Paddy rijst en hoge bomen

Paddy rijst en hoge bomen

Zondag 13 december 2020. Er zijn van die dagen dat ik was roestig uit de startblokken kom bij het schrijven van mijn vrijwel wekelijkse schrijfsel. De verhaallijnen zitten dan wel al zo’n beetje in mijn hoofd maar het lukt dan niet goed om de juiste woorden te vinden. Vandaag is zo’n dag. De klok wijst inmiddels al bijna vier uur aan en er staat nog niets op het digitale papier.

Wellicht is het de overvloed aan onderwerpen, waaruit ik nauwelijks kan kiezen. Er gebeurt zoveel in bestuurlijk Duivenland. Echter dit soort onderwerpen vindt in mijn lezersschaar slechts beperkt aftrek en er over schrijven is ook niet altijd even leuk.

20201211_144646

De lezers zijn bovendien veel meer geïnteresseerd in “feelgood verhalen”, veelal uit de oude doos. Ook verhalen over liefhebbers doen het goed. Echter dit is heden ten dage een beetje lastig om het eufemistisch te verwoorden. 0Wellicht komende zomer weer. Gezien het enorme aantal verlof dagen dat ik volgend jaar te besteden heb denk ik erover om de komende zomer misschien wel vier weken naar Nederland te komen. Dus meer dan voldoende tijd voor wat hokbezoeken.

In het totaal kan ik in 2021 maar liefst twaalf weken vrij nemen doordat ik dit jaar vrijwel geen dag opnam. Al bij al meer dan genoeg dagen om het vaderland langdurig te bezoeken.

Er resteren dan nog meer dan genoeg weken om (hopelijk) ook in deze regio weer iets te zien. Een paar weekjes Australië zou meer dan geweldig zijn. Misschien zelfs met een weekje Nieuw-Zeeland en een korte vakantie in Lombok of een ander tropisch eiland. Wellicht al in het voorjaar als het vaccin snel genoeg verspreid wordt.

20201211_142640

Paddy rijst – Ik drijf een beetje af want ik had het over de voorkeuren van mijn lezers. Een ander onderwerp waarover men graag leest zijn mijn belevenissen in Maleisië. Helaas stonden door het virus juist deze belevenissen een beetje op een laag pitje. Echter door het versoepelen van de lockdown maatregelen kon de draad van “het avonturen” binnen Maleisië juist deze week weer een beetje worden opgepakt.

Afgelopen vrijdag reden we naar het kustplaatsje Sekinchan. Een vlekje op de kaart maar lekker dichtbij (anderhalf uur rijden) en bekend om zijn lekkere eten (want de bevolking is grotendeels Chinees). Daarnaast vooral ook bekend door de rijstvelden die het stadje omgeven. Niet de traditionele sawa’s maar industriële, enorme rechthoekige velden. Ongeveer tot zover het oog reikt. Aangezien rijst en dan vooral de niet gedorste versie, Paddy of Padie, voor mij als ex-duivenmelker een bijna magische klank heeft, werd het een unieke ervaring.

We troffen het bovendien omdat de rijstvelden er kort voor de oogst op hun mooist bijstaan. De velden kleuren dan goudgeel. En toeval of niet, juist deze week was het volop oogsttijd. Op vele akkers (of hoe ze deze velden met rijst hier ook noemen) waren de grote Combines bezig het gele goud binnen te halen.

Bij het zien van dit oogsten realiseerde ik mij dat het verschil tussen rijst en graan maar zeer gering is. Bij het van dichtbij aanschouwen van de aren waren ze feitelijk in niets van graan te onderscheiden. Alleen de teelt in het water / op zeer natte grond is anders. Voor de rest realiseerde ik mij eigenlijk nu pas dat rijst ook gewoonweg zaad van grassen is. Evenals de voor ons westerlingen meer bekende tarwe en mais.

Het verschil met graan is dat er van rijst meerdere oogsten per jaar mogelijk zijn. Als het een beetje meezit wel drie keer per jaar. Iets dat ik ook niet wist maar zag bij het educatieve gedeelte naast de rijstfabriek.

20201211_141532

In de fabriek wordt de rijst gedorst en al dan niet gepeld. Helaas was de bezichtiging van de fabriek door de Covid-19 beperkingen niet mogelijk. Wel zagen we in het winkeltje bij de fabriek de rijst in verscheidene variëteiten. Ergens las ik dat er achtduizend soorten zijn. In het winkeltje had men er een stuk of acht.

