Tijd

Tijd

Zondag 24 januari 2016. De klok wijst inmiddels alweer drie uur aan. Ik heb mij gehaast om op tijd klaar te zijn met de duiven om de wereldbeker cyclocross te zien. Helaas is het niet live op de buis (zelfs niet bij de Belg) dus ben ik aangewezen op internet. Met oortjes op en af een toe een blik werpend op de andere pagina zit ik te typen aan mijn wekelijkse relaas. Matthieu van der Poel doet het zoals verwacht en rijdt voorop, hetgeen meer tijd geeft om te typen (uiteindelijk wint Van der Poel ogenschijnlijk makkelijk).

Tijd is het onderwerp waar het dit weekstuk over zal gaan. Tijd, een altijd onderschatte factor in de discussie over eerlijkheid of oneerlijkheid in de duivensport. Duivensport is per saldo oneerlijk maar de discussie spitst zich op dit moment wel erg toe op de aantallen in te korven duiven. Of beter gezegd het aantal duiven dat telt voor de punten. De sociale media en zelfs ons enige duivenblad staan er vol mee. In Het Spoor staat zelfs een tweede pagina’s lange column over dit onderwerp. Wellicht een beetje teveel van het goede …..

Nu denk ik wel dat er iets moet gebeuren aan het maximaal in te korven duiven (gewoon een maximum stellen van bijvoorbeeld 100 oude duiven en 150 jonge duiven en 1:10 vliegen) maar het wordt nu namelijk wel heel erg eenzijdig belicht. De discussie spitst zich helemaal toe op een aspect qua oneerlijkheid maar in mijn ogen is er een veel oneerlijker aspect in onze sport dan het aantal ingekorfde duiven. De grootste oneerlijkheid is wat mij betreft het verschil in tijd die er in de sport gestoken kan worden! Gek genoeg wordt hierover door de diverse schrijvers die zich druk maken over de oneerlijkheid binnen onze sport nooit gesproken. Zou dit wellicht komen omdat alle columnisten (op een enkeling na) beschikken over zeeën van tijd? Ik durf het niet met zekerheid te zeggen maar het lijkt er wel een beetje op.

Niets is echter zo oneerlijk als dit altijd verzwegen element, tijd! Of beter het gebrek hieraan voor met name het deel van de duivenmelkerspopulatie dat nog deelneemt aan het arbeidsproces. Deze groep moet altijd schipperen om gelijke tred te houden met degenen die vrijelijk over dit kostbare element kunnen beschikken.

Het begint al ten tijden van de kweek. Waar een werkende liefhebber moet plannen wanneer hij koppelt kan de man zonder dit nadeel de partners bij elkaar laten als ze er simpelweg aan toe zijn. Zitten de duiven eenmaal bij elkaar dan komt het volgende nadeeltje voor de werkende groep aan de oppervlakte. Waar iemand met voldoende tijd op zijn gemak de koppels kan leren wennen aan hun broedhok, moeten degenen met tijdgebrek hier schipperen. ’s Morgens een aantal koppels los, die ver van elkaar af zitten, om ze vervolgens ’s avond te wisselen. De proces duurt in tegenstelling tot de mensen die bij huis lopen dagen zo niet weken. Persoonlijk ben ik al blij als ik na een week de helft van de koppels, om en om, los heb.

Na de kweek start de volgende oneerlijkheid. Het loslaten van de duiven. Waar zij die niet hoeven te werken de hele winter hun duiven “op veilige uren” hebben los kunnen laten, moet degenen die ’s morgens huis en haard verlaten de duiven begin maart in de vroege ochtenduren het hok uit “trappen”. Eerder gaat namelijk niet omdat het niet vroeg genoeg licht is, om over het licht in de avonduren nog maar te zwijgen. Op hoop van zegen kiezen de duiven het luchtruim, waarna ze vervolgens zelf maar weer het hok moet ingaan want de baas is de kost aan het verdienen. Een spoetnik die de hele dag openstaat, een werkende melker heeft geen keuze! Als er gespeeld wordt met doffers en duivinnen kan het los laten zelfs slechts om de dag plaatsvinden om over het tussentijds uitwennen van de jonge duiven maar niet te spreken.

Als de duiven eenmaal een beetje vliegen doemt het volgende oneerlijke aspect van het verschil aan beschikbare tijd alweer op. Het volgende knelpunt is het lappen van de duiven. Voor zij die hun brood buiten de deur verdienen een bijna ondoenlijk klusje in deze fase van het seizoen. Waar anderen dagelijks op pad kunnen is de loonslaaf gebonden aan het weekeinde. Als Het Weer het toelaat tenminste want anders is lappen er simpelweg niet bij!

Zodra de zomertijd ingaat wordt het verschil tussen degenen die veel tijd hebben en zij die dit niet hebben wat kleiner. De eerste weken is het echter nog puzzelen om de (meestal drie) groepen duiven los te laten. Zelf heb ik dit probleem dan iets minder omdat ik gekozen heb om nog slechts met de duivinnen te spelen, maar bijvoorbeeld mijn hovenier die ook duiven heeft loopt nu al te dubben hoe hij de eerste weken van het seizoen al zijn duiven kan laten vliegen in de beperkte tijd die hem rest zodra hij thuis is.

