Koppelen en roofvogelstop

Koppelen en roofvogelstop.

Zondag 1 februari 2015. Vanmorgen zijn op mijn hok de voorbereidingen begonnen om te koppelen. De doffers kregen nog even snel een bad. Tijdens het koppelen vervuilen de duiven altijd wat meer dan anders omdat ze vaak op gesloten zitten. Of moet ik zeggen zaten. Dit jaar wordt namelijk het geweer van schouder verhangen. Het wordt een beetje de alles is anders show. Waar andere jaren de koppels verplicht gevormd werden mogen de vliegkoppels ditmaal zelf hun partner kiezen. Een en ander betekent dat de duiven niet meer weken opgesloten zullen zitten.

Straks wordt de schuifdeur tussen de duivinnen en de doffers open getrokken. Het lijkt een beetje op het tonen tijdens het seizoen (al hoewel ik dit al 2 jaar niet mee doe). De oude duivinnen zullen naar hun vertrouwde broedhok rennen/fladderen. Een aantal zal hun oude partner aantreffen, deze koppels sluit ik wel even op. Dit maakt het degene die nog geen partner hebben makkelijker om een (nieuwe) partner te kiezen.

Een aantal oude duivinnen zal namelijk van een koude kermis thuiskomen en de vaste partner die ze tot begin december hadden niet meer aantreffen. Gesneuveld tijdens de selectie. Waarschijnlijk zal er een jonge doffer in het broedhok zitten en in de meeste gevallen volgt er waarschijnlijk een snelle koppeling. Wel is het zaak in de gaten te houden of een wat te bazige duivin haar jonge minnaar niet uit het broedhok knikkert. Ieder jaar heb ik wel een paar opstandige tantes die hun oude liefde niet kunnen vergeten.

Resteert grofweg 60 procent van de duiven die nog  nooit een vaste partner gehad hebben. Dit zijn de duiven die me jarenlang hoofdbrekens kostten.  Er waren altijd een aanzienlijk aantal samengestelde koppels die elkaar de tent uit vochten. Tot op het bot toe bleef de aanvankelijk zo vreedzame, onervaren jaarling doffer inhakken op de jaarling duivin. Gruwelijk en ergerlijk. Ooit liet ik om deze reden bij de start in Aalsmeer broedhokken bouwen met twee verdiepingen zodat de duivin weg kon als de doffer te enthousiast werd. Helaas waren deze broedhokken de rest van het seizoen veel te bewerkelijk dus zijn ze een aantal jaar terug vervangen door ‘gewone’ broedhokken zonder een extra verhoging.

Na de feitelijke koppeling begon jaar in jaar uit de moeizame klus om de jaarlingkoppels te wennen aan de broedhokken zonder dat oude doffers of duivinnen het broedhok innamen. Als werkende liefhebber altijd een lastige klus omdat het aantal wisselmomenten per dag beperkt wordt tot twee. Als het meezat was het mogelijk om na een week de koppels  om en om los te hebben (van de 36 broedhokken per afdeling dus 18). In de loop van de tweede week konden de meesten dan tegelijk los. Op een enkel lastig koppel na maar dat zal op de meeste hokken wel het geval geweest zijn.

Dit jaar doe ik het dus anders met deze nieuwe koppels. De meeste jaarling doffers hebben een broedhok weten te veroveren en nu mogen ze zelf proberen een duivin in hun territorium te lokken. Zodra er zich een nieuw koppel gevormd heeft zal ik het deurtje sluiten zodat de overblijvers het makkelijker hebben om een partner te kiezen. De overige zitplaatsen zal ik ‘opklappen’ en de toegang tot de volière zal de eerste dagen gesloten blijven om de toekomstige koppels te dwingen elkaar op te zoeken.

Ik zag dit systeem toen ik kort voor Kerst een kijkje nam op de vlieghokken van Willem de Bruin. De oude koppels zaten op dat moment alweer los overigens en telkens als Willem een nieuw jaarling koppel ontdekte sloot hij het broedhok. Het zag er simpel en aantrekkelijk uit. Het proberen waard. Bijkomend voordeel is misschien dat als duiven (in mijn geval duivinnen) hun partner zelf kiezen ze wellicht ook meer gemotiveerd zullen zijn om naar huis terug te keren. Als duiven een beetje op mensen lijken werken gearrangeerde huwelijken stukken minder goed dan vrij gekozen liefde. Kijk maar eens naar het aantal koninklijke huwelijke waarbij een of zelfs beide partners er een echte liefde op na houdt buiten de paleismuren. Liefde kun je niet dwingen ….. De tijd zal leren of dit systeem van koppelen het verwachte succes brengt. Het scheelt in ieder geval 72 keer heen en weer lopen naar het duivinnenhok om een duivin te pakken die bij haar doffer moet ….

