Peter van Oelre, St. Job in 't Goor, uitstekende duiven

Peter van Oerle, St. Job in ’t Goor, fanatieke liefhebber met uitstekende duiven.

Zaterdag 22 juni 2013. Alweer een groot aantal weken geleden op de vrije vrijdag tussen Hemelvaartsdag en het weekeinde reed ik naar het beloofde land  voor veel Nederlandse melkers: België. Direct na het verzorgen van mijn duiven ging ik op pad. Doel was om tussen 10:30 uur en 11:00 uur in St. Job in ’t Goor te zijn. Door een geopende van Brienenoordbrug en een kermis in St. Job die mijn routeplanner op hol bracht lukte dit niet helemaal. Uiteindelijk stond ik om 11:20 uur op het erf van Peter van Oerle. Het doel van mijn bezoek.

Peter bestudeert zijn weduwnaars

Een gezamenlijke sportvriend uit Den Bosch had mij op het spoor gezet van deze fanatieke liefhebber. De ontvangst was allerhartelijkst al diende ik wel even te wennen aan de (waak)hond Zorra! Het werd een aangename middag die nog veel langer had kunnen duren ware het niet dat ik op tijd weg moest aangezien ’s avonds de eigen duiven weer ingemand dienden te worden. Hier onder een verslag.

Peter van Oerle was in 2004 een grote meneer op het Vitessespel. Na een bijzonder succesvol jaar kwamen vele melkers naar Schoten om te putten uit zijn stam Zabel-duiven. In 2007 volgde een ‘verhuis’, zoals onze zuiderburen zeggen, naar zijn huidige adres in St. Job. Een prachtige vrijstaande woning met een ruime tuin, een eldorado om duiven te houden. Als je naar buiten kijkt heb je bijna de indruk je in de vrije natuur te bevinden … Dit heeft zoals alle voordelen ook een nadeel. De klamper tiert hier ook welig rond.

‘Op mijn nieuwe locatie wil het nog niet helemaal naar het zin lukken’, aldus Peter. Dat het niet aan de duiven ligt bewijzen ze elders. De gekende topper uit Hoeven, Peter Theunis (voor degenen die het nog niet weten hij vliegt onder de naam Embregts-Theunis) is een goede vriend van onze man uit St. Job. Deze vriendschap vindt onder andere zijn beslag in een jaarlijkse duivenruil. Al vele jaren lang. Beide Peters mogen vrij kiezen uit elkaars duiven. Zonder beperkingen, als een duif gekozen wordt gaat hij mee. Ongeacht de afstamming. Deze kruisbestuiving heeft vooral in Hoeven tot grote successen geleid maar ook op de hokken van St. Job heeft dit gezorgd voor prachtige, rassige duiven.

 

Veelal in kruising met de eigen Zabellijn. Peter bemachtigde van sportvriend Johny Jonckers uit Linter een zoon uit diens superieure kweker ‘Zabel’, de B1999-2093946. Een doffer die zelf uitstekend presteerde op wat in Nederland de dagfond genoemd wordt (Orleans, Chateauroux en Bourges). In de 99-946 stroomt veel bloed van de duiven van Gommaire Verbruggen. Zijn kweekwaarde was zo mogelijk nog groter want de zoon die hij samen met een duivin van de familie Houben uit Itegem (Bingo x Kiototje) gaf, de B2001-6190780, ontpopte zich tot de stamvader op het hok van Peter. Vader of bompa van vele goede nakomelingen. Een zoon, de 02-146 vloog  bijvoorbeeld 7 zuivere eerste prijzen. Al 17 nazeten van de ’01-780’ vlogen een eerste en dat is in het sterke inkorflokaal in St. Job geen sinecure.

Dit jaar wil het met het seizoen nog niet erg vlotten. De uitgestelde start en wat principes van Peter (niet inmanden/vliegen bij slechte weersvoorspellingen) hebben zijn seizoenplanning een beetje verstoord. Om het mild te verwoorden. Desalniettemin blijft het systeem van Peter interessant. Zeker voor de werkenden die vroeg van huis moeten.

