Gekkenwerk?

Gekkenwerk?

Zondag 29 maart 2013. Tekst. Het is vandaag herfst in de lente! “Buiten huilt de wind om het huis. De kachel staat te snorren op vier”.  Woorden uit een songtekst uit 1972! Woorden die door mijn gedachten gingen toen achter de digitale schrijftafel werd gekropen. De tekst komt uit het liedje ‘1948 – toen was geluk heel gewoon’, gezongen door Gerard Cox maar ook door van Kooten en de Bie. Een liedje dat verhandeld over de veranderingen in de maatschappij als gevolg van de veranderingen in leefwijze tussen 1948 en 1972. De tekst is nog steeds actueel en kan door een ieder op zijn eigenwijze ingevuld worden. Of het nu gaat om de veranderingen tussen 1948 en 1972 of om de veranderingen in de laatste 20 tot 30 jaar het maakt eigenlijk niet zoveel verschil.

Vroeger. De tekst kan ook over onze moderne duivensport gelegd worden. “Mijn vroeger” in onze mooie sport begint aan het begin van de jaren zeventig. Als kleine jongen zag ik hoe mijn vader de duivensport bedreef. Hij had 6 weduwnaars en deed alle vluchten mee. De eerste vlucht begon in het derde weekeinde van april. De zomertijd moest nog worden uitgevonden. Er waren een stuk of vier Vitesse vluchten en een dito aantal Midfondvluchten. Dagfond werd ook gevlogen maar meer dan vier waren dit er niet. Dit Inclusief één overnachtfondvlucht. De meeste liefhebbers speelden hierop een paar duiven. Twee of drie zeker niet meer. Meer hadden ze er niet en konden ze ook niet betalen. Duivenhouden was een sport van de gewone man. De arbeider veelal met een gezin.

Geen telefoon. Overigens waren er toen ook al grote liefhebbers. Nestspelers met 16 koppels of, zoals de grote kampioen uit onze afdeling in die jaren, met 32 weduwnaars. Oneerlijkheid qua aantal was er dus toen ook al maar niemand sprak er hardop over. Men kende zijn plaats en genoot veelal van de aankomende duiven zonder te weten hoe laat de concurrentie gedraaid had. Als je tenminste geen duiven had zien vallen want in iedere straat of buurt zaten meerdere hokken. Gebeld werd er niet of nauwelijks want slechts een enkeling had een (vaste) telefoon.

Sukkelen. Bij mooi weer werd er gelost om 6:00 uur als we wat verder in de tijd zaten. In het vroege voorjaar mocht er vanaf 8:00 uur gelost worden. De lossingsberichten werden voorgelezen op de radio. Medicijnen en bijproducten bestonden nog niet voor de gewone melkers. Evenals complexe mengelingen. De vluchten verliepen dan ook veel trager. Bij wind tegen was 1000 meter bijzonder. Op een zware dagfondvlucht die toen nog gewoon fondvlucht heette kwamen enkele duiven ’s avonds door en sukkelde de rest in de loop van de week naar huis. Vooral op de enige overnachtfondvlucht die vooral vanaf Bergerac werd vervlogen.

De Belg. Het weer bericht werd niet of nauwelijks bestudeerd. Een lange termijn voorspelling bestond niet evenals radarbeelden voor de lossers. Een fanatiekeling luisterde naar de Belg. Hier werd het werd per lossingsplaats op ieder uur gemeld. Een losser belde naar wat kennissen op de vlieglijn.

Veearts. Wisselende stations kende men toen ook niet.  Jaar in jaar uit werd gelost op dezelfde losplaatsen. Er was vrijwel altijd plek doordat de bebouwing minder was opgerukt. Daarnaast waren de afdelingen veel kleiner evenals het aantal duiven per liefhebber. Hierdoor kwamen er geen zes (of nog meer) wagens van dezelfde afdeling op de losplaats. Hoogstens drie, op een enkele vlucht aangevuld met een lappenwagen. Dit was een wagen met een zeildoek omdat de capaciteit van de duivencontainers te klein was. Niemand wilde in deze wagen met zijn of haar duiven zitten (al hoewel er nauwelijks vrouwelijk liefhebbers waren) maar vaak pakten de verenigingen die de klos waren wel vroeg. Waarschijnlijk om dat alle manden open gingen want met het oude lossysteem ging wel eens iets mis bij het openen van de manden om het mild te verwoorden. De gemiddelde melker wist dit niet en maalde er ook niet om. Men accepteerde dat men laat zat naar oorzaken werd niet gezocht. Slechts een enkeling bezocht de veearts om zijn duiven te laten checken.