In de loop van deze week zal ik ook de kwekers samen zetten. Ook hier zal ik voor een deel vrije koppeling toepassen. Overigens heb ik geen flauw idee hoe de kweek bij de kwekers zal verlopen. Vorig jaar had ik zoals bekend grote problemen in dit hok. Ik hoop dat de maatregelen (enten en selectie) de situatie verbeterd hebben. De jongen zijn namelijk hoog nodig want uit mijn vliegduiven kweek ik niet. Hoogstens zal ik wat eieren van de betere duivinnen verleggen. Eerst in de broedmachine en vervolgens onder kwekers/vermeerderaars die niet gelegd hebben of waarvan ik niet direct de eerste ronde wil hebben.

Ook moeten de kwekers de bonnenkopers van vorig jaar nog bedienen. Belofte maakt schuld en deze schuld hoop ik toch echt dit jaar in te lossen. Al met al is het dus weer afwachten.

 

OP EIGEN HOK

Afwachten is het ook of de “Roofvogelstop” die mijn sportvriend Dirk gisteren op mijn twee hokken plaatste gaat werken. Dirk heeft zijn duiven op mijn voormalige hokken op de volkstuin aan het ringspoor in Diemen. Hier werd hij vele jarenlang geterroriseerd door roofvogels. Soms wel door meerdere tegelijk. Dirk is overnachtfondspeler en is daarom vaak nog zeer laat op de volkstuin. Tijdens het wachten merkte hij eenmaal dat de roofvogels zelfs zijn windwijzer in de vorm van een duif aanvielen! Opmerkelijk, kennelijk letten ze bij aanvallen in het schemer (in de randen van de dag, ’s morgens kort voor of na zonsopkomst en ’s avond kort voor of na zonsondergang) op het silhouet. Het bracht hem op een idee. Een soort negatieve geconditioneerde reflex. Als de roofvogel niet beloont zou worden bij zijn aanval maar pijn zou voelen zou hij wellicht niet meer terugkomen.

Dirk ging aan de slag en fabriceerde een aantal prototypes en monteerde ze op zijn hok. Aanvankelijk voorzag hij ze van dubbelzijdig tape om te zien of de rovers er op aansloegen. Binnen enkele dagen zaten de veren op het plakkende deel. De rovers sloegen daadwerkelijk aan op de lokduif. Hierna ging hij een stapje verder en voorzag de houten lokduiven van scherpe uitsteeksels zodat de aanvaller een pijnprikkel kreeg op het moment dat hij sloeg. Ook maakte hij de lokduiven ‘wendbaar’ zodat te zien was of er geslagen werd of niet. Ook kon de wind er dan voor zorgen dat de lokduif af en toe in een ander stand stond. Al na een dag zag hij aan de stand  van de lokduif en wederom enige veerresten dat de rover geprobeerd had de lokduif te slaan.

Na enige tijd verminderden de aanvallen. De vaste bewoners van het territorium waarin Dirks’ hokken stonden hadden hun lesje kennelijk geleerd want ze sloegen ook niet meer op de gewone duiven op het moment dat deze op de daken of de grond scharrelden. “De havik en andere rovers vlogen nog wel rond maar waagden zich niet meer aan een aanval”, aldus Dirk. “Ze vlogen naar een aantal liefhebbers een paar honderd meter verderop”. Natuurlijk sluit dit het risico van aanvallen niet helemaal uit. Doortrekkende roofvogels hebben hun lesje namelijk nog niet geleerd en zullen een aanval inzetten, veelal weer op de lokduif.

Gezien de problemen die ik ook regelmatig met deze gevederde vijanden heb leek/lijkt het mij zeer de moeite waard ook te testen of het echt werkt. Baat het niet dan schaadt het ook niet. Ik zal u door middel van dit weekstuk op de hoogte houden van mijn bevindingen. Mocht u eerder informatie willen hebben dan kunt u zich altijd wenden tot de ‘uitvinder’ zelf (d.veldhuis@planet.nl)

Tekst Roofvogelstop

Voor het overige valt er weinig te melden vanuit Aalsmeer. Op naar volgende week. Opgelet over 9 weken is de eerste opleervlucht al geweest!

Tot volgende week!

Michel Beekman