd het een zeer uitdagende aangelegenheid. Tijdens het rijden kon de concentratie geen moment verslappen.

Gelukkig had een eerder bezoek mij geleerd dat we wel een auto dienden te huren die “iets kon”. Helaas bleken de 4×4 huurauto’s reeds bij het boeken niet meer beschikbaar (en tijdens de trip begreep ik des te beter waarom) maar de Nissan Xtrail bleek een zeer behoorlijk alternatief. Comfortabel en hoog genoeg “op de poten” om de heftigste obstakels te overwinnen. Al kneep ik hem bij sommige passages behoorlijk uit angst om de banden niet lek te rijden. Op stilstaan in de “middle of nowhere” zit niemand te wachten. Zeker wanneer er ook nauwelijks bereik is met de telefoon. Echter donderdag tegen het eind van de middag bereikten we zonder brokken onze eindbestemming in KK. Met enkele bijzondere ervaringen in onze bagage. Eind goed, al goed.

Schildpad

Gelukkig kregen we er veel voor terug. Vooral veel natuur. Zoals verwacht. Zo werden vele Orang Oetans gezien in de gelijknamige opvang in Sepilok. Zo passeerde ons een moeder met kind op minder dan een meter. Terwijl tijdens een bezoek aan Mabul eiland diverse schildpadden direct naast onze verblijfplaats aan het foerageren waren. Het soort schildpad was en is mij niet helemaal duidelijk. Het konden zogenaamde Hawksbill schildpadden zijn maar ook de zogenaamde Green Turtles. Beide soorten komen hiervoor en het verschil is voor mij als leek moeilijk vast te stellen (maar misschien bevindt er zich onder de lezers een expert).

Ook zagen we Makaken in alle soorten en maten (met korte en lange staarten). Minder was dat we de zogenaamde luipaardkat tweemaal slechts in dode staat op de weg aantroffen.

Bijzonder eten

Daarnaast zorgden de diverse maaltijden weer voor veel vreugde. Dagelijks vis in meerdere varianten voor een spotprijs (op één keer na toen we de hoofdprijs betaalden voor een Australische kreeft). Gezond en lekker. Het zorgde ervoor dat de vakantie qua kilo’s zelfs iets lichter werd afgesloten.

Duiven zag ik deze keer niet of nauwelijks. Een enkele wilde duif maar zeker geen hok(je) of het vermoeden tot een hok zoals in het voorjaar van 2019.

Tijdens mijn verblijf op Sabah (of is het in Sabah) volgde ik natuurlijk wel de duivensport. Zoals ik feitelijk altijd doe. ’s Avonds op de diverse hotelkamers en tussen het rijden door las ik dat veel collega-schrijvers ook de “methode Snel” ontdekt hadden. De meesten (feitelijk allen) hadden het niet zo op deze methode. Om het mild te verwoorden. Een enkeling wilde eerst de uitkomsten van de schaduwuitslagen afwachten. Persoonlijk blijf ik echter bij het standpunt dat ik twee weken geleden de digitale ether in slingerde. Niet aan beginnen.

Er worden namelijk nooit genoeg schaduwuitslagen geproduceerd om werkelijk een objectief en vooral juist oordeel te vellen. Tijdens mijn studie (bedrijfskundige economie) kreeg ik namelijk ook gedurende twee semesters het vak Statistiek. Veel heb ik er niet van onthouden maar één belangrijk gegeven wel. Voor een goede steekproef zijn tenminste 30 waarnemingen nodig. Dat klinkt mooi hoor ik u denken want een seizoen kent zo’n 30 vluchten. Echter lang niet al deze 30 vluchten kenden dezelfde omstandigheden. Iets dat wel nodig is voor een betrouwbare en representatieve steekproef. Om hiertoe te komen dien je dan vervolgens wel de uitslagen van 5 tot misschien wel 10 seizoenen te herrekenen. En dat maal 11 afdelingen, nationaal en sectoraal ….