Voor het winkeltje had een vrachtwagen al dan niet ter illustratie van het product zijn lading uitgestort. Hier lag de rijst in een vorm die ik als duivenmelker zo goed kende. Niet gedorst en dan dus Paddy geheten. Vrij duur als duivenvoer, maar hier zag het er maar dood gewoontjes uit (zie foto). Het deed mij wederom terugdenken aan mijn actieve duivensport loopbaan.

20201211_141559

Paddy was altijd een bestanddeel van het voer dat ik aan mijn duiven gaf. In ieder geval nadat ik, samen met mijn vader, een bezoek had gebracht aan de grote Amsterdamse (feitelijk Amstelveense) kampioen Gerard Hamers. Hij woonde overigens toen in het Noord-Hollandse Heiloo. De grootmeester van weleer vertelde mij dat hij zijn duiven altijd een beetje Paddy gaf nadat hij de duiven gevoerd had. Ze hadden dan geen honger meer maar vetten toch niet aan.

Voor degenen die Gerard Hamers niet meer kennen. Gerard Hamers was één van de eerste moderne duivenmelkers in de Amsterdamse Duivensport. Net voor mijn bewuste tijd vierde hij grote successen aan de Amstelveense weg in Amstelveen. Later verhuisde hij naar het Noord-Hollandse Heiloo waar hij de toenmalige lokale vedetten met de duivensport op een ander (semiprofessioneel) niveau liet kennismaken. Op sommige vluchten liet hij de gekende kampioenen er uit zien als figuranten.

In die jaren schreef ik een uitgebreide reportage over hem. Het was voor De Fondkrant of De Vredesduif. Helaas heb ik zowel de gedrukte als de digitale versie van deze reportage niet meer in mijn bezit. Wellicht kan een lezer mij hieraan helpen.

20201211_141821

Sinds mijn bezoek aan Hamers voerde ik dus Paddy aan mijn duiven. Ik herinner mij nog goed hoe ik vooral tijdens de Natourvluchten in mijn jaren in Diemen de duiven iedere avond na het eten afvoerde met Paddy. Als ze op nest zaten (dit deed ik toen nog) voerde ik ze namelijk zeer krap met gewoon voer. De Paddy zorgde er dan voor dat ze geen honger hadden.

Dit deed ik in beperkte mate ook direct voor het inkorven en ik kan mij nog altijd zeer goed de verbaasde gezichten van de inkorvers voor de geest halen. De duiven waren zeer licht maar hadden als het ware een kleine bal met voer in de krop. “Dat kon nooit wat worden op zaterdag”, was de stellige mening van de inkorver toen ik voor de eerste keer de duiven op deze wijze inkorfde.

Hoe anders was de realiteit. De duiven raasden op zaterdag naar huis want de Paddy was licht verteerbaar en allang opgenomen voordat de duiven losgingen. De natourvluchten bleken altijd mijn beste onderdeel. Ik geloof dat ik vanaf het begin van de jaren negentig tot aan mijn vertrek naar Aalsmeer slechts één keer geen verenigingskampioen op de natour werd. Overigens verving ik de Paddy door zuivering wanneer de jongen een dag of tien oud werden. Anders hadden zowel ouders als jongen te weinig.

20201211_141622

In mijn Aalsmeerse jaren werd het Paddygebruik minder prominent maar bleef Paddy altijd onderdeel uitmaken van de voermengelingen die ik verstrekte. Omdat ik het hele jaar weduwschap speelde was het afvoeren met Paddy niet meer nodig. De Paddy diende toen vooral als indicator of de duiven niet te veel hadden. In plaats van Gerst. Een minder rijk graan dat anderen voor dit doel gebruikten.

20201211_143153Het was daarom dit weekend een bijzonder grappige ervaring om de Paddy die zoveel jaren door mijn handen was gegaan nu eens op het veld te zien staan en te zien liggen in de fabriek.

Hoge bomen – Hoge bomen vangen veel wind. Dit gezegde ging ook deze week, helaas, weer op. In de politiek in Nederland met het vertrek van de beoogde lijsttrekker van het CDA maar ook in de duivensport.

Willem de Bruijn

Op Facebook werden een aantal passages uit de column van mijn vriend Willem (uit Sportblad De Duif) geplaatst (door een hardspelende liefhebber, tegenwoordig NPO-bestuurder uit het Oosten van het land). Willem’s teksten waren prikkelend maar sommige reacties hierop vond ik ronduit onder de gordel.

Natuurlijk weet ik dat Willem met veel duiven speelt en hierdoor niet veel vrienden maakt, terwijl ook zijn verkoopresultaten veel jaloezie zullen opwekken. Echter de beschuldigingen en verwijten die sommige Facebookgebruikers meenden te moeten uiten raakten m.i. kant nog wal. Het waren duidelijk uitingen van mensen die Willem niet goed kennen en zijn columns in Sportblad De Duif niet lezen en veelal qua prestaties niet in zijn schaduw kunnen komen.