Peter van Oerle

Peter vertrekt namelijk dagelijks om 05:00 uur richting de arbeid. Als kraandrijver beslaan zijn werkzaamheden heel Belgie en dan is voor de duiven ’s morgens weinig tijd.  Slechts het noodzakelijke aantal minuten (15) wordt ’s morgens aan de duiven besteed. Elk nadeel heeft echter ook zijn voordeel en hierdoor is Peter ’s middags in de regel rond 14:00 uur weer thuis.

De hele middag is hij dan bezig met de duiven. Met twee hokken jonge duiven (jongen van verschillende leeftijd zitten in een verschillend hok) en twee hokken weduwnaars wordt de tijd goed besteed. Ook de 24 kweekkoppels vergen de nodige aandacht. De weduwen en over duiven daarentegen doen geen groot beslag op de tijd. Zij zijn gehuisvest aan de achterzijde van het hok. Ze zitten op kapelletjes en roosters waardoor ze dagelijks slechts voer en schoon water dienen te krijgen.

De weduwnaars trainen dagelijks. Ze moeten enige tijd met ‘snee erop’ vliegen, aldus Peter. Ditzelfde geldt voor de vroege jongen. Tijdens mijn bezoek was dit het geval.  De jongen geboren in de laatste week van december werden alweer mooi en waren al echte duiven. Dit is ook wel noodzakelijk omdat de jonge duivenvluchten niet lang na mijn bezoek een aanvang namen.

Peter speelt zijn oude duiven normaliter op de Midfond en Dagfond (kleine en grote halve fond). Ze gaan in principe wekelijks mee. Als de dagfondvlucht te zwaar uitvalt worden de duiven de tussenliggende week op Quievrain gespeeld. Met het nieuwe programma betekent dit splitsen in 2 ploegen omdat de ‘Nationaals’ elkaar wekelijks opvolgen. ‘Te moeilijk voor de meeste (kleine) hokken’, aldus Peter.

De verzorging is simpel. In de periode voor de kleine halve fond krijgen de duiven Gaby Vandenabeele mengeling. Alleen op de dag van de inkorving krijgen ze sportmengeling. Als het seizoen vordert en de vluchten langer worden krijgen de doffers de eerste twee dagen Vandenabeele voer (maandag en dinsdag) en de rest van de week sport. Volle bak ’s morgens en ’s middags opnieuw. Op donderdag krijgen ze dan ook een mix van kleine zaden en pinda’s om in de nodige extra energie te voorzien.

De mannen krijgen hun duivin alleen bij thuiskomst te zien. Op een uurtje wordt dan niet gekeken. De duivin hebben ze dag voor de vlucht wel al gezien. Peter brengt ze dan een kilometer of 35 weg om het richtinggevoel een beetje aan te scherpen. Ook dan wacht bij thuiskomst de duivin op haar partner. Tonen bij het inmanden voor de wedvlucht op donderdag is dan niet meer nodig.

Qua selectie ligt de norm erg hoog. Als oude duif moeten ze minstens 5 keer 1 op 10 gevlogen hebben op 10 keer zetten. Helemaal gek is het dus niet dat het bestand weduwnaars grotendeels uit jaarlingen bestaat.

Deze jaarlingen worden  als jong direct als het seizoen stopt overgewend naar hun nieuwe verblijf. Voor Peter is dit in Augustus. Hij neemt dan de jongen, een koppeltje en plaatst ze in een leegstaand broedhok. Hij sluit ze een paar dagen op een laat ze vervolgens om de beurt los. Vaak weten ze direct al hun broedhok te vinden. Enkele dagen later worden ze losgelaten en in de meeste gevallen talen ze niet meer naar hun oude verblijf. Een en ander is bijzonder praktisch omdat de duiven vrijwel de hele winter uitvliegen. Niet dagelijks maar zo’n 2x in de week.

Over de selectie van de jaarlingen wordt niet moeilijk gedaan. Er wordt meestal niet gekeken hoe er gevlogen is. Afstamming en bouw zijn de doorslaggevende criteria omdat de jongen nooit echt serieus gespeeld worden. Ze vliegen bijvoorbeeld niet verder dan Dourdan (380 km).

Dat deze methode leidt tot goede duiven wordt tot op heden vooral op andere hokken aangetoond. Het zal echter niet al te lang duren voordat de puzzelstukjes ook op het hok van Peter in elkaar zullen vallen. Kwaliteit van duif en melker zijn namelijk naar mening prima voor elkaar!

Aalsmeer, Michel Beekman