Zo tegen eind april begin mei wordt de oneerlijkheid door het gebrek aan tijd even wat minder groot. De dagen worden langer en dit geeft letterlijk meer licht. De gelijkheid is echter van korte duur want begin mei werpt het jonge duiven seizoen zijn schaduw weer vooruit.

De jongen van 21015 in hun nieuwe voliere

Degenen die bij huis zijn kunnen hun junioren wanneer het hen schikt (en de weergoden het toelaten) rustig opleren. De duivenman in loondienst is aangewezen op de vroege ochtenduren of de late avonduren. Met een beetje geluk is er in het weekeinde ook nog wat ruimte rond de vluchten. Eén ding is zeker, om gelijk op te gaan moet de man die werkt zich in deze periode bijzonder grote inspanningen getroosten om bij te blijven met de niet werkenden. Zelf nam ik in het verleden altijd twee weken vakantie. Vaak werkten de weergoden slechts beperkt mee en vond het opleren nog maar mondjesmaat plaats. Ooit was ik een jaar gedurende het seizoen “in between jobs”, het was hierdoor een bijzonder vervelend jaar maar niet qua opleermogelijkheden. Niet helemaal toevallig werd dit een van de beste jonge duivenseizoenen uit mijn carrière.

Als de jonge duiven hun seizoen op gang getrokken hebben verdwijnt het verschil in beschikbare tijd. Voor even weliswaar want de rust van de duivenzomer wordt snel ingeruild voor de naderende herfst van het seizoen. Tijdens de laatste weken van het seizoen is de situatie weer vergelijkbaar met die in begin april. De dagen korten en de melker met een arbeidscontract moet weer passen en meten om zijn duiven op de gewenste wijze te verzorgen. De melker die beschikt over voldoende tijd lacht een beetje in zijn vuistje want het voordeel draait weer eens zijn kant op! Ook in de laatste fase van het seizoen moet de liefhebber met werk allerlei toeren uit halen om de concurrentie die van hun arbeidsrust geniet bij te benen.

Na de laatste vlucht loopt bij de meeste werkende liefhebbers het bandje dan ook figuurlijk hard leeg. Even relaxen nu de dagen nog net lang genoeg zijn om bij daglicht de duiven te verzorgen. Ook deze weelde duurt niet lang want een ruime maand later is het gedaan met de pret. Bij het ingaan van de wintertijd is het weer duiven houden met beperkingen. ’s Morgens verzorgen met kunstlicht en ’s avonds verzorgen met kunstlicht. Wat een zegen dat dit kunstlicht bestaat ….

Tenslotte. Vanwaar dit lange epistel zal menig lezer zich afvragen? Heel simpel om eens een ander geluid te laten horen in de discussie over oneerlijkheid binnen onze sport. Duivensport is niet eerlijk en zal nooit eerlijk worden. Laten we dus met z’n allen eens ophouden met het zeuren over oneerlijkheid en gewoon nog genieten van de duivensport zoals we deze nu nog kunnen beleven. Tussen nu en 10 jaar zal de sport er heel anders uit gaan zien en dus moeten we ons nu niet verliezen in ellenlange discussies over eerlijkheid in onze sport maar de huidige vorm ervan nog maar even koesteren!!

 

OP EIGEN HOK

Werd dit weekeinde bijzonder veel tijd doorgebracht op het hok. Het kon qua tijd en het was noodzakelijk ook. Volgend weekeinde moeten de vliegers bij elkaar en dit vereist toch de nodige voorbereiding. De broedhokken kregen een grote kuis en dit zijn er  toch 72! Al het stof uit de laatjes geschud en ook alle veren onder de broedhokken werden verwijderd. Achter de verenvangers lag maar liefst een vuilniszak vol veren!

Daarnaast dienden de broedschotels opnieuw verpakt te worden in kranten. Eerst dienden echter de oude kranten van het vorige seizoen verwijderd te worden. Dit was er nog bij ingeschoten maar het was verheugend hoe schoon de schalen gebleven waren ondanks de gescheurde kranten en het vervuilde (maar droge) zand. Het was een kwestie van gewoon even “schoon schudden” en her en deel een kloddertje gedroogde mest weg krabben. Nat reinigen was (gelukkig) niet nodig want de meeste schalen bleken uiteindelijk brand schoon!

Broedschotels

Voor het overige was het een rustige week, ware het niet dat deze week weer eens een dienstreisje gemaakt diende te worden. Gelukkig is de verzorgingsintensiteit nog laag en weet mijn vervangster inmiddels goed wat ze moet doen. Enig aandachtspunt vormden de kweekduiven. Hier zijn de eerste jongen uit de eieren gekropen en dit vereist dat er voldoende water op het hok staat. Zoals gezegd de routine is inmiddels daar dus trof ik vrijdagmorgen weliswaar een vervuild hok aan maar verder was alles piekfijn in orde.

Op naar komend weekeinde. Weer zo’n druk weekeinde met een koppeling en een bezoek aan een topspeler uit ’s Hertogenbosch. Een minder leuk en een leuk vooruitzicht!

Tot volgende week!

Michel Beekman