Omdat ik niet direct op Facebook wilde reageren hierbij mijn ervaringen met en mijn mening over de topper Willem de Bruijn:

Als er een topspeler is die open is over zijn spelmethode dan is het Willem wel. Hij schrijft hier wekelijks over in zijn column maar voorheen vertelde hij hierover in menige reportage, forum of andersoortige bijeenkomst. De methode is echter zo simpel dat velen hem niet geloven.

Ook ken ik geen enkele topspeler (op mijn andere vrienden in Geffen na) die zoveel duiven voor niets weggeeft.  Al dan niet op bonnen verdwijnen er jaarlijks een kleine honderd duiven van de hokken uit Reeuwijk zonder dat de grootmeester daar zelf een cent wijzer van woord.

Klasse duiven die andere hokken op een hoger peil brachten (en brengen). En ja ik spreek uit ervaring. Ook ik was zo gelukkig om een paar duiven van Willem te krijgen (direct en indirect). Het bracht mijn duivenbestand op een hoger plan. Simpelweg omdat de duiven van een betere kwaliteit waren.

Die betere kwaliteit is geen toeval. Ik ken niemand die zijn hele duivenleven altijd op zoek is geweest naar betere duiven. Zelfs op zijn relatief oude dag worden er nog jaarlijks duiven van landelijke kopstukken geprobeerd. Soms door de beurs te trekken maar veelal door ruil. Helaas is voor Willem het andere hok vaak beter af …. En ja ook hier spreek ik uit ervaring. Willem was één van de weinige topmelkers die met mijn WHZH asduivin GINI wilde samen kweken. En haar vervolgens koppelde tegen al zijn stamdoffers en de opbrengst eerlijk deelde.

Ook speelt Willem als sinds mensenheugenis, ik spreek over het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw, keihard met de duiven. Vanaf het moment dat hij op zijn huidige locatie duiven ging houden. Lang dus voordat de familie Verkerk ook in Reeuwijk neerstreek, heerste Willem al in alle competities.

Simpelweg omdat hij net even fanatieker en slimmer was dan de gemiddelde speler. Harder werkte aan zijn duiven ook. En ja het is waar, ook toen speelde hij al met meer dan het gemiddelde aantal duiven. Het waren nog die jaren dat mensen met veel duiven in de regel slecht speelden. Op iemand als Willem na. Hij speelde als één van de weinigen goed met veel duiven. Simpelweg omdat hij slimmer kweekte (hoe en wat werd exact opgetekend in zijn column) en er dus veel harder voor werkte.

In die jaren en tot voor enkele jaren geleden verzorgde hij zijn grote kolonie gewoon in zijn eentje. Ik ken dan ook niemand die zo efficiënt zijn duiven hield als Willem in die jaren. Alles was even slim op elkaar afgestemd. Werk, duiven en de rest dat bij een normaal (gezins)leven komt kijken. De prestaties waren van een vergelijkbaar hoog niveau.

Pas na problemen met zijn gezondheid is zijn compagnon Wiebren in beeld gekomen. Dit bracht hem extra plezier en gezelligheid. Ingrediënten die nodig zijn voor een optimale sportbeleving. En ja, ook wat gemak in de verzorging van de duiven. Niet zo vreemd als je de zeventig al gepasseerd bent.

Tenslotte, ik ken geen enkele grote kampioen die in de duivensport zo gerespecteerd wordt als Willem. In zijn directe omgeving, in zijn afdeling en in binnen- en buitenland. Zelfs door zijn directe concurrenten. Overal wordt hij met open armen ontvangen. Ik ben er zelf vele malen getuige van geweest. Simpelweg omdat het behalve een groot kampioen ook een groot mens is. Iets dat wellicht voor een deel van de (duiven)wereld verborgen is gebleven want een allemansvriend is Willem zeker niet.

OP EIGEN HONK

Is het inmiddels een beetje Kerst in huize Beekman. Dochterlief heeft samen met een vriendin het huis in de kerstsfeer gebracht. Zaterdagmiddag bij thuiskomst uit Sekinchan stonden de bomen en was de decoratie aangebracht. Kerstsfeer bij dertig graden blijft echter nog altijd een beetje wennen.

Voor het overige valt er niet veel te schrijven. De klokt wijst inmiddels ook al bijna zeven uur aan dus het is de hoogste tijd om er een eind aan te breien.

Wellicht dat ik volgende week weer iets interessants kan schrijven over de ontwikkelingen in bestuurlijk Duivenland. Afwachten maar weer.

Tot volgende week,

Michel