Dit gaat natuurlijk nooit gebeuren (en wie zou de analyse kunnen en willen maken) dus daarom kunnen we het beter bij het oude laten. Liefhebbers die het verschil in afstand willen compenseren kunnen beter wat duiven inschrijven voor een éénhoksrace. Daarin zijn de omstandigheden voor eenieder zo ongeveer gelijk. Of eens praten met liefhebbers op de achterhand die wel de strijd met de voorhand aankunnen.

Water nomade

Overigens over eenhoksraces gesproken. Naar aanleiding van mijn schrijven over de Pataya International Pigeon Race (PIPR) in mijn eerste stuk van dit jaar kreeg ik nog wel wat reacties. Eén en ander lijkt niet altijd zo vlekkeloos te verlopen als ik beschreef. Zo was er veel kritiek op de lossing (te veel duiven op de grond, hetgeen eenvoudig voorkomen had kunnen worden door een tweede vrachtwagen in te zetten), terwijl ook het feit dat de laatkomers “een dichte deur” aantroffen op de nodige aanmerkingen kon rekenen (dit schijnt om veiligheidsredenen te gebeuren, in Azië zijn er nogal wat roofdieren in vele gedaanten).

Daarnaast bleek dat de eigenaar van deze race het niet echt voor de centjes hoeft te doen. De eigenaar is namelijk Dhanin Chearavanont, de rijkste man van Thailand en een vooraanstaand lid van de 3e rijkste van familie in heel Azië.

De inmiddels bijna 82-jarige Dhanin werd een aantal jaren geleden geïnterviewd door de baas van PIPA en tijdens dit gesprek toonde hij op Aziatische wijze zijn passie voor de duivensport. En vooral het acquireren van topduiven. Iets waarmee hij overigens al zo’n 50 jaar geleden begon. Hetgeen nu met een geschat familievermogen van meer dan 30 miljard dollar helemaal geen probleem meer zal opleveren. Een winstje van de PIPR is dan ook een druppeltje op een gloeiende plaat

Een tweetal berichten van een andere aard kreeg ik uit het Zeeuwse. De eerste was ten tijde van de ontvangst nog niet direct voor publicatie geschikt maar nu het ook in de officiële afdelingsnieuwsbrief heeft gestaan kan er wel over geschreven worden. Het geschil tussen De Nishoek en de afdeling is de wereld uit!! De details hierover stonden in de bijlage bij de nieuwsbrief die afgelopen week aan alle verenigingen werd verzonden.

Ook is er door de afdelingen een nieuwe (maar feitelijke een oude bekende) vervoerder aangesteld waardoor er van de machtspositie die de Firma Bauwens had (ook de vervoerder van De Nishoek) geen sprake meer is.

In de nieuwsbrief werd ook verhaald over een positief resultaat over 2021 en over de gesprekken over samenwerking met de afdeling Brabant 2000 en Zuid-Holland. De rust lijkt dan ook wedergekeerd. Ook in dit geval lijkt het dus eind goed, al goed.

OP EIGEN HONK

Hier valt niet veel meer te schrijven na de lange passage over de roadtrip door Sabah aan het begin van dit stuk.

Even relaxen

Het enige dat nog vermeldenswaard is, is dat het komende dinsdag Chinees Nieuwjaar is. Misschien handige informatie voor de lezers die contacten hebben in China of in de rest van Azië. CNY zoals het hier graag genoemd wordt (men houdt in dit deel van de wereld erg van afkortingen) is hier erg groot (en duurt ook maar liefst 2 weken).

Winkelcentrum in CNY sfeer

Gisterenavond knalde het vuurwerk al en overal zijn er reeds speciale activiteiten. Zo was er om KK een speciale avondmarkt (vanwege CNY al op donderdag) en zijn vrijwel overal de winkelcentra supermooi versierd.

Avondmarkt CNY

Om af te sluiten dan ook de bekende Chinese zin om eenieder een goed nieuw jaar te wensen:

Gong Xi Fa Cai 2022.

Tot een volgende keer,

Groet,

Michel