Nergens goed voor. De duiven werden met de hand geklokt. Niemand draaide er 98 van de 100. Alle duiven moesten met de hand geklokt worden en er diende voorkomen te worden dat de duiven schuw werden van het vele pakken. Ook bestonden er nog geen kampioensduiven en competities als WHZB. Een later aankomende duif was nergens goed voor want ingewikkelde puntensystemen (met hokprestaties, etc.) waren er ook niet.

Uitslag. Het uitslaan was het hele uur na de eerst aankomende duif en iedereen was er. Als men te laat was voor het radiotijdsein werd er een kwartier later afgeslagen op de moederklok. De uitslagen werden nog gemaakt met de typemachine en de stencilmachine. Ze zaten altijd vol type en schrijffouten en waren de week er op bij de inkorving pas beschikbaar. Als je erg nieuwsgierig was (of een grote kampioen) ging je bij de rekenaar langs om te kijken hoe je gevlogen had. De uitslagen werden gespeld. Er was ook weinig andere afleiding want de televisie kende twee netten.

Aanwaaien. De duivensport bloeide in die jaren zoals ze nog nooit gebloeid had. Waarschijnlijk door de toenemende welvaart in de jaren zestig bij de enorme babyboom generatie die nog groot gekomen was in ‘landelijk’ Nederland. Iedere melker van toen had in zijn jonge jaren kippen of andere dieren thuis. Voor de consumptie natuurlijk maar een duif was een natuurlijk vervolg. Die kwamen bovendien vaak letterlijk aanwaaien om een graantje mee te pikken …

Vanwaar dit nostalgische verhaal? De gedachte ontstond vrijdagavond. Facebook lezend op mijn smartphone en met een schuin oog kijkend naar de beeldbuis (want tegenwoordig doen we meerdere dingen te gelijk) viel mijn oog op een foto van een duivencontainer. Er stond bij dat er was ingekorfd voor een afdelings-opleervlucht! Ik viel bijna letterlijk van mijn stoel. We zijn anno 2015 (en eigenlijk al veel eerder) echt doorgeslagen. Ongelooflijk nu al opleren. Op 28 maart met een archaïsche slechte weersvoorspelling bovendien. Vaak reageer ik niet maar nu kon ik mij niet bedwingen. “Gekkenwerk” typte ik met één vinger. Gevolgd door de zin dat we natuurlijk in een vrij land leven waarin iedereen zijn eigen keuze mag maken en de afsluiter dat we morgen (zaterdag) meer wisten. Een aantal reacties volgde. Positief en negatief.

Oneerlijk. Het bericht lijkt inmiddels te zijn verwijderd zoals wel vaker gebeurd bij controversiële berichten. Dit neemt echter niet weg dat ik het oprecht nog steeds gekkenwerk vind. Op 28 maart duiven lossen voor een oefenvlucht is namelijk gewoonweg veel te vroeg in het jaar. Qua weer zoals dit weekeinde blijkt, maar vooral omdat het gewoon oneerlijk is. Werkende liefhebbers kunnen hun duiven voor het ingaan van de zomertijd namelijk niet of nauwelijks in het gewenste ritme brengen. ’s Morgens is het vaak te koud (en/of mistig) en ’s avonds is het te vroeg donker (zeker bij slecht weer).Er wordt altijd gemekkerd over diverse soorten oneerlijkheid in onze sport maar hier hoor ik nooit iets over. In Veenendaal zullen ze betogen dat de officiële startdatums voor wedvluchten tellend voor de nationale competities is vastgesteld op 11 april zodat de werkenden een beetje beschermd worden.

Ingevlogen. Los van het feit dat twee weken wel erg kort is om je duiven in het gewenste ritme te brengen gaat men hierbij aan een belangrijk aspect voorbij. De slimmeriken in sommige afdelingen plannen namelijk al een aantal vluchten voor de ingangsdatum. Dit zorgt er voor dat er al wat kaf van het koren gescheiden is. De slechtste duiven zijn al verdwenen of worden niet gespeeld om het aantal duiven dat telt voor de punten te beperken. Altijd handig bovendien om de duiven al ingevlogen te hebben voordat de echte puntenvluchten op het programma staan ….

Jonge duiven. Bovenstaande gebeurt overigens niet alleen op de Vitesse. Een van de grootste en sterkste afdelingen heeft al een aanzienlijk aantal jonge duivenvluchten geprogrammeerd voor de start van het officiële (venster van het) jonge duivenseizoen. Zeker met jonge duiven is dit bijzonder handig. Los van het feit dat er veel sterke jonge duivenspelers in deze afdeling woonachtig zijn is het dan ook geen toeval dat er vorig jaar wel heel sterk gespeeld werd in de diverse competities. Dit jaar zal het niet anders zijn. Soms verlang ik wel eens terug naar de duivensport zoals hierboven beschreven.

Falco met zijn nieuwe toppers

 

OP EIGEN HOK

Conditie. Werden de duivinnen afgelopen week meerdere keren losgelaten bij temperaturen die nauwelijks boven het vriespunt lagen. Allesbehalve ideaal. Gek genoeg begint de training er wel een beetje op te lijken. Ze zijn zelfs een tijdje uit het zicht als ze het hok verlaten. Ook verlaten ze wat vrijwilliger het hok. Ondanks het vaak matige weer. Kennelijk is de conditie wat verbeterd.

Sperwer of havik. Wellicht is de klamper hier debet aan het vliegen buiten het zicht. Of het een duiven-etende vogel is of alleen een trainer weet ik niet. Het gebeurt in de regel buiten mijn gezichtsveld. Gisteren was de trainer (buizerd) actief en zorgde voor extra trainingsarbeid van de weduwen (1,5 uur). Donderdagavond zorgde een sperwer of havik voor problemen. Hij vloog om 18:30 uur een aantal keer laag over het huis en hokken. Hierdoor stoven de najaars- en vroege jongen alle kanten uit. Ogenschijnlijk had de rovergeen succes want het dier bleef maar terugkomen.

Geduld. Veren kostte het wel want een onervaren jonge duiven koos op een dusdanige wijze het hazenpad dat ik hem of haar nooit meer zag …. Op deze wijze blijft het aantal jongen in mijn jonge duivenhok wel heel erg laag. Gelukkig krijg ik van een aantal sportvrienden nog een aantal jongen want de eigen kweek is dusdanig laat gestart dat dit nog niet veel jongen oplevert. Dit jaar zal de natoer-ploeg wederom veel groter zijn dan de ploeg voor de eerste toer. De bonnenkopers moeten dan ook nog even geduld betrachten (sorry mar het is niet anders)

Geweldig. Het slechte weer van dit weekeinde zorgt er ook voor dat het opleren van de duiven een beetje in de knel komt. Gelukkig heeft iedereen dit weekeinde dit nadeel. Daarnaast wil de vader van sportvriend Cor komende week mijn duiven wel meenemen als hij die van hun gaat opleren. Geweldig!

Falco. Het slechte weer had ook een voordeel. In het kader van mijn rubriek in Het Spoor over ondernemers en beroepen in de duivensport bracht ik een bezoek aan Boven-Leeuwen. De woonplaats van Falco Ebben, fotograaf, filmer en nog veel  meer. Leuk om te zien hoe gedreven Falco bezig is om zijn brood te verdienen in onze mooie sport. Met eerlijke producten en diensten bovendien. Meer hierover binnen afzienbare tijd in Het Spoor.

Ooievaars in Boven-Leeuwen

Tijdens mijn bezoek aan Boven-Leeuwen zag ik overigens een leuk plaatje. Iets uit lang vervlogen tijden dat wel een comeback heeft gemaakt. Het zou mooi zijn als dit met onze sport ook zou lukken.

Tot volgende week!

Michel